Het oude Egypte, bakermat van
het jonge christendom
– door Tjeu van den Berk
‘Want de zaak zelf die nu christelijke religie heet, bestond reeds bij de Ouden
en is er sinds het begin van het menselijk geslacht altijd geweest.
Totdat Christus zelf in het vlees kwam.
Toen begon men de ware religie, die reeds bestond, christelijk te noemen’.
Augustinus 354-430
In mijn nieuwe boek Het oude Egypte, bakermat van het jonge christendom komen wij één van de Ouden tegen waarop Augustinus
doelt in het motto hierboven, namelijk de Oude Egyptenaar.
Ik werk daarin uit dat tal van waarheden die men christelijk is gaan noemen,
duizenden jaren eerder in het Nijldal al bestonden:
goddelijk zoonschap, incarnatie, theogamie,
maagdelijke geboorte, goddelijke drie-eenheid, verrijzenis uit de dood,
verblijf in de onderwereld, onsterfelijke ziel, mysterie-inwijding, rituele
wassing, heilige maaltijd, geboortefeesten, paasfeesten, de moedergodin.
De belangrijkste inzichten die het vroege christendom omtrent haar eigen
identiteit ontwikkelde, blijken bij nader inzien voor een belangrijk deel geënt
te zijn op levensbeschouwelijke ideeën van het Oude Egypte.
Dat bewustwordingsproces vond met name plaats in een stad als Alexandrië. Daar
vinden we ook de eerste grote christelijke theologen.
Het ontluikende christendom kende overigens vele stromingen.
Om allerlei redenen grijpt dan in het midden van de tweede eeuw één stroming
naar de macht, de roomse.
Zij gaat het in haar ogen ketterse Alexandrijnse kaf scheiden van het orthodoxe
roomse koren.
In Het oude Egypte laat ik zien dat,
achteraf gezien, ook dat roomse koren gezaaid blijkt te zijn in het Nijldal.
Een priester uit het Memphis van 2000 v.Chr., zou, zonder zijn voorhoofd te
fronsen, in de geloofsbelijdenis van Nicea, 325 na Chr. opgesteld, zijn eigen
opvattingen herkend hebben.
De concilievaders zouden wel hevig hun wenkbrauwen opgetrokken hebben als hun
toen gezegd was dat hun theologie over de drie-eenheid in wezen niet verschilde
van die van de Thebaanse priesters onder Ramses II.
Maar zij wisten ook hoegenaamd niets meer van deze traditie.
De Egyptische taal was tegen die tijd een gesloten boek geworden.
Dit betekent dus dat de Egyptische invloeden veelal op onbewust niveau
doorgewerkt moeten hebben.
Het groepje vroeg-christelijke Alexandrijnen was zich
hoogstwaarschijnlijk niet bewust van de archaïsche oorsprong van hun
overtuigingen.
Maar het onbewuste manifesteert zich aan ons dagelijks bewustzijn ook nooit
volgens bewust aangelegde maatstaven; het manifesteert zich autonoom en
spontaan bij de gratie van intuïties, beelden, dromen, visioenen, symbolen en
rituelen.
Carl Gustav Jung heeft de visie
uitgewerkt dat de diepten van de geest veel verder reiken dan de persoonlijke
en culturele context.
Wanneer men echter meent niet zo diep te hoeven speuren in het onbewuste als
Jung, dan kan men zich realiseren dat er ook nog altijd een cultureel
onbewuste bestaat.
Van daaruit kan ook voor een groot deel de visie in dit boek onderbouwd kan
worden.
Wij kunnen heden ten dage in onze cultuur handelingen verrichten die wij als
geheel normaal en eigentijds ervaren, terwijl na enig historisch onderzoek toch
zonder meer duidelijk is dat de wortels van dit handelen ver terug liggen in de
geschiedenis.
Een voorbeeld.
Wanneer vandaag de dag iemand naar de rechter stapt en er daarbij van overtuigd
is dat aan de uitspraak van de rechter zelfs een minister niet meer zal mogen
tornen, dan realiseert hij zich waarschijnlijk niet (meer) dat deze normale
gang van zaken teruggaat op het ideeëngoed van de Franse Verlichting, van
enkele eeuwen terug, en heel specifiek op een studie van Charles de Montesquieu over de trias politica.
Deze feiten zijn waarschijnlijk volledig weggezakt in het culturele onbewuste
van de betrokkene.
Niettemin dient men te stellen dat de Oude Franse Verlichting de bakermat is
van onze Jonge Nederlandse Democratie. En we kunnen dat ook nog historisch
achterhalen.
Stellen we ons nu eens voor dat we het jaar 4000 na Chr. schrijven en we
de Franse taalhiërogliefen niet meer verstaan, maar er bestaat nog wel steeds
een onafhankelijke rechterlijke macht naast een wetgevende en een regerende,
dan komen we in de richting van de uitgangspositie van de eerste christenen.
De Egyptische Verlichting lag 3000 jaar terug en men kende de taal niet meer,
maar de tijdgeest in Alexandrié ademde echter nog
steeds, zij het onbewust, de oude ideeën.
Het is verrassend om te zien dat niettegenstaande dit Egyptische collectieve
onbewuste, het christendom in Alexandrië ook sterke joodse wortels had.
Het was echter een jodendom dat van een hellenistische, vrijzinnige geest
vervuld was en dat op gespannen voet stond met het monotheïstische, ritueel
strikte jodendom in Jeruzalem, en dat met name te vinden was in de diaspora.
In de tweede eeuw is het uit de geschiedenis verdwenen (verbannen moet men
zeggen), maar in de eeuwen rond het begin van onze jaartelling was het zeer
krachtig.
In de filosofie van dit jodendom hadden juist ook Oud-Egyptische
symbolen een plaats, zoals een drie-ene god en een maagdelijk moederschap.
En ook dit jodendom had een sterke Palestijnse traditie.
Zo werd in de (eerste) tempel van Salomo nog een godenpaar vereerd met hun
kind: Yahweh, Asjera en hun
dochter Anath.
Als in 622 v.Chr. de grote Yahwistische hervorming
plaats vindt (één god, één tempel, één koning), vertrekken en vluchten
duizenden joden, met name naar Egypte, hun triadisch
godsbeeld meenemend. En de keuze voor Egypte was niet toevallig.
Want waar wordt men meer overweldigd door goddelijke triniteiten
dan in dit land?
Elk groot tempelcomplex had zijn eigen godenpaar en -kind(eren).
Het jodendom dat deze uit Israël en Judea gevluchte joden gestalte gaan geven
in Alexandrië, dit diaspora-jodendom, daaruit met name ontstaat het type
christendom dat wij nu kennen.
(Er bestaat bij de onderzoekers overigens ook geen twijfel meer aan de
Egyptische herkomst van de drie-ene god in de tempel van Salomo. Asjera had vele eigenschappen en zelfs het uiterlijk van de
Egyptische Hathor).
De godsdienstfenomenologen hebben ons geleerd op wat voor wijze de eerste
christenen in hun levensbeschouwing aansloten bij de mythen en symbolen van de
Oude Egyptenaren, hoe een dergelijk symboliseringsproces in zijn werk ging.
Het is niet zo, stellen zij, dat de christenen die beelden bewust ontleenden
aan andere culturen, maar dat die beelden zelf, hen onbewust dreven.
Een beeld, elk beeld, is van binnenuit gericht op de vervulling van zijn zin.
Afdalen in het water van het Osireion in Abydos of in het baptisterium in Rome beantwoordt aan een
identiek, onbewust verlangen, namelijk dat van ingewijd (willen) worden.
Dat is inherent aan de symboliek van de wijze waarop water in onze verbeelding
bestaat. Op dit (onbewuste) vlak vond de kerstening plaats.
We moeten eigenlijk zeggen, vond de verheidensing
plaats. Want kerstening veronderstelt verheidensing.
Doordat het christendom de beelden en rituelen overnam van natuurgodsdiensten
zoals de Egyptische, nam het tevens hun krachten en inwerkingen op de diepste
lagen van de psyche mee.
Van de Tertullianus (ca. 160- ca. 230) is de beroemde
uitspraak: de menselijke ziel is van nature christelijk (anima humana naturaliter christiana).
Diepzinnig, zeker, maar Augustinus draait die om: de christelijke ziel is van
nature menselijk (anima christiana naturaliter humana).
Deze visie speelt door alles heen in Het oude Egypte, maar wat bovendien
in mijn nieuwe boek duidelijk is geworden, is de overtuiging dat, cultureel
gezien, deze christelijke ziel van Egyptische makelij is.
Anima christiana culturaliter
egyptiaca!
——————————
De theoloog Tjeu van den Berk (1938) geldt als Nederlands knapste psycholoog van
het geloof.
Moeiteloos schakelt hij over van Mozart’s Zauberflote naar de menselijke hersenstam om vervolgens de
filmversie van de Da Vinci Code kritisch te ontleden.
Tjeu van den Berk werkt aan de Katholieke
Theologische Universiteit te Utrecht.
Hij houdt zich in zijn vakgebied bezig met ‘initiatie’, ‘actuele stromingen en
theologie’ en ‘religie en kunst’. Hij studeerde in Rome, Lyon en Nijmegen.
Dr. Tjeu van den Berk was tot voor kort bestuurslid
van de C. G. Jung Vereniging Nederland.
Bron: theologie.nl
——————————
Video Tjeu van den Berk, youtube:
Komt het vroege christendom uit het oude Egypte?