Als mensen je genegen zijn, dan voel je dat

Psychiater Dirk De Wachter over wat kanker met hem doet

Anderhalf jaar geleden werd bij psychiater Dirk De Wachter (62) kanker vastgesteld.
‘De behandeling, de bijwerkingen, de zorgen, de gedachten.
Het is lastig’, zegt hij.
‘Maar ik bof dat ik goed omringd ben en dat velen helpen dragen.
Dat verlicht. Zelfs in deze miserie heb ik het geluk aan mijn kant’
Auteur: Liesbet De Vuyst

Dirk De Wachter

‘Ik ben een zondagskind. Ik heb al veel geluk gehad in het leven.
Dat er bij mij een kwaadaardige tumor werd vastgesteld, was uiteraard een opdoffer van jewelste.
Maar kanker is geen zeldzame ziekte.
Zoveel mensen krijgen ermee af te rekenen.
Het heeft dus geen zin om van mijn eigen verhaal een drama te maken. Ik werk al 35 jaar als psychiater.

Ook in mijn praktijk kom ik – weliswaar onrechtstreeks – vaak met de ziekte in contact: patiënten die door kanker een depressie oplopen of relatieproblemen ondervinden.
Die verhalen hebben er deels voor gezorgd dat ik mijn situatie kan relativeren.’

Operatie en chemotherapie

‘Sinds de zomer van 2021 weet ik dat ik kanker heb.
Ik was in Parijs in het Centre Pompidou toen ik daar plotseling buikkrampen kreeg.
Die waren zo hevig, dat ik onmiddellijk besefte dat er iets ernstigs aan de hand was.
Terug thuis wist ik snel waar ik aan toe was.
Ik had kanker met uitzaaiingen.
Ik moest zo vlug mogelijk een operatie ondergaan en daarna chemotherapie krijgen.
Als die therapie aansloeg, had ik 40 procent overlevingskans.
Dat is een prognose waar je even moet van slikken.’

‘Ondertussen is mijn behandeling achter de rug en heb ik net een grote controle gehad.
Die was goed. Dat stemt een mens vrolijk.
Maar het is geen vreugde alom, want het gevaar is nog niet geweken.
Het zal de komende jaren spannend blijven.
Worden er nieuwe uitzaaiingen vastgesteld, dan zakken mijn overlevingskansen naar 5 procent.’

Het is wat het is

‘Je weet nooit op voorhand hoe je als mens gaat reageren op nieuws van zo’n omvang.
Maar het is mijn vrouw en mij gelukt om rustig te blijven bij de diagnose.
Wij zijn allebei medisch opgeleid en gingen heel nuchter met dat nieuws om.
“Het is wat het is”, zeiden we tegen elkaar, “en laten we proberen die behandeling zo goed mogelijk door te komen”.’

Kanker was voor mij geen aha-erlebnis.
Het is niet dat ik nu pas ontdekte hoe kostbaar het leven is of hoe belangrijk het is om goed omringd te zijn.

‘Van de ene dag op de andere werd de dokter dus patiënt.
Toch verliep die aanpassing vlotter dan ik had verwacht.
Ik volgde in het volste vertrouwen het advies van mijn artsen en zocht zelf weinig op.
De operatie was complex en met complicaties, de chemotherapie maakte me misselijk. Lichamelijk was het zwaar, maar emotioneel hield ik goed stand.’

Gretig levend

‘Dat ik fysiek een slag gekregen heb, steek ik niet onder stoelen of banken.
Kanker heeft me ouder gemaakt.
En moe. Ik kruip soms al om 11uur ’s avonds in bed, dat gebeurde vroeger nooit.
“Straks word ik nog een normale mens”, grap ik dan wel eens.
Voor mijn ziekte was ik onvermoeibaar. Ik werkte 100 uren per week: ik had mijn eigen praktijk, gaf les aan de universiteit, schreef boeken en hield bijna dagelijks een lezing. Ik deed dat allemaal met veel goesting en engagement.’

‘Nu moet ik mijn activiteiten terugschroeven, omdat mijn lichaam dat eist.
Maar laat neen zeggen nu net iets zijn wat ik niet goed kan. Het staat dwars op wie ik ben: een gepassioneerde en gretig levende mens.
Dat ik soms zo weinig fut heb, maakt me ambetant.
Ik stel me vaak luidop de vraag wanneer dat gaat beteren.
Maar de oncologen zeggen dat die vermoeidheid lang kan blijven hangen.
Eigenlijk suggereren ze dat ze misschien nooit meer helemaal weggaat.’

Lastigheden

‘Hoewel ik nu geen behandeling meer krijg, heb ik ook nog altijd last van bijwerkingen.
Zo heb ik geen gevoel meer in mijn vingertoppen (
neuropathie, red.).
Lastig, want ik schrijf nog veel met de hand. Ook mijn voeten zijn gevoelloos geworden.
Eigenlijk begint het al in mijn onderbenen.
Het is soms net alsof ik twee prothesen draag.
Maar dan troost ik mezelf met de gedachte: liever dode voeten, dan een dode vent.’

Na de operatie voelde ik mij bij momenten zo onbehaaglijk, dat ik de dood als een bevrijding zag. Ik schrok van die gedachte.

‘Ik neem die lastigheden erbij, ik ben daar niet ongelukkig over.
Daarvoor leef ik te graag. Alleen na de operatie was mijn levenslust even verdwenen.
Ik voelde me bij momenten zo onbehaaglijk dat ik de dood als een bevrijding zag.
Ik schrok van die gedachte.
Toen besefte ik dat een mens door miserie ver van zichzelf kan worden gedreven.
Iets wat ik natuurlijk al wist vanuit mijn ervaringen als psychiater, maar het was de eerste keer dat ik dat zelf aan den lijve ondervond. Beroepshalve was dat best interessant.’

Goed omringd

‘Kanker was voor mij geen aha-erlebnis.
Het is niet dat ik nu pas ontdekte hoe kostbaar het leven is of hoe belangrijk het is om goed omringd te zijn.
Ik wist al heel veel uit wetenschappelijke studies, maar door mijn diagnose heb ik het nu ook zelf beleefd en aangevoeld.
Ja, ik kan nu nog meer beamen dan ervoor dat kanker draaglijker wordt met de juiste mensen om je heen.
Uiteraard zijn mijn dichtste familieleden het allerbelangrijkste.
Maar ik merkte dat ook de aandacht van onbekenden deugd deed.’

‘Ik ben geen voetbalster en stond versteld van het grote aantal berichten dat ik kreeg van volstrekt vreemden.
“U kent mij niet, maar ik u wel en ik denk aan u.” Dat is fantastisch, toch?
Dat emotioneerde mij.
Of kloosterzusters en andere gelovigen die mij lieten weten dat ze voor mij zouden bidden. “Doe maar”, liet ik weten, “Het zal wel geen kwaad kunnen.”
En ik voegde er nog aan toe dat ik hun goede bedoelingen echt voelde. Want dat is ook zo.
Als mensen je genegen zijn, dan voel je dat.
Eenzaamheid, dat moet verschrikkelijk zijn. En vooral als je in nood verkeert.’

Engel

‘Ook van de verpleegkundigen kreeg ik veel steun.
Ik herinner me een nacht op intensieve zorg.
Door de pijn kon ik niet slapen.
Ik was onrustig en haalde voortdurend mijn bed overhoop.

De nachtverpleegkundige kwam meermaals mijn lakens goedleggen en raakte mijn hand dan altijd even aan.
Vel voelen, die fysieke nabijheid van een medemens.
In grote nood is dat angstreducerend, helend bijna.

Voor mij was die nachtverpleegkundige een soort engel die uit de hemel neerdaalde bij mij als stervende mens en mij koesterde.
Ik druk het nu overdreven poëtisch uit, maar op dat moment ervaarde ik dat zo.
Die aanraking was goddelijk.

Vel voelen, de fysieke nabijheid van een medemens. In grote nood is dat bijna helend.

‘Toen ik chemo kreeg, was er dan weer een verpleegkundige die haar uren zo aanpaste dat ze altijd dienst had als ik er was.
En hoewel ik een heel nuchter man ben, ontroerde ook dat me.
Want iemand die op een authentieke manier voor je zorgt, dat is van het mooiste wat er bestaat in het menselijk leven.
Ze zijn goud waard, die verpleegkundigen die niet alleen professioneel doen wat ze moeten doen, maar die ook op een begrensde manier emotioneel betrokken zijn.’

Roeping

‘Ik hoop dat ik als psychiater hetzelfde effect heb op de patiënten als die twee verpleegkundigen op mij.
Ik ben ondertussen opnieuw aan het werk.
Dat was voor mij heel belangrijk.
Werken is voor mij meer dan geld verdienen.
Het is mijn roeping.
Luisteren naar de moeilijkheden van anderen, dat kan ik goed. Hen helpen, dat vind ik belangrijk.’

‘Ik hoop dat ik ook ziek nog iets kan betekenen voor mensen.
Zoals
Nick Cave zijn miserie aanwendt om liedjesteksten te schrijven, zo wil ik ook iets goeds doen met mijn diagnose.
Daarom praat en schrijf ik over mijn kanker.
Ik hoop dat mensen zich in mijn verhaal herkennen of er troost uithalen.’

Bron:
Uit Leven • Editie 97 • Januari 2023