Mensbeschouwing


Een filosofische antropologie

Inhoud

 

Mijn mensbeschouwing. 1

Inleiding. 1

De invloed van Hans Meijer 1

Hoofdstuk I. De Moderne tijd. 1

1. De Verlichting. 1

a. Het Rationalisme. 1

b. De Romantiek. 1

2. Het postmodernisme. 1

Hoofdstuk II. De mens en zijn wereld. 1

1. Inleiding door Bergson. 1

2. De vier ken-wijzen van Klukhuhn. 1

Het transcendente. 1

3. De psycho-analyse, het onbewuste. 1

4. Mythologische geloofsvoorstellingen. 1

5. Zelfoverstijging, meditatief bewustzijn. 1

6. Psychologen over de rol van intuïtie. 1

7. Mensen als interpreterende wezens. 1

Hoofdstuk III. Theologie in beweging. 1

1. Mens durf te weten! 1

2. Ons Godsbesef 1

3. Jezus, rationeel en transcendent 1

4. Het hiernamaals. 1

5. Het Kruis als verzoening. 1

6. Een post-theïstisch zondebegrip. 1

7. De moraal en het geweten. 1

Hoofdstuk IV. De mens als zingever 1

1. Frank Martela, de zin van het leven. 1

2. Is onze wereld maakbaar?. 1

3. Heidegger: Zingeven aan je leven. 1

4. Hendrikse: In hoeverre is je leven maakbaar?. 1

5. Erik Erikson, positieve of negatieve ontwikkeling. 1

6. Dirk De Wachter, uniek en eigentijds. 1

Hoofdstuk V. Mijn innerlijke wereld. 1

1. Kunst 1

2. Religie. 1

3. Filosofie. 1

Conclusies. 1

Kernpunten. 1

Tot slot 1

Bijlagen. 1

1.1 Mensbeschouwing, verschillende alternatieven. 1

2.1 Metafysica, Mystiek en Transcendentie. 1

2.3 Maslow, zes behoefte-niveaus. 1

2.2 Mythes en symbolen. 1

2.2a De religieuze mythe. 1

2.2b Archetypen (oerbeelden) 1

2.2c Metaforen. 1

3.1 Hedendaagse godsbeelden. 1

3.2 Dirk Bakker, epi-genese. 1

3.3 Kohlberg, niveaus morele ontwikkeling. 1

4.1 Erik Erikson, acht levensfasen. 1

4.2 Plato versus Husserl 1

Literatuur: 1

01- Theologie. 1

10- Theologie. 1

20- Psychologie. 1

30- Psychiatrie. 1

40- Filosofie. 1

50- Geschiedenis. 1

 

Bernard Sietses
weblog, 2023


Mijn mensbeschouwing

 

Inleiding

 

Als eerste stel ik de vraag waarom mensen meer en meer de kerk verlaten.
Wat is de situatie waarin we terecht zijn gekomen? Zie een artikel over ontkerkelijking in
dagblad Trouw 22-12-2022.
Waarom heeft de kerk als drager van het Christelijk geloof het zo moeilijk?

Waarom kiezen kerkgangers een alternatieve weg als het gaat om de verrijking van hun geestelijk leven?
Is de boodschap van de Christelijke kerk niet meer van deze tijd?

Is het niet zo dat op grond van nieuwe theologische inzichten geloofsvoorstellingen inhoudelijk zouden moeten worden bijgesteld?

 

Veel vragen, hoe vinden we hierop antwoord?

Het blijkt dat een plaatselijke predikant, Hans Meijer, mij een denkrichting kon geven.

De invloed van Hans Meijer

Tijdens een kerkdienst boeit Ds Hans Meijer zijn toehoorders niet alleen met een heldere, goed te begrijpen verkondiging maar geeft ook -waar nodig- een eigentijdse interpretatie van Bijbelteksten.

Hij creëert een religieuze omgeving waar ik me goed bij voel.

Als bijzonderheid noem ik de verschillende bijeenkomsten met de naam ‘Taizé-vesper’. Daarin wordt een meditatieve sfeer gecreëerd door: muziek, koorzang, meditatie en stilte.


Samen met mijn vrouw bezocht ik verschillende van zijn ‘leerhuizen’. Hij gaf daar informatie met een inhoud die mij deed opleven. Deze sloot niet alleen aan bij wat ik jaren geleden al had gehoord en gelezen, maar vooral ook bij mijn eigen denken en beleven. Allerlei dingen werden mij duidelijk, met name dat er een overtuigend verband is te leggen tussen geactualiseerde geloofsvoorstellingen en onderwerpen uit de filosofie en psycho-analyse. Aanleiding voor mij om hiervan studie te gaan maken.

Vanaf 2018 ben ik me gaan verdiepen in de meer recente theologie met daaraan gekoppeld onderwerpen uit andere bronnen. Te vinden in de literatuurlijst.

 

Hoofdstuk I. De Moderne tijd

 

Kunnen we greep krijgen op de wijze van denken van de hedendaagse mens?

Ja zeker, een voorwaarde daarbij is wel dat men kennis neemt van datgene wat in de afgelopen eeuwen is gebeurd. Het is de Renaissance die kan worden aangewezen als de periode waarin de geschiedenis van de West-Europese cultuur begint; een nieuwe manier van denken bood zich aan. Deze is bekend geworden onder de naam ‘de moderne tijd’.

 

Tot in de 16e eeuw heeft de kerk het vol gehouden: de waarheid werd in een geloofsleer verpakt en als objectief aan de ‘gelovigen’ doorgegeven. Andersdenkenden werden gestraft.
Het probleem bleef echter dat ieder mens op een eigen subjectieve manier waarneemt, beleeft en denkt. Het bleek onmogelijk om iedereen op dezelfde wijze te laten ‘geloven’. Zie ook
12, hfd 3

1. De Verlichting

De Verlichting in de 18e eeuw was een reactie op een dogmatisch autoriteitsgeloof.
Er ontstonden twee hoofdstromingen, het Rationalisme en als reactie de Romantiek.

a. Het Rationalisme

Tot in de Middeleeuwen werd de Christelijke Religie voorgeschreven door specialisten, geestelijken die op de hoogte waren van de kerkelijke leer.
De filosoof
René Descartes (1596-1650) bracht hier verandering in door de religie niet meer als allesbepalend uitgangspunt te nemen. In plaats daarvan gaf hij het menselijke verstand prioriteit. Zijn gedachtegoed werd bekend onder de naam rationalisme, een stroming die het denken tijdens de Verlichting zou gaan bepalen. 40

Nieuwe vragen werden gesteld zoals:
- waarvoor zouden we God nog nodig hebben als ons eigen verstand toch ook antwoord kan geven op onze zingevingsvragen?
- En, wat moeten we met een kerk die ons wil overtuigen van haar eigen gelijk, van datgene waarvan zij zeggen dat het de absolute waarheid is?


Jaren later kreeg het filosofisch denken van Descartes (ook) een vervolg bij Immanuel Kant (1724-1804). Hij geeft religie een plaats
binnen de grenzen van de rede! 42, pg121

b. De Romantiek


Als reactie op het Rationalisme ontwikkelde zich de Romantiek,
een stroming die zich vooral aan het eind van de 18e en in de 19e eeuw sterk deed gelden in de kunst (beeldende kunst, literatuur en muziek).


Tijdens de Romantiek werd de subjectieve ervaring als uitgangspunt genomen. Hierdoor kwamen introspectie, intuïtie, emotie, spontaniteit en verbeelding centraal te staan.

Een bekende vertegenwoordiger van deze stroming was de filosoof Jean Jacques Rousseau.

Bij hem stond niet de rede centraal die tot vooruitgang leidde, maar het hart en de ‘natuurlijke toestand’ van de onbedorven mens. Deze leefde als wilde of als plattelandsmens, twee types die Rousseau verheerlijkte omdat ze een natuurlijk leven leiden. De mens was in zichzelf vrij en onafhankelijk, aldus Rousseau, maar werd uiteindelijk bedorven door luxe, vooruitgang en wetenschap.

Conclusie

Het belangrijkste kenmerk van de Verlichting is dat de theologische antropologie verandert in een filosofische antropologie. Het is de méns die de grondslag wordt van alles wat er gebeurt. Men wilde niet meer zoeken in ‘een hogere werkelijkheid’. De méns neemt de plaats in van God.

Het nieuwe uitgangspunt wordt de wereld zoals deze zich voordoet. Als realiteit, voor de mens waarneembaar.

 

Eind jaren 1950 krijgt de Moderniteit een nieuwe fase. Het póstmodernisme doet zijn intrede!

2. Het postmodernisme

Het postmodernisme is een cultuurstroming die ontstond aan het eind van de jaren 1950. Kenmerkend ervan is de radicale twijfel aan waarheid zoals die wordt opgeëist door systemen die hun eigen wetgeving vaststellen. Het gaat daarbij om de ‘grote verhalen’ die waarheid claimen, zoals gebeurt in de politiek en in de theologie.

 

Eigen ervaringen in de jaren 1960/1970

In het gereformeerde milieu waarin ik opgroeide stonden de waarden en normen vast, ze waren een richtlijn voor mijn opvoeding. Ze domineerden zowel thuis als op school, in ‘onze’ politieke partij als in ‘onze’ krant. Ik herken mezelf helemaal in de boeken van Agnes Amelink 52 en van Wim Wijnands 53.
De gereformeerde identiteit werd op mij als kind en jeugdige overgedragen. Mijn adolescentie en de jaren die daarop volgden vielen volop in de tijd van het postmodernisme.

In de vele gesprekken die ik had met familie en vrienden was ‘levensbeschouwing’ nogal eens hét onderwerp. Ik voelde me thuis in de discussie waarbij gereformeerde waarden onder de loep werden genomen. Niet alles voor zoete koek aannemen, maar vragen naar achtergronden. Om die reden vond ik de publicaties van de theoloog Harry Kuitert (1924-2017) bijzonder interessant. Hij bracht onder woorden wat ik - vaak latent- van belang vond.

Overigens drong het kritische gedachtegoed uit de Verlichting pas jaren later door. In dat proces was Harry Kuitert één van de theologen met een baanbrekende rol!

Ook de humanistische psychologie van Abraham Maslow maakte op mij veel indruk. Centraal daarbij stond de optimale ontwikkeling van het méns-zijn. Worden wie jíj bent. Opklimmen naar zelfverwerkelijking en zelfs naar zelfoverstijging. 23
Vele jaren later drong het tot mij door dat zowel Kuitert als Maslow typerend waren voor het postmoderne denken: beiden bekritiseerden gangbare waarheden binnen hun vakgebied; beiden zochten naar nieuwe wegen.
Kuitert zet de religieuze mens centraal: het is de méns die zich richt op een goddelijke aanwezigheid.
In 1974 schrijft hij
'Alle spreken over Boven komt van beneden, ook de uitspraak dat iets van Boven komt.' Daarmee laat hij weten dat de theologie bij de méns begint . 06,1974.

Ook Maslow stelt de mens centraal. Hij was aanvankelijk aanhanger van het behaviorisme, maar ontwikkelde in de jaren 1960 de humanistische psychologie, een stroming die van grote waarde bleek binnen mijn mensbeschouwelijk denken.
Voor meer informatie, zie
bijlage 1.1



Vijftig jaar later

Het postmodernisme heeft geleid tot persoonlijke emancipatie, het mogen zijn wie je bent. Een positieve ontwikkeling, zeer zeker. De keerzijde is echter dat deze vernieuwing gepaard is gegaan met een op hol geslagen individualisme en weinig of geen interesse voor de medemens. Met als gevolg sociale vereenzaming.

Daarnaast heeft het geleid tot oppervlakkigheid, een toenemend materialisme en overdreven gerichtheid op eigenbelang.

 

Hoe verder?

 

De periode van ‘de Verlichting’ wordt gekenmerkt door twee stromingen: het Rationalisme en als reactie daarop de Romantiek; óf de ratio óf het gevoel was dominant.

Hieronder zal duidelijk worden dat verstand en gevoel beide deel uitmaken van de menselijke psyche. Iedereen heeft te maken met rationeel en irrationeel bewustzijn. Het volgende hoofdstuk geeft daarover duidelijkheid.

Hoofdstuk II. De mens en zijn wereld

Op welke wijze maakt een mens kennis met zijn wereld?
Een antwoord van twee filosofen: Bergson en Klukhuhn.

1. Inleiding door Bergson


Er zijn volgens de Franse filosoof
Henry Bergson (1859 - 1941) twee manieren om naar de wereld te kijken:

1. Analytisch. De wetenschap bestudeert de wereld analytisch, rationeel.

2. Metafysisch. De omringende wereld wordt beschouwd, in al zijn dynamiek.

Wat hierbij moet worden opgemerkt is dat ‘analytisch’ en ‘beschouwelijk’ als twee tegenpolen op elkaar zijn aangewezen. Ratio en intuïtie staan op gespannen voet, uiterst verschillend en tegelijkertijd gedwongen tot samenwerking.

Henri Bergson geeft in zijn ‘Inleiding tot de metafysica’ een uiterst bondige samenvatting van de geschiedenis van de westerse wijsbegeerte. Hij schrijft dat ondanks hun schijnbare meningsverschillen alle filosofen het er over eens zijn dat er twee manieren bestaan om de wereld te kennen, te weten:
1. Men draait als buitenstaander om de zaak heen. Kenmerken:  redelijk, objectief of wetenschappelijk
2. Men treedt er in binnen als deelnemer. Kenmerken: gevoelsmatig, subjectief of artistiek

 

Bergson ondersteunt bovenstaande theorie door de visies te geven van beroemde filosofen als Plato, Aristoteles, Spinoza, Kant, Schopenhauer, Nietzsche en Wittgenstein. Een beknopte indruk hiervan is te lezen in mijn weblog ‘de geschiedenis van de filosofie’.  

2. De vier ken-wijzen van Klukhuhn


De filosoof André Klukhuhn werkt de twee componenten van Bergson verder uit. Hij splitst het menselijk bewustzijn in twee helften: een wereld buiten ons en een wereld binnen ons
. 42,pg 69ev
Hierbinnen ziet hij vier kén-wijzen:

- Een wereld buiten ons

a. De wetenschap; deze bevindt zich in de menselijke buitenwereld en staat aan de ene kant van het bewustzijn. Wetenschap staat voor objectieve kennis, waarneembaar en toetsbaar.

- Een wereld
binnen ons

b. Het mystieke; dit bevindt zich aan de andere kant van het menselijk bewustzijn, de binnenkant. Deze kenwijze gaat uit van directe en intuïtieve ervaringen van een mens bij waargenomen verschijnselen.
Kenmerken zijn: de oerbeelden, het heilige, het goddelijke. Het mystieke is nauw verwant aan Religie.
c. Het kunstzinnige; deze ken-wijze is verweven met het mystieke. Kunst is subjectief, gevoelsmatig en intuïtief.

- De overkoepeling

d. De filosofie overkoepelt beide polen, richt zich op zowel de wereld buiten ons als wereld binnen ons.

Het transcendente

In plaats van ‘het mystieke’ gebruik ik ‘het transcendente’ als aanduiding voor de wereld binnen ons. De reden daarvoor is dat dit beter aansluit bij de fenomenologie, een filosofische stroming die mijn voorkeur heeft.
Zie bijlage 2.1 waar het verschil wordt gegeven tussen
metafysica, mystiek en transcendentie.

Hoe kan de transcendente kenwijze inhoudelijk worden ingevuld?
Het antwoord komt vanuit meerdere invalshoeken.
Het zijn:

- De psycho-analyse, het onbewuste, zie par.3
- mythologische geloofsvoorstellingen, zie
par.4
- zelfoverstijging, meditatief bewustzijn,
zie par.5
- psychologen over de rol van intuïtie, zie
par.6
- mensen als interpreterende wezens, zie
par.7
- ChatGPT en transcendentie, zie
par. 8

3. De psycho-analyse, het onbewuste

 

Welke rol speelt het onbewuste binnen de menselijke psyche?

De psychiater Carl Jung (1875 – 1961) geeft een overtuigende verduidelijking van datgene wat zich afspeelt aan de binnenkant van de menselijke psyche. Hij trekt een grens tussen het bewuste en het onbewuste. Dit laatste heeft als inhoud:

- het persoonlijk onbewuste. Dit is een opslagplaats van materiaal dat niet meer bewust is, maar dat gemakkelijk tot het bewuste kan opstijgen. Dit materiaal bestaat uit herinneringen en gedachten die uit het bewuste zijn gestoten omdat zij onbelangrijk of bedreigend zijn.

- het collectief onbewuste.  Carl Jung noemt dit de machtigste kracht in de psyche van een persoon.

Het bestaat uit overgeërfd psychisch materiaal wat bij de hele menselijke soort onbewust aanwezig is. Door middel van erfelijkheidsmechanismen worden bepaalde ervaringen van de ene generatie op de volgende doorgegeven.
De opslagplaats van deze universele evolutionaire ervaringen vormt het diepste en meest ontoegankelijke niveau van de persoonlijkheid, het collectieve onbewuste. Dit wordt de basis van de persoonlijkheid van een individu.
30, 1979

Welke krachten zijn afkomstig uit dit collectief onbewuste?
Jung: Het zijn
oerbeelden (of ‘archetypen’), (bijlage 2.2b).  
Hij noemt onder meer:
- de Oermoeder, de Goddelijke Zoon, de Maagd,
- de Duivel, de Slang, het Beest,
- de Held, de Oude Man,
- de Maan, de Zonnegod,
- de Wind, het Water, de Zee, het Vuur.
30, 1982

Kenmerkend voor oerbeelden is dat ze in elke cultuur de eigen religie overstijgen. Met behulp van Wikipedia heel overtuigend te lezen bij:
-  
het scheppingsverhaal
-  de zondvloed   
- 
de onsterfelijke ziel
- 
het dodenrijk.

 

4. Mythologische geloofsvoorstellingen


Hoe gaan we om met de vele mythologische en symbolische verhalen die in de Bijbel staan geschreven?

Moeten wij de oude verhalen in de Bijbel wel zo letterlijk nemen? Nee, zegt de theoloog John D. Crossan. ‘Het is niet zo dat de oude volken letterlijke verhalen vertelden en dat wij nu zo slim zijn ze symbolisch uit te leggen.
Maar het is andersom: ze vertelden in symbolische zin en wij zijn nu zo dom ze letterlijk te nemen’.

Het Christendom en mythische oerbeelden

Bestaat er een relatie tussen mythische oerbeelden en het op de Bijbel gebaseerde Christendom?
Heel duidelijk, schrijft de theoloog
Tjeu van den Berk in zijn boek ‘Het oude Egypte: bakermat van het jonge Christendom’. 01
‘Deze relatie is juist fundamenteel: de christelijke leer is gebaseerd op universeel aanwezige oerbeelden’ (archetypen).
Als basis
gebruikt Tjeu van den Berk de theorie van Carl Jungs collectief onbewuste.

Mythologische voorstellingen hebben de mythe als basis. De omschrijving hiervan:
Een mythe is een verhaal over goden en helden in een onbepaald verleden, dat niet werkelijk is gebeurd, maar waarin wel een diepe waarheid wordt verteld over de wereld en het menselijk leven.

Vragen:
- wat hebben oude verhalen in de Bijbel te zeggen? Hoe moeten we ze lezen?
- wat is de invulling van onze geloofsvoorstellingen?

Onderstaande vier theologen geven een niet mis te verstane verduidelijking.

 

Rudolf Bultmann (1884-1976) zegt dat ‘mythologische geloofsvoorstellingen zouden moeten worden toegespitst op ons hedendaagse leven. Niet als waar gebeurde beschrijvingen van een werkelijkheid’. 12 pg 18. Hij is van mening dat de verkondiging van het evangelie inhoudelijk vernieuwd moet worden.

De mythologische voorstellingen zijn de verpakking van een boodschap die ons een nieuwe kijk op onszelf en op ons bestaan wil geven.

 

Rochus Zuurmond (1930-2020) dringt er op aan dat de Bijbelse boodschap opnieuw geijkt moet worden op zijn oorsprong. De reden daarvoor is dat kernwoorden als ‘God, geloof, schepping, Zoon van God’ een betekenis hebben gekregen die op dit moment meer verduisteren dan verhelderen. 08, pg 84


Casper Labuschagne (1929-2019) schrijft dat hij ervan overtuigd is dat de godsvoorstelling van veel mensen gebaseerd is op een veelvoud van misverstanden. Daarom kun je beter bij de bron van vele misvattingen beginnen. Hij publiceerde hierover een voortreffelijk boek met de titel ‘Zin en onzin rond de bijbel’.
10

Nico ter Linden (1936-2018) geeft als hét kenmerk van geloofsverhalen ‘Het is wel waar, maar het is niet echt gebeurd’. Hij wilde de Bijbel beslist niet als een verslag lezen van concreet waarneembare gebeurtenissen. Daarentegen zou de lezer zich moeten richten op de diepere bedóéling die schuil gaat achter elk verhaal.

Als levenswerk schreef ter Linden de zesdelige serie ‘Het verhaal gaat ...’, een hervertelling van de verhalen uit de Bijbel. 04 Daarmee wilde hij de bijbellezer ondersteuning bieden.

 

Conclusie
Voor wat betreft de Christelijke religie zijn de vele Bijbelverhalen hét middel om de binnenkant van het menselijk bewustzijn te beïnvloeden. Daarbij moet men ervan doordrongen zijn dat deze zijn geschreven in een Religieuze Taal wat betekent dat ze niet als waar gebeurde geschiedenis moeten worden geïnterpreteerd maar als een taal die wordt gekenmerkt door
religieuze mythes en symbolen, (bijlage 2.2a).
Ze zijn niet objectief zoals je van non-fictie boeken verwacht. Het zijn teksten die zijn geschreven vanuit subjectieve, vaak profetische gezichtspunten. In een tijd die ver weg staat van de onze.


5. Zelfoverstijging, meditatief bewustzijn


De psycholoog Abraham Maslow geeft duidelijkheid aan het woord ‘zelfoverstijging’. Hij beschrijft
zes ontwikkelingsfasen die een mens gedurende zijn leven doorloopt, (bijlage 2.3). Een persoon wil zich verder ontwikkelen na het niveau van zelfrealisatie. Als zesde fase noemt Maslow zelfoverstijging. Op dit niveau passeert een mens de grenzen van het hier en nu. Hij bevindt zich in zijn ‘meditatief bewustzijn’, in een spirituele wereld.

6. Psychologen over de rol van intuïtie

Twee psychologen onderzochten de wijze waarop mensen beslissingen nemen. Het zijn Daniel Kahneman en Gerd Gigerenzer.
Indrukwekkend kennis te nemen van hun gedegen wetenschappelijke arbeid.

a. In hoeverre reageert een mens intuïtief?

De psycholoog Daniel Kahneman (geb. 1934) ontdekte niet alleen het bestaan van twee soorten denkprocessen in ons brein:
- het intuïtieve en het rationele.
Hij toonde ook aan hoe deze twee denksystemen tot totaal verschillende uitkomsten kunnen komen. Zelfs met dezelfde informatie.
Hij heeft vooral de kracht van ons onbewuste brein onthuld. We denken allemaal dat we rationeel denkende mensen zijn die nadenken over te nemen beslissingen. Het tegenovergestelde blijkt het geval; we zijn bijna helemaal irrationeel. Dit blijkt voor ons een overlevingsmechanisme.
21, 2019, Deel 1

Kahneman analyseerde de wijze waarop mensen beslissingen nemen. Op grond van wetenschappelijk onderzoek stelde hij vast dat dagelijkse beslissingen voor ca 95% op intuïtieve basis worden genomen. De overige beslissingen worden rationeel doordacht. Slechts 5% dus!


b. Hoe beslissen we? Intuïtief of redenerend?

De Duitse psycholoog Gerd Gigerenzer (geb. 1947) deed jarenlang onderzoek naar de menselijke intuïtie. Wat blijkt? Wie veel ervaring heeft, kan bij het maken van een beslissing beter vertrouwen op zijn intuïtie dan op beredeneerd, logisch nadenken.

Kenmerkend voor intuïtie is:
- komt snel op in je bewustzijn
- gebaseerd op jarenlange ervaring
- je kunt het niet uitleggen

Intuïtie reikt verder dan de beschikbare informatie. Vaak draait het om de vraag: moet ik dit wel, of juist niet doen?

Gerd Gigerenzer laat in zijn boek 'De kracht van je intuïtie' zien hoe je betere besluiten kunt nemen als je vertrouwt op wat je intuïtie je ingeeft.

We denken vaak dat we beslissingen met ons verstand, weloverwogen, na veel wikken en wegen, moeten nemen. Maar niets is minder waar. Gigerenzer roept je op om in plaats van je ratio beter gebruik te maken van je cognitieve, emotionele en sociale vaardigheden, met behulp van krachtige intuïtieve instrumenten als vertrouwen, bedrog, identificatie, wensdromen en samenwerking. En om in plaats van informatie te verzamelen, deze informatie juist weg te laten en intuïtief te voelen wat je niet hoeft te weten. Hij verlost je op die manier van al het wikken en wegen. 24

7. Mensen als interpreterende wezens


Bestaat er een methode die als transcendente kenwijze het menselijk bewustzijn bestudeert?
Ja zeker, het is de fenomenologie die de nodige bouwstenen levert.


Uitgangspunt van deze methode:

Mensen zijn interpreterende wezens die altijd 'iets' waarnemen 'áls iets'. Dit wil zeggen dat feit en interpretatie niet absoluut zijn te scheiden: een mens geeft op subjectieve wijze betekenis aan datgene wat hij waarneemt, intuïtief en direct. 12, 2016 pg 23


Hoofdstuk III. Theologie in beweging


Er bestaat een duidelijk verband tussen de onderwerpen die hiervoor aan de orde zijn geweest en de situatie waarin de theologie zich bevindt.

De vraag is of traditionele geloofsvoorstellingen voldoende zijn meegegaan met de geest van de tijd. Daarover het volgende:

 

De zone van de innerlijke wereld werd eeuwenlang beheerst door de godsdienst. Tijdens religieuze bijeenkomsten werd het geestelijke bewustzijn gestimuleerd en inhoudelijk gevuld. Een steeds groter wordend knelpunt bleek echter dat men steeds meer achterbleef bij de ontwikkelingen in de filosofie en in de natuurkunde; als voorbeeld noem ik de kwatummechanica, toegepast in 2023: kwantumcommunicatie.

 
Ook geloofsvoorstellingen gaan mee met de geest van de tijd. Een samenleving is nu eenmaal in beweging en afhankelijk dáárvan komen mensen op nieuwe gedachten. De vraag is hoe hiermee om te gaan, terughoudend of kritisch denkend. Hierover het volgende.

1. Mens durf te weten!

In de 20e eeuw vond een omslag plaats waar het gaat om de wijze waarop men Bijbelteksten interpreteerde. De waardering voor traditionele en daarmee geruststellende kennis verminderde gaandeweg. Er ontstond een kritische houding, nog sterker, deze houding werd hét middel voor het verwerven van geldige kennis.

Er was een drang om geloofsvoorstellingen te vernieuwen, te actualiseren. Men wilde in de pas lopen met filosofische ideeën die als kenmerk hebben zich voortdurend te ontwikkelen.

De godsdienstsocioloog  Meerten ter Borg vraagt zich af waarom gelovigen zo vaak vast houden aan traditionele, orthodoxe kennis. Ook al is die verouderd. Er is blijkbaar moed voor nodig, zegt hij, om een standpunt in te nemen dat afbreuk doet aan datgene wat men gewend is. Men raakt erdoor in verwarring.
Ter Borg roept mensen op met de slogan Durf te weten! “We zijn vrij om te geloven en ons geloof te kiezen. Het ‘durf te weten’ impliceert de harde waarheid dat we
zelf verantwoordelijk zijn voor ons geloof en onze traditie”. 19, 2010, hfd II,5

Als ik als uitgangspunt neem dat ik ‘durf te weten’, wát wil ik dan precies weten? Wát zijn de onderwerpen die ik aan de orde zou willen stellen? Daarover gaat het in dit hoofdstuk.

2. Ons Godsbesef

Twee vragen:

2.1 Wanneer is ons menselijk Godsbesef ontstaan?

Voor een antwoord op deze vraag volg ik de gedachtegang van de historicus Yuval Harari.
Hij schrijft: ‘70.000 jaar geleden was er sprake van een cognitieve revolutie: de mens verwierf betere hersenen, waardoor hij meer greep kreeg op de wereld en zijn taalvermogen uitbreidde. Door taal was hij in staat om sociale relaties te benoemen en te communiceren over abstracte begrippen, zoals goden, het leven na de dood, eer en rechtvaardigheid.’
51, 2015


2.2 Kan het Godsbesef zich in de loop van de tijd wijzigen? En hoe?


Een antwoord van twee theologen:

Carel ter Linden:

- ‘God’ is identiek met een geestelijke werkelijkheid, te omschrijven als ‘dragende krachten zoals trouw, liefde, vergevingsgezindheid en rechtvaardigheid die het leven en deze wereld bijeen houden.’ 03, pg 130 ev

En verder: De voor ons leven en onze samenleving essentiële grondwaarden komen ons niet van boven of buiten ons bestaan aangevlogen; de mens heeft ze met vallen en opstaan ontdekt als de enige weg om het leven met elkaar op deze aarde mogelijk te maken, en herkend als eeuwige waarden.’ 03, pg 164

 

Ook Rick Benjamins ziet God niét als een almachtige die de wereld naar zijn hand zet. Daarvoor in de plaats schrijft hij:
‘In een spirituele wereld worden mensen aangedaan of aangeraakt door het oneindige, het irrationele. Het is alleen de mens die de mogelijkheid heeft dit te beleven, dit vanwege zijn geest die verbonden is met het transcendente, het goddelijke. Deze verbinding overkómt je als mens’.
12, 2016 pg 16

En verder: ‘God is een ZIJNDE die in de mens zelfoverstijging opwekt’. 12, 2016 pg 18


In zijn boek ‘Boven is onder ons’ geeft de theoloog Rick Benjamins een helder overzicht van de situatie waarin Prot. Christelijke kerk zich in 2022 bevindt.
12, 2022

Om hiervan een indruk te krijgen raad ik aan het blog te lezen van de theoloog Bert Altena. Hij begint in met:
‘Geloven in een God die als een soort Opperbaas vanuit een hemelse regiekamer de wereld bestuurt en ons leven bepaalt, almachtig en alleswetend, dat doen de meeste mensen tegenwoordig niet meer. In de filosofie werd in de 19e en in de theologie in de 20e eeuw afscheid genomen van God daarboven, de theïstische God.’
Vervolgens:
‘In het zogenaamde post-theïsme wordt geprobeerd op een geloofwaardige en redelijke manier over God te spreken, voor moderne gelovigen, zoekers en twijfelaars.’
Lees verder…


N.B. Voor andere
Hedendaagse Godsbeelden, lees bijlage 3.1

 

3. Jezus, rationeel en transcendent

 

Jezus is zowel rationeel als transcendent kenbaar. Wat houdt dit in?
Een omschrijving van vier theologen:

 

De rationeel kenbare Jezus


Kuitert
: Binnen het Christendom is Jezus de centrale figuur. Hij was een méns die leefde in déze wereld en wilde als Jood de God van Israël nieuw leven inblazen. Merkwaardig dat vele jaren later het idee opkwam dat hij naast een menselijke ook nog een goddelijke natuur bezat.

Jezus heeft zichzelf niet als een buitenaards mens gezien, in het bezit van een goddelijke natuur, maar als méns onder de ménsen, zij het met een bijzondere taak. 06, 1998

 

Labuschagne: Jezus werd bij zijn doop in de Jordaan toegerust met de Geest van God. Deze zou hem in staat stellen om zich te wijden aan zijn bijzondere opdracht. 10, pg 215.

(Overigens: ‘Het is niet alleen Jézus die de Geest van God ontvangt; zij wordt ook geschonken aan gewone mensen’, aldus Labuschagne. 10, pg 213)

Op welke wijze zou Jezus na zijn dood blijven leven? (Hij had immers beloofd terug te komen). Het antwoord is dat zijn volgelingen hem zullen leren kennen als ‘een Geestelijk teruggekeerde Jezus’. 10, pg 223

 

Hoe moeten teksten worden geïnterpreteerd? Hoe moeten ze worden gelezen?

 

Doornbos (1946) vraagt zich af waar het idee vandaan komt om Jezus letterlijk als zoon van God te beschouwen. Hij geeft als antwoord dat dit ongetwijfeld wordt veroorzaakt door het veel te letterlijk lezen van Bijbelteksten. Men hield daarbij geen rekening met de totaal andere taalwereld van de schrijvers. Men zag onvoldoende dat er in geloofstaal werd geschreven te midden van de oosterse verhaalcultuur. 05, pg 109 ev

Soms wordt in Bijbelteksten gezegd, of minstens gesuggereerd, dat Jezus letterlijk bij God zelf vandaan komt, uit de hemel. Hoe kan dit? Doornbos geeft als antwoord:

De evangelisten schreven hun teksten in geloofstaal. Het zijn stuk voor stuk achteraf geschreven verhalen waarin mensen vertellen over hun ervaringen met Jezus. 05, pg 112

 

De transcendent kenbare Jezus


In navolging van de apostel Paulus plaatst Edward van der Kaaij (1952) Jezus op spiritueel en mythologisch niveau. Hij schrijft dat de Messias van Paulus veel leek op de mysteriegoden in het oude Egypte. Christus als een spirituele verlosser die verbonden was met een andere wereld.

‘Alle gebeurtenissen in het leven van Jezus Christus moeten worden uitgelegd als metafoor (bijlage 3c) van ons eigen ideale bestaan’ 09 pg 173.

 

Conclusie

In het bovenstaande is sprake van een dubbele gelaagdheid:

1. De historische Jezus, als een mens die leefde in een aardse werkelijkheid. Als een Joodse man die de God van Israël nieuw leven wilde inblazen.

2. Jezus op spiritueel en mythologisch niveau, als metafoor van ons eigen ideale bestaan.

 

Beide visies kunnen probleemloos naast elkaar bestaan, nog sterker: het leven van Jezus is niet voor niets geweest, zijn geest leeft binnen het innerlijk bewustzijn van Christenen verder, tijdloos!

 

Hoe verder …

Bovenstaande drie paragrafen vormen een basis voor de onderwerpen die in de rest van dit hoofdstuk worden beschreven. Het centrale thema daarbij is: het actualiseren van geloofsvoorstellingen.

 

4. Het hiernamaals

 

Is het denken over een hiernamaals realistisch? Of is het niet meer en niet minder dan een geloofsvoorstelling?

 

Inleiding

Het is de filosoof Plato die ca. 400 v Chr een basis legde voor een dualistisch wereldbeeld, een bovenwereld en een aardse wereld.
Kenmerkend voor de bovenwereld is dat daar de oerbeelden bestaan van alles wat we op de aarde tegenkomen, mensen, dieren en dingen. Deze bestaan eeuwig, in perfecte vorm.

Kenmerkend voor het aardse leven is het omgekeerde. Alles wat daar bestaat is tijdelijk, onvolmaakt en aan verval onderhevig. Niets is er blijvend.
Plato is van mening dat er met de mens, als bezield wezen, iets uitzonderlijks aan de hand is. Vanuit een vóór-bestaan daalt een ziel naar de aarde om daar plaats te nemen in het fysieke lichaam van een mens.

Deze ziel blijft het hogere en onsterfelijke deel van een mens en verlangt ernaar ná het aardse leven weer terug te keren naar de bovenwereld waar hij zijn eeuwige leven kan voortzetten.

Wat we als mens goed moeten weten is dat we door onze beperktheid denken dat we op deze aarde in de werkelijkheid leven. Dit echter is slechts een schijnwerkelijkheid. Als middel om deze theorie te verduidelijken schrijft Plato zijn beroemd geworden grotmythe.
Met zijn visie distantieert Plato zich van het aardse leven en zoekt de ware werkelijkheid in het rijk van de oerbeelden (ideeën) die eeuwig zijn en onveranderlijk.

De schrijvers van het Nieuwe Testament gingen door met deze gedachte. Hemel en aarde bleven volstrekt gescheiden. Bij de lichamelijke dood stijgt de menselijke geest op naar een andere, hogere werkelijkheid.
Tot de Moderne tijd, de Verlichting, bleef deze opvatting bestaan.

 

Het nieuwe denken over ‘hiernamaals’

 

Hieronder enkele theologische opvattingen


Harry Kuitert “Wij zijn onszelf een raadsel, weten niet waar we vandaan komen en waar we heen gaan. Waarom zijn we er maar even, en daarna niet meer? Elk mens is een tijdelijk verschijnsel. Zijn macht, waarde en waardigheid is begrensd door zijn tijdelijkheid.

Mensen zijn niet onsterfelijk, en hebben ook niet een onsterfelijke component. Als de levensgeest is geweken is het over en uit. Het hierNA-maals ruilen we in voor het hierNU-maals”. 06, 2002, pg 206

 

Maar hoe staat het dan met mijn relatie met het goddelijke? Het is toch de God Jahwè die altijd met mij mee gaat? Kuiterts antwoord is weliswaar positief maar voegt daar wel aan toe dat God met ons mee gaat zolang we ademen.
Hij schrijft hierover: “Geest en adem horen bij elkaar, de samenhang tussen die twee verduidelijkt waarom wij voor een tijd een plaats van god zijn. Doodgaan is inleveren, adem inleveren. Wij zijn - heel letterlijk - voor ons bestaan aangewezen op lucht, op de lucht die we inademen. Is er geen lucht meer, dan stokt de adem en gaan we dood, en omgekeerd is doodgaan ophouden met ademen. Aangewezen op adem, op iets van buiten: dat element delen mensen met elkaar, zo handhaven ze zich. Zolang het duurt, ademen houdt een keer op: een mens blaast de laatste adem uit, zeggen we. We zijn 'plaats van god' af, als we doodgaan”. 
06, 2002, pg 195/196

 

Zoals eerder gezegd gaan we in deze Moderne Tijd niet meer mee met de visie van Plato’s ‘Bovenwereld’. Hetzelfde gebeurt met het ‘Hiernamaals’.

Wat nu?
De woorden van Kuitert neem ik heel serieus. “De troost van een hiernamaals in te ruilen voor de upgrading van het nu, dat is het waar ik de voorkeur aan geef.
Als we het doodgaan aanvaarden als natuurlijk lot, blijven we bovendien dicht bij de ervaring van het werkelijke leven. Geest is niet ons eigendom, het doodgaan bewijst dat tamelijk rigoureus. Het fantaseren van een verlengstuk aan ons leven doet in elk geval niets af of toe aan het harde feit van dat 'inleveren'. De hemel kun je ontkennen, bijzetten bij de illusies, maar dat je de geest weer inlevert, daar kan geen mens omheen. Wie dood is, is uitgepraat. 'De geest keert terug' is dus veel realistischer.

De uitdrukking stamt uit het boek Prediker, een bijbelboek van een auteur die alle verhalen over god, mens en wereld achter zich heeft gelaten. In hoofdstuk 12 vers 7 is te lezen 'De geest keert terug tot God, die hem heeft gegeven'. We hebben de geest maar even, zolang als we leven”. 06, 2002 pg 209

“Geest is niet een bezit, mensen zijn geen eigenaars. Hij is er voor een bepaalde tijd, en daarna houdt het leven op, en dat 'ophouden' is hetzelfde als: de geest keert terug tot wie hem heeft gegeven”. 06, 2002 pg 210 

 

Hoe denkt Carel ter Linden hierover?

Hij schrijft ‘Ik kan mij een perspectief over de grens van de dood als gelovige niet indenken. En wel omdat God, het levensgeheim, een geestelijke werkelijkheid is. De dragende kracht van deze wereld en van dit leven’.
'Leven' betekent: mij in mijn leven voor deze krachten openstellen, om hiermee in verbinding met God te blijven, en mijn roeping als mens te kunnen vervullen. Maar ik kan die krachten niet los denken van ons lichamelijk en geestelijk bestaan op aarde, waarmee ze onverbreekbaar verbonden zijn. Als ik sterf, houdt die verbinding op. Die krachten hebben dan hun werk gedaan.’ 03 pg 176

 

Rochus Zuurmond  heeft een heel andere invalshoek. Hij laat daarmee zien dat we er lange tijd naast hebben gezeten.

Hij zegt “Als het over het hiernamaals gaat moet worden bedacht dat 'leven' en 'dood' in de Bijbel geen primair biologisch gedefinieerde begrippen zijn, maar vooral sociale noties. 'Leven' is het goede, actieve leven, samen met anderen”. 08 pg 145

 

Mijn eigen visie

De hierboven genoemde theologen geven mij een overtuigend antwoord. De levensloop van alles wat leeft, dus ook van een mens, bestaat uit drie fasen: groei, bloei en verval. Geen mens is onsterfelijk, als zijn levensgeest is geweken is er een einde gekomen aan zijn leven. Valt na deze uitspraak verder niets meer te zeggen? Toch wel.
Het is de filosoof Levinas die een passend antwoord geeft. H
ij zegt ‘dat ik, over de dood heen, verder ga in mijn kind en tegelijk ook niet. Met andere woorden: de dood blijft voor mij een absolute grens die op mij botst met als gevolg verlies van mijzelf.’ 46, 2018 hfd 1.2.5

Het leven wordt zowel genetisch als epi-genetisch doorgegeven, zowel via erfelijkheid als door middel van opvoeding. (bijlage 3.2)

 

Gnostiek

Op grond van mijn interpretatie van het ‘hiernamaals’ neem ik afstand van stromingen als gnostiek en esoterie. Zeker waar het gaat om theorieën over leven na de dood, o.a. beschreven door Moerland 60 en Slavenburg 61. 

 

5. Het Kruis als verzoening

Er bestaat veel onrecht in deze wereld, veroorzaakt door o.a. hoogmoed, hebzucht, jaloezie, woede en onwetmatig machtsvertoon. Hoe hiermee om te gaan?

Kan dit alles worden rechtgezet door Jezus die voor ‘al onze zonden’ stierf aan het kruis? En daardoor vrede en verzoening mogelijk maakte?

De logica hiervan is voor mij niet te vatten.

De teksten die ik hieronder geef spreken mij wél aan.

Het is de evangelist Marcus die de betekenis van het kruis weergeeft. Hij schrijft ‘keer om op je egoïstische levensweg en ga mee op het pad van de waarheid, van het licht. In Marcus 8 vers 34 is te lezen dat Jezus de menigte bij zich riep en zei ‘wie mijn volgeling wil zijn moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aankomen’. 45, 2003, pg 128

 

De Frans-Joodse filosoof Emmanuel Levinas, 20e eeuw, schrijft dat ‘verzoening in Christus’ niet verstaan zou moeten worden als een miraculeuze goddelijke vergeving van alle zonden maar veeleer als appél aan mij persoonlijk tot een Messiaanse levenshouding waarbij ik, bevrijd van het kwaad dat mij isoleert en mij op mezelf richt, mij verantwoordelijk weet voor alle anderen’. 45 pg 128

 

Het is de theoloog Edward van der Kaaij die zegt dat de vele bijbelverhalen als metaforen (beeldspraak) moeten worden opgevat. Het leven van Jezus Christus moet worden uitgelegd als metafoor van ons eigen ideale bestaan, zie bijlage.
Hij schrijft: ‘Of Jezus letterlijk is opgestaan uit de dood doet er helemaal niet toe. Het gaat er om dat je als gelovige
zélf opstaat uit je (geestelijke) dood’. 09, pg 147

 

De theoloog Cees den Heyer (1942-2021)  schreef een boek over de ‘Verzoening’ (1997). Hij komt daarin tot de conclusie dat de verzoeningsleer waarbij Jezus is gekruisigd om God en mensen te verzoenen niet als dogma is terug te vinden in de Bijbel.

 

Mijn conclusie? De verzoeningsleer is geen leer, het is niet meer en niet minder dan een geloofsvoorstelling. ‘Verzoening in Christus’ zou moeten worden gerealiseerd in ons hedendaagse leven. De filosoof Levinas geeft mijns inziens de juiste invulling met zijn ‘Messiaanse levenshouding’: de gewetensvolle mens die onderweg is naar het goede.

 

En verder…

Het menselijk zondebesef is de basis voor een ‘verzoening’. Het begrip ‘zonde’ is nauw verbonden met het godsbeeld dat mensen hebben. Nu blijkt dat ook op dit punt een verandering gaande is! De overgang naar een post-theïstisch zondebegrip.

 

6. Een post-theïstisch zondebegrip


Een psalm of gebed waarin de door mijzelf gemaakte zonden centraal staan heeft mij nooit aangesproken. Ik kon er niets mee, niet in mijn adolescentiejaren en nu nog steeds niet. Om die reden waren de woorden van Kuitert voor mij een opluchting:
‘De Christelijke religie heeft te lang mensen klein gehouden. Eeuwenlang heeft de kerk mensen zondebesef ingedruppeld, en daarmee het leven van miljoenen mensen geordend, bepaald, ook ontregeld, en vaak gefnuikt. Gewone mensen waren zondaars, en dat moesten ze weten: zondaars mogen niet te hoog van de toren blazen’ 06 2002, pg 159

 

Het deed me goed kennis te nemen van een eigentijds en vernieuwd zondebegrip. Deze kwam van Fokko Omta, theoloog, geb. 1956, die het zondebegrip als onderwerp had gekozen voor zijn dissertatie (2019). 11
Hij schrijft “er is onder veel Christenen een verandering gaande waarbij men van het traditioneel theïstisch beeld van een persoonlijke God verschuift naar het ‘goddelijke’ als een immanent principe, als kracht of geest”.

 

Een essentiële geestelijke kracht in de mens is dat hij vanwege zijn ethisch bewustzijn kan kiezen tussen goed en kwaad; hij heeft -anders dan dieren- de vrijheid om ‘de weg van het goede’ in te slaan.

Rutger Bregman schreef een boek met de titel dat ‘de meeste mensen deugen’. Zijn verhaal is wetenschappelijk goed onderbouwd. Op overtuigende wijze geeft hij steun aan de gedachte dat de meeste mensen van goede wil zijn. 54, 2019

 

Hierna beschrijf ik de relatie die kan worden gelegd tussen het ethisch bewustzijn van de individuele mens en de moraal zoals die bestaat binnen een groep mensen. Een moraal is gebaseerd op een geheel van waarden en normen en is daarmee het hoogste goed binnen een menselijke samenleving.

 

7. De moraal en het geweten


Na de constatering dat we leven in een ‘post-moderne tijd’ stel ik de vraag of er ook een post-moderne moraal bestaat.
De psycholoog
Lawrence Kohlberg geeft een overtuigend antwoord. Hij beschrijft hoe mensen zich kunnen ontwikkelen van een conventioneel naar een post-conventioneel niveau.

- Op conventioneel niveau richt een mens zich op de geldende wetten en regels en leeft die nauwkeurig na. Hij volgt de letter van de wet en houdt geen rekening met de geest ervan.

- Op póst-conventioneel niveau is dit laatste wel het geval, daar speelt de geest achter de regelgeving welzeker een rol. Hoe deze ‘geest’ inhoud krijgt? Door het individueel menselijke geweten.

Toelichting: Kohlberg, niveaus  morele ontwikkeling. (bijlage 3.3 )

 

Waarom geef ik bovenstaande informatie een plaats binnen een hoofdstuk dat ‘theologie in beweging’ als titel heeft?

De reden daarvoor is dat Christelijke dogma’s nauw verbonden zijn met de wijze van denken op conventioneel niveau. De onderwerpen die in hoofdstuk III aan de orde komen laten zien dat ik de door theologen vastgestelde leerstellingen niet als vaststaand overneem.
Het post-conventioneel niveau geeft wél de nodige ruimte voor eigentijdse beweging. Het is de
liberale theologie die hieraan vorm geeft. Een kenmerk hiervan is de zoektocht naar geloofsopvattingen die liggen in persoonlijke beleving. Denken en geloof gaan samen. Een kritische verhouding tussen deze twee elementen geeft de liberale theologie haar dynamiek.
12, 2016,  pg 143

En verder…

Het leven in de postmoderne tijd wordt gekenmerkt door post-theïsme en een denken op post-conventioneel niveau. Deze vernieuwing komt overeen met het fenomenologisch denken dat zich ook in de 20e eeuw verder ontwikkelde.  Uitgangspunt daarbij is dat de mens geen gesloten, in zichzelf gekeerd wezen is maar altijd ook gericht is op zijn wereld. Niet alleen concreet waarneembaar maar ook transcendent. Het is de mens die interpreteert en zin geeft aan alles wat hem overkomt. Daarover gaat het volgende hoofdstuk.

 

Hoofdstuk IV. De mens als zingever

1. Frank Martela, de zin van het leven


‘Wat is de zin van mijn leven? Dit is een vraag die de hedendaagse mens zichzelf stelt. Het is voor hem van essentieel belang dat zijn leven betekenis heeft.

De filosoof Frank Martela (1981) schrijft dat ‘bijna iedereen weleens wordt overvallen door het gevoel dat zijn bestaan volledig zinloos is. Dit kan gebeuren wanneer je je werk ervaart als nutteloos. Of dat je te maken krijgt met een groot verlies zoals de dood van iemand waar je heel veel van houdt. Ineens komt de gedachte bij je op: mijn leven stelt niets voor, mijn leven is zinloos geworden’. 44

2. Is onze wereld maakbaar?


Een populaire gedachte in deze tijd is dat we de wereld naar onze hand kunnen zetten, dat we in een ‘maakbare wereld’ leven. Men kan tegenwoordig veel, met name op het gebied van techniek, economie en geneeskunde.
In onze huidige wereld leggen we ons lot niet meer in de handen van een God, maar van onszelf. Ons tijdperk is er één van individuele verantwoordelijkheid. We zijn bezig met zelfbeschikking. We willen ook ons ZIJN regelen (wie ik in wezen ben) en de ZIN van ons leven (het weten waarvoor ik leef). Maar daar gaat het mis. Hoe kan dit? Hieronder een  antwoord op deze vraag.

3. Heidegger: Zingeven aan je leven


De filosoof Martin Heidegger (1889-1976) zegt “als het bestaan een zin heeft, dan is die er slechts in de mate waarin deze mij toevalt, ik kan die zin niet zelf maken. Vertrouwdheid en overgave aan het bestaan zijn daarvoor noodzakelijk.

De wereld waarin ons bestaan zinvol kan zijn, wordt niet van begin af aan door onszelf ingericht. ‘Zin’ geef je niet aan je leven. Zin is er of is er niet. Je kunt hem niet ‘produceren’ zoals we dat doen met een gebruiksvoorwerp. Zin is meestal onopgemerkt aanwezig binnen ons bestaan”. 40, 2017, pg 275

4. Hendrikse: In hoeverre is je leven maakbaar?


De theoloog Klaas Hendrikse schrijft ‘Je leven is geen eigen fabricaat, je hebt jezelf niet gemaakt, en datgene waar je gelukkig van wordt ook niet.
De tijdgeest stelt de mens voor als een onafhankelijk, autonoom individu dat zelf verantwoordelijk is voor het uitstippelen van de route naar een geslaagd leven. Of het nu gaat om succesvol zijn, er jonger uitzien dan je bent, veiligheid, welstand, geluk of bewondering, er leeft of heerst in onze samenleving een collectieve veronderstelling dat we ons leven in eigen hand hebben. Het ideaal is de vrije mens die heer en meester is over zijn eigen leven’.

‘Dit is onzin’ schrijft Hendrikse: ‘je kunt wel zelf bepalen dat je morgen op reis gaat, maar niet dat je levend terugkomt. Iedereen is afhankelijk van omstandigheden die niet beheersbaar zijn. Je leven is maar ten dele maakbaar, het is vooral kwetsbaar: het komt zoals het komt, met gebreken, mislukkingen en teleurstellingen. Tragiek ligt altijd op de loer en er bestaat geen God die je behoedt voor tegenslag en verdriet.’ 02, 2007, pg 100

 

5. Erik Erikson, positieve of negatieve ontwikkeling


De psychiater Erik Erikson ziet de psychische ontwikkeling als een levenslang proces. Hij beschrijft deze in
acht ontwikkelingsfasen, (bijlage 5). Elke fase kan positief maar ook negatief verlopen.

Als voorbeeld geef ik datgene wat kenmerkend is voor fase 8, de late volwassenheid.

Positief: we vragen ons af wat de zin van het eigen leven is (geweest). We doen een poging onder woorden te brengen wat het leven waardevol maakt. Het geheel leidt tot een mensbeschouwing, in gesprekken en soms ook op beschouwelijk niveau. In deze laatste levensfase kijken we terug op ons leven, op de betekenis ervan en zijn daar in meer of mindere mate tevreden over. Daardoor kunnen we een naderend levenseinde accepteren.

Negatief: we kijken terug met spijt, blijven treuren om mislukkingen en gemiste kansen. We zullen de dood niet accepteren. De laatste levensfase zal gespannen zijn en angstig. 34, pg 238-259

6. Dirk De Wachter, uniek en eigentijds

 

In zijn boek ‘Borderline times’ schrijft de psychiater Dirk De Wachter dat veel mensen vastlopen door psychologische problemen die veroorzaakt worden door de veel eisende samenleving. Het leidt tot spanningen die iemand zelf niet meer aan kan.

Oorzaken kunnen zijn:

- het weggevallen van het eigen religieuze instituut

- het verdwijnen van transcendente momenten die in groepen wordt beleefd
- het niet meer hebben van een pastoraal gesprek als daar behoefte aan is

De Wachter: ‘als dit alles niet meer bestaat, wie kan ze dan nog helpen?

Antwoord: het zijn psychiaters en psychologen die in de bres springen.

In de psychiatrie is borderline met voorsprong de meest gestelde diagnose. Bovendien is de lijn tussen patiënten en niet-patiënten flinterdun’. 31

Dirk De Wachter vraagt zich af of wij collectief op weg zijn naar ziekte en ongenoegen en of we op weg zijn naar verbrokkeling, impulsiviteit en zinloosheid. ‘Mensen gaan zich verzetten tegen deze symptomen. Ze willen opnieuw de waarde inzien van hechting, engagement, solidariteit en gemeenschapszin.

Al te veel zélfverwerkeling leidt tot individualisme en daarmee eenzaamheid. De kern van mens-zijn is relatie met de medemens’. 31

 

Onze samenleving, zegt Dirk De Wachter, is er een geworden van de hoogste pieken, van het steeds beter, verder en hoger. Wat erger is: we staan er bijna niet meer bij stil dat die pieken de laagtes niet opvullen. We zien geen onderscheid tussen wat ons heel even gelukkig maakt en wat het leven echt zin geeft.

De kunst van het ongelukkig zijn


In 2022 wordt bij Dirk de Wachter zelf kanker geconstateerd. Hij schrijft daarover: ‘Ik had het al van mijn leermeesters meegekregen. Maar nu ik de afgelopen jaren zelf met een ernstige ziekte ben geconfronteerd en de dood in mijn nek voelde blazen, kan ik het ook uit eigen ervaring vertellen. Er zijn voor een ander, dat is cruciaal in mijn vakgebied. Die menselijke nabijheid, die aanraking, heeft mij zelfs letterlijk in leven gehouden’.
Bron, het artikel geschreven door
Roek Lips in dagblad ‘Trouw’, 19 nov. 2022.

Enkele maanden later…
Op 17 februari 2023 maakt Roek Lips bekend dat hij zélf ziek is. In dagblad ‘Trouw’ laat hij weten hoe hij altijd schreef over problematische situaties in het leven van mensen.
Nú vecht hij voor zijn eigen leven.

Hoofdstuk V. Mijn innerlijke wereld

In een spirituele wereld worden mensen aangedaan of aangeraakt door het oneindige, het irrationele. Het is alleen de mens die de mogelijkheid heeft dit te beleven, dit vanwege zijn geest die verbonden is met het transcendente, het goddelijke.
Dit verschijnsel kan zich op allerlei momenten voordoen, in het bijzonder in de omgeving van
kunst, religie en filosofie. Daarbij volg ik de indeling van de filosoof Georg Hegel.

Bron: 12, 2016, pg 16 ev

Hieronder een indruk van mijn eigen transcendente wereld.

 

Kunst, religie en filosofie

1. Kunst

 

De theoloog Harry Kuitert inspireerde mij om allerlei ervaringen binnen mijn eigen transcendente wereld de plaats te geven waar ze thuishoren, namelijk in het verhaal van de religieuze wereld. Het gaat daarbij om begrippen als God, paradijs, engelen, hemel, e.d.  06, 2005, pg 190,192

 

a. Klassieke muziek

Wat gebeurt er als ik naar klassieke muziek luister? Ik word opgetild in een wereld van muzikale schoonheid. Het is een genieten en een afdwalen naar een innerlijke wereld. Niet precies in woorden uit te drukken, het overkomt me. Met een variatie op Kuiterts woorden: het Goddelijke is van muzikale taal, de hemel is van muzikale taal, het paradijs waar de engelen je naar toe mogen dragen, is ook van muzikale taal.
Het is alles van taal en moet van taal blijven, wil het zijn betekenis houden.

 

b. Beeldende kunst

Waarom bezoek ik - samen met mijn vrouw - tijdens vakanties zo graag musea, kathedralen, kerken en kloosters?
Ik ervaar daar op willekeurige momenten een schoonheid die mijn eigen innerlijke wereld beroert. Ook hier de variatie op Kuiterts woorden: het Goddelijke is van beeldende taal, de hemel is van beeldende taal, enz.
Door middel van beeldende taal wordt een eigen verhaal verteld. Als voorbeeld noem ik de
kathedraal San Fermo die in Verona, Italië, is te bezichtigen.

2. Religie


Via zijn meditatief bewustzijn, als transcendente kenwijze, heeft een mens toegang tot de religieuze wereld. Het is een wereld van het absoluut goede, ware en zuivere.
Een religieuze omgeving kan ontroering teweeg brengen, een mens kan zich aangeraakt voelen door het heilige, het goddelijke.
Kenmerkend voor de religieuze kenwijze is dat deze alleen subjectief kan worden belééfd, zelfoverstijgend, s
piritueel.
De viering van een
Taizé-vesper is voor mij zo’n beleving.

 

3. Filosofie


De filosofie geeft mij inzicht in een fundamenteel andere manier van denken. Filosofen zijn niet gebonden aan richtlijnen die gelden voor wetenschappelijk onderzoek en ook niet voor theologische waarheden.
De filosoof overkoepelt beide kenwijzen, hij construeert zijn studie vanuit een filosofische metapositie. Het waren de colleges filosofie van de hoogleraar J.G. Bomhoff die bij mij een doorbraak teweeg brachten. Dit gebeurde eind jaren 1960.
Ik ontdekte dat
filosofie je leven buitengewoon kon verrijken en je ongekende perspectieven kon bieden.
- Eén perspectief is te lezen op
Plato versus Husserl (bijlage 4.2).

- Als tweede noem ik de filosofische antropologie van André Klukhuhn.

Conclusies

 

Niet een theologische maar een filosofische antropologie vormt de basis voor mijn ‘mensbeschouwing’. Het fenomenologisch waarnemen en denken  geef ik prioriteit. Deze stroming gaat uit van de directe en intuïtieve ervaring van fenomenen. Van hieruit worden de essentiële eigenschappen in begrippen en theorieën onder gebracht.

Mijn mensbeschouwing is niet in één volzin te formuleren. Vandaar de verschillende componenten.

 

 Filosofie

- Met de buitenkant van het bewustzijn maakt een mens kennis met een zintuiglijk waarneembare wereld. Aan de binnenkant bevindt zich zijn innerlijke wereld: het schone, het heilige en het goddelijke.

- Als het bestaan zin heeft dan is die er slechts in de mate waarin deze mij toevalt, ik kan die zin niet zelf produceren.

- Mensen willen weten wat de zin van hun leven is. Een gebrek aan zingeving leidt tot een besef van doelloosheid en verveling. Zonder perspectief lijkt niets meer van belang.

- Mensen zijn interpreterende wezens. Ze kunnen niet iets waarnemen zonder daar ook direct betekenis aan te geven.

 

Psycho-analyse

- Het persoonlijke onbewuste is een opslagplaats van materiaal dat niet meer bewust is maar dat gemakkelijk tot het bewuste kan opstijgen. Dit materiaal bestaat uit herinneringen en gedachten die uit het bewuste zijn gestoten omdat zij onbelangrijk of bedreigend zijn.

- Het collectief onbewuste is de machtigste kracht in de persoonlijkheid. In dit onbewuste bevinden zich oerbeelden (archetypes). Deze zijn afkomstig van menselijke ervaringen uit een zeer ver verleden.

 

Theologie

- De diepe Bijbelse waarheid heeft als doel richting te geven aan het leven van mensen. Bijbelverhalen geven veelal mythologische en symbolische voorstellingen. Ze zijn de verpakking van een boodschap die ons een nieuwe kijk wil geven op onszelf en op ons bestaan.

- Mijn visie is post-theïstisch. Daarin verschuift het beeld van een persoonlijke God naar het ‘goddelijke’ als een transcendent principe, als geestelijke kracht. Transcendentie bevindt zich bínnen het menselijk bewustzijn, op zowel bewust als onbewust niveau.

- De vele diepliggende Bijbelse boodschappen zijn tijdloos. Het zijn geen verhalen over datgene wat eeuwen geleden heeft plaats gevonden. Ze gebeuren steeds, ook in déze tijd.

- Interpretatie van de Bijbel is tijdgebonden. Afhankelijk van veranderde inzichten zullen geloofsvoorstellingen moeten worden aangepast.

- In plaats van ‘de zondige mens’ kies ik voor een gewetensvolle mens die onderweg is naar het goede.

- Tussen geboorte en dood vindt een menselijk leven plaats. Leeft een gedeelte van hem, zijn geest, verder na zijn dood? Nee,
elk mens is een tijdelijk verschijnsel zowel lichamelijk als geestelijk. Op het moment dat een mens zijn laatste adem uitblaast is ook zijn levensgeest geweken.

Kernpunten

 

Onderstaande onderwerpen wil ik bijzondere aandacht geven.

1. Geloofsvoorstellingen en religie

In hoeverre zijn menselijke geloofsvoorstellingen te verbinden met religieuze waarheid? De veelheid aan (Christelijke) kerken laat zien dat er verschillende toegangspoorten open staan. Echter, een keuze wordt door de mensen zélf gemaakt.
Een stroming binnen het Christelijk geloof die mij het meest aanspreekt is bekend onder de naam ‘Liberaal Christendom’.
Filosofische, psychologische en nieuwe historische inzichten worden er serieus genomen en beïnvloeden het theologisch denken.

Enkele kenmerken van deze stroming zijn:
- In plaats van geloof wordt gesproken over geloofsvoorstellingen wat inhoudt dat het ménsen zijn die op basis van persoonlijke ervaringen, belevingen en denken zich verbonden weten met een goddelijke dimensie die hun leven geestelijk verrijkt.
12
- Bijbelse verhalen worden kritisch geïnterpreteerd, ervan uitgaande dat gebeurtenissen veelal niet echt gebeurd zijn maar wel een diepe religieuze waarheid bevatten. Veel bijbelteksten zijn geschreven als mythe, symbool of metafoor.


2. Kom tot je zélf

De filosoof Nietzsche schrijft: neem de verantwoordelijkheid voor je eigen bestaan. Kom tot je ZÉLF. Maak het jezelf niet gemakkelijk door mee te liften met diegene die wél een eigen gefundeerde levensbeschouwelijke opvatting heeft. Die ander ben jij niet en jij bent die ander niet.
Nietzsche vervolgt “Het blijkt dat het er bij ‘worden wie je bent’ niet om gaat om een ‘ZELF’ te vinden waar je altijd al naar op zoek bent geweest. Jouw ZELF is voortdurend actief, het is een doorgaand proces dat goed wordt weergegeven door het werkwoord worden”. 
43, pg 299 ev

Tot slot


De door mij gekozen inhoud van dit weblog geeft mij een goed gevoel. Mijn gedachtegoed is beter geordend en verder verdiept. Het omvat beschouwingen die gefundeerd zijn op het werk van (voor mij interessante) filosofen, theologen en psychologen.

 

Opsteller van dit weblog

Bernard Sietses (geb. 1945)

studie: MO-pedagogiek, Pedagogisch Seminarium, Utrecht,

doctoraal pedagogische wetenschappen, Universiteit Leiden

loopbaan docent Prot. Chr. Pedagogische Academie Basisonderwijs, Den Haag

Bijlagen

 

Bij hoofdstuk 1

1.1 Mensbeschouwing, verschillende alternatieven

 

Mensbeschouwing, ook wel bekend als mensbeeld verwijst naar de verschillende overtuigingen die er kunnen zijn betreffende de menselijke natuur. Er bestaan verschillende perspectieven op het mensbeeld, waaronder religieus, humanistisch en biologisch.
Hieronder van elk een korte toelichting: 

a. Religieus mensbeeld
Het religieuze mensbeeld wordt beïnvloed door religieuze overtuigingen en doctrines. Religies stellen vaak dat de mens een speciale schepping is met een unieke ziel of spiritueel potentieel. Het religieuze mensbeeld kan variëren tussen verschillende religieuze tradities, maar het gaat vaak uit van een hogere macht of godheid die betekenis en doel aan het menselijk bestaan geeft. 

b. Humanistisch mensbeeld

Het humanistische mensbeeld legt de nadruk op de intrinsieke waardigheid van het individu. Humanisten geloven dat de menselijke ervaring en rationaliteit centraal staan bij het begrijpen van de mens. Ze benadrukken het vermogen van mensen om ethische keuzes te maken, zichzelf te verbeteren en betekenis te vinden in het leven zonder noodzakelijkerwijs een bovennatuurlijke entiteit te betrekken.

c. Biologisch mensbeeld
Het biologische mensbeeld benadrukt de biologische aspecten van de menselijke natuur. Het richt zich op de fysieke en genetische eigenschappen, de evolutionaire geschiedenis en de neurologische processen die de menselijke ervaring beïnvloeden. Het biologische mensbeeld kan worden bestudeerd vanuit disciplines zoals de biologie, neurowetenschappen en evolutionaire psychologie.

d. Verschillende perspectieven
Het is belangrijk op te merken dat deze perspectieven elkaar niet noodzakelijkerwijs uitsluiten. De menselijke aard kan vanuit verschillende invalshoeken worden begrepen en verschillende mensen kunnen een combinatie van deze perspectieven aanhangen, afhankelijk van hun persoonlijke overtuigingen en achtergrond.
Bron: 47

 

Bij hoofdstuk 2

2.1 Metafysica, Mystiek en Transcendentie

 

De begrippen Metafysica, Mystiek en Transcendentie staan niet ver van elkaar. Echter, het zijn de onderliggende theorieën die het verschil maken. Ik noem:
- Bergson met zijn metafysica
- Klukhuhn met zijn mystiek

- Husserl met zijn transcendentie

 

Hieronder een toelichting.

a. Metafysica:
- Metafysische ideeën zijn vaak abstract en gaan voorbij aan de waarneming en empirische ervaring. Het richt zich op het begrijpen van de diepere essentie van de wereld en de werkelijkheid.

 

b. Mystiek:
- Mystiek draait om directe ervaringen van het goddelijke, het bovennatuurlijke. Het omvat vaak een intieme relatie tussen het individu en het mysterie van het universum.

- Mystieke praktijken zijn gericht op spirituele groei en transformatie van het individu.

- Mystiek maakt vaak gebruik van symboliek, rituelen en contemplatieve praktijken om toegang te krijgen tot hogere bewustzijnstoestanden.

 

c. Transcendentie:
- Edmund Husserl, als de grondlegger van de fenomenologie zegt: Er bestaat geen wereld áchter de wereld zoals die zich aan ons bewustzijn toont, geen wereld op zich die onze interpretatie zou corrigeren.

- Abraham Maslow geeft transcendentie de naam ‘zelftranscendentie’ Hij schrijft dat een mens op dit niveau de grenzen passeert van het hier en nu en dat hij zich daardoor bevindt in zijn ‘meditatief bewustzijn’.


Hoe transcendentie verder is te omschrijven:

- Transcendentie verwijst naar het overstijgen van de beperkingen van het gewone bewustzijn. Het betekent het bereiken van een hogere, verheven staat van zijn of bewustzijn.

- Transcendentie impliceert vaak een gevoel van verbinding met iets groters dan het individuele zelf, zoals het goddelijke, het universele bewustzijn.

 

Essentieel

Het is belangrijk op te merken dat de concepten Metafysica, Mystiek en Transcendentie complex zijn en op verschillende manieren kunnen worden begrepen en geïnterpreteerd, afhankelijk van filosofische, religieuze en culturele contexten.

2.3 Maslow, zes behoefte-niveaus

 

De humanistisch psycholoog  Abraham Maslow  (1908- 1970) ontwikkelde een goed bruikbare theorie over het leven van een mens: behalve voldoende aandacht voor basis- en psychologische behoeften richt een mens zich op verdergaande verwerkelijking van zijn eigen ZELF.

Schematisch: 

A.     basisbehoeften. Ze zijn voorwaarden om te (blijven) leven.
1. Fysieke behoeften.  Voldoende water, voedsel, lucht, slaap en seksualiteit.
2. Behoefte aan veiligheid. Hierin gaat het om bescherming, sociale en politieke stabiliteit.

B. psychologische behoeftenDeze dragen bij tot een psychisch welzijn. Elk mens zal daar op zijn eigen wijze invulling aan geven.
3. Sociale inbedding. Het hebben van een goede relatie met een andere persoon of met mensen in het algemeen.
4. Waardering. Te onderscheiden in a. Waardering door anderen. en b. Zelfwaardering. Het vertrouwen in ons zelf. Ons zelf waardig en toereikend voelen.

C. De being values (het terrein van ‘een waardevol bestaan’).
Het gaat hier om gemotiveerde mensen die niet alleen hun eigen talenten willen optimaliseren, maar ook zichzelf willen overstijgen.
5. Zelfverwerkelijking. De verwerkelijking van eigen talenten.
6. Pas later komt in het werk van Maslow de zesde fase expliciet aan de orde: zelfoverstijging, zelftranscendentie.
Op dit niveau passeert een mens de grenzen van het hier en nu. 23, pg 73. Hij bevindt zich in zijn ‘meditatief bewustzijn’.

 

2.2 Mythes en symbolen

2.2a De religieuze mythe

 

Hoe een de religieuze mythe te omschrijven?
De theoloog Harry Kuitert geeft een helder antwoord:
‘Alleen in het verhaal, in de religieuze mythe, kan het echt gebeuren. Als we in het verhaal blijven, dan klopt de wereld niet, het gebeurt niet echt wat we daar lezen. We horen God niet spreken, als we in nood gezeten zijn, in tijden van grote of kleine rampen helpt Hij ons niet. 'Waar blijft God?' roepen de mensen, maar ze krijgen geen antwoord.’
06 2005, pg 92

Een voorbeeld van zo’n mythe:

De Osirismythe

Osiris is een godheid uit de Egyptische mythologie. Hij is de zoon van Geb, de god van de aarde, en diens zuster Noet, godin van de hemel. Zijn vrouw, tevens zijn zuster, is Isis.
Set, de broer van Osiris, werd jaloers op Osiris en doodde hem. Hij sneed hem in stukken en brokken die hij vervolgens in een boot de Nijl liet afzakken. Zijn vrouw Isis is vol van verdriet over zijn dood. Zij vindt echter de resten van hem terug en zet de brokken weer in elkaar. Met als gevolg dat Osiris weer leeft. Hij is de dood, achteraf, de baas geweest. Daaraan ontleent de Egyptenaar de idee dat de dood te overleven valt.
Osiris werd de god van de doden, tevens de god van het eeuwige leven in het hiernamaals.

Toelichting
‘Tal van waarheden die men christelijk is gaan noemen, bestonden al duizenden jaren eerder in het Nijldal, zoals goddelijk zoonschap, maagdelijke geboorte, verrijzenis uit de dood, verblijf in de onderwereld, onsterfelijke ziel’.
01

‘De godsdienstfenomenologen hebben ons geleerd op wat voor wijze de eerste Christenen in hun levensbeschouwing aansloten bij de mythen en symbolen van de Oude Egyptenaren, als mede hoe een dergelijk symboliseringsproces in zijn werk ging. Het is niet zo, stellen zij, dat Christenen die beelden bewust ontleenden aan andere culturen; ze werden onbewust door die beelden zelf gedreven’.
01

2.2b Archetypen (oerbeelden)


Carl Jung heeft ons het verband laten zien tussen symbolen en archetypen.
De theoloog Van der Kaaij zegt hierover: ‘Christenen brengen hun boodschap onder woorden op basis van archetypen. Het evangelie is een afspiegeling van wat in onze psyche verankerd ligt. Het lag - en ligt - in de diepste laag van ons bewustzijn opgeslagen’.
09, pg 272

En verder: ‘Er zijn in wezen geen principiële grenzen tussen de godsdiensten, ze zijn uit hetzelfde hout gesneden, uit dezelfde bron opgeweld.’ Moslims, christenen, joden e.a. staan in hun diepere laag, het collectief onbewuste, in dezelfde traditie. 09, pg 127


2.2c Metaforen


Metaforen zijn gebaseerd op beeldspraak. Veel van de Bijbelse verhalen moeten
als zodanig worden opgevat. Een woord, een verhaal, wordt daarbij in een niet-letterlijke betekenis gebruikt. Neem bijvoorbeeld de opstanding van Jezus.

- Edward van der Kaaij schrijft hierover:
‘Of Jezus letterlijk is opgestaan uit de dood doet er helemaal niet toe. Het gaat er om dat je als gelovige zelf opstaat uit je (geestelijke) dood. En of Jezus letterlijk blinden ziende heeft gemaakt is niet van belang, de genezing wil ons ertoe brengen dat wij zelf onze blindheid zien. Of Jezus doven de oren heeft geopend maakt niet uit, het gaat erom dat Jezus ons gehoorzaam maakt’.
Geen enkel ‘feit’ uit het leven van Jezus doet er toe, het kan net zo goed niet echt gebeurd zijn. Van de historische Jezus los, zou ik de verhalen zo uitleggen dat de wonderen ons ertoe willen brengen dat wij in Christus gaan horen en zien en in Christus uit onze dood opstaan. Dus dat hij de Levende in ons bestaan wordt. De opstanding, maar ook het leven van Jezus Christus, moet worden uitgelegd als metafoor van ons eigen ideale bestaan’. 09, pg 147

- De godsdienstsocioloog Meerten ter Borg geeft als toelichting:
‘Vanaf de Verlichting kon de Bijbel niet meer gelden als Gods woord. Zij werd een verzameling geschriften uit verschillende meer of minder barbaarse perioden. Men moest de sociale positie en de belangen van de schrijvers (meestal priesters) in de beschouwingen betrekken. De Bijbel is hooguit door God geïnspireerd. De verhalen moeten goeddeels als metaforen (beeldspraak) worden opgevat’.
19

 

Bij hoofdstuk 3

3.1 Hedendaagse godsbeelden

 

Hieronder verschillende omschrijvingen van het begrip ‘God’.

De theoloog Harry Kuitert:
Hoe kan Transcendentie (ander woord voor God) in onze werkelijkheid zijn zonder daarvan een onderdeel te worden? Er is maar één deugdelijk antwoord: wij voelen ons aangesproken, en zien (ervaren) daarin de Macht die met het woord 'God' wordt bedoeld. Regie, niet vanuit een hemelse directiekamer, maar van binnen uit, door een besef dat ik benoem.
06


De godsdienstsocioloog Meerten ter Borg
zegt dat mensen beschikken over het vermogen tot transcendentie: ze zijn in staat dingen te zien die er niet zijn. Dat geldt ook voor ‘God’. 19


De theoloog Klaas Hendrikse:

- Bijbelverhalen
brengen de ervaringen van een aantal mensen in beeld, een beeld waar wij ons vandaag nog steeds in kunnen herkennen.
- Je kunt beter zeggen dat ‘God gebeurt’ dan dat ‘God bestaat’. Ook de term 'aanwezigheid' zet je op het verkeerde been. Alsof er om je heen of in jezelf iets zit waarvan jij je bewust moet of kunt worden. Het woord 'God' is ook niet afgeleid van een zelfstandig naamwoord, maar van een werkwoord: 'Ga maar, dan ga ik met je mee.' Anders gezegd: God bestaat niet, maar kan ónt-staan.
- Jouw God is niet de mijne. Er zijn zo veel goden als er mensen zijn. Het idee of het beeld van God van de ene mens is voor de andere betekenisloos.
02


De theoloog Ton Veerkamp
:
‘God als naam voor een functie, niet voor een persoon. Zoals ‘koning’ dat ook is’.
‘God’ als een maatschappelijke basisorde. Dat is ‘een orde van recht en waarheid, vrijheid en gelijkheid’.
07


De filosoof Ger Groot:

‘Het gaat om het vinden van de eigen weg, die aanvankelijk leidt naar God, vervolgens naar het goede, naar een goed leven en ten slotte naar zelfrealisatie, zoals het aan het eind van de twintigste eeuw zal gaan heten, inmiddels los van iedere religieuze context. Ieder mens heeft de opdracht zijn volstrekt particuliere eigenheid te verwerkelijken: daarin ligt zijn unieke waarde’.
40

 

3.2 Dirk Bakker, epi-genese

Epi-genetische genregulatie

Dirk J. Bakker: ‘Alle levende wezens hebben genen, een mens zo’n 22 duizend. Genen hebben we geërfd van onze ouders en voorouders. Genen hebben het -ingewikkelde- gereedschap om te bepalen wie we kunnen worden. We hebben er geen grip op’.
‘Genen doen pas wat als ze ‘open’ staan, anders gezegd, als ze tot expressie komen. De vraag is hoe het komt dat een gen open gaat, gesloten blijft of weer gesloten wordt’.
‘Het  verschijnsel waar we het hier over hebben heet epi-genetische genregulatie’.

 

In tegenstelling tot de genetische aandoeningen worden de epi-genetische aandoeningen niet veroorzaakt door gemuteerd DNA maar door de invloed van omgevingsfactoren zoals voeding, traumatische ervaringen, prenatale stress of door chemische stoffen.

 

Het belang van goede opvoeding

Dirk Bakker: ‘Het verhaal van de epi-genetische overerving betekent tegelijkertijd en vooral het verhaal van de opvoedende en opgevoede mens. De omgang met elkaar en met al wat leeft, het is niet meer een wollig verhaal, maar geeft aan hoe belangrijk goede opvoeding is voor een kind’. 22, 2014

 

3.3 Kohlberg, niveaus morele ontwikkeling

 

De psycholoog Lawrence Kohlberg (1927-1987) ontwikkelde een model voor de morele ontwikkeling van kinderen en volwassenen. Gedurende deze ontwikkeling doorloopt een mens verschillende stadia in een vaste volgorde. De eerste stadia die worden doorlopen betreffen de meest basale normen. De stadia worden steeds complexer en meeromvattend. Kohlberg verspreidde zijn theorie over 3 niveaus met telkens 2 fases.

1e niveau: pre-conventioneel niveau

fase 1: straf vermijden
Men doet alles om straf te vermijden. Zo denkt een kind niet na over de inhoud maar enkel aan het doel. Het kind is alleen maar gericht op het vermijden van straf.

fase 2: wederzijds voordeel zoeken
Je denkt in deze fase niet vanuit morele waarden, je doet iets voor een ander omdat hij dan iets moet terug doen. Eigenbelang staat in deze fase centraal.

2e niveau: conventioneel niveau

fase 3: Goed is wat de ander goed vindt
Je kijkt eerst naar anderen voor je een besluit neemt en past je hier op aan. Je geeft je eigen identiteit daarbij op.

fase 4: Het naleven van wetten en regels
In deze fase richt je je op de geldende wetten en regels en leeft die nauwkeurig na. Het doel in deze fase is het optimaal functioneren in de samenleving. Je leeft de wetten na op de letter en houdt geen rekening met de geest ervan. Je gaat de wetten verstrengen en verinnerlijken. Indien je de wet uitvoert naar de letter heb je de mogelijkheid je te verschuilen achter de ander. Hierbij schuif je de schuld in de schoenen van iemand anders.

3e niveau: post-conventioneel niveau

fase 5: eigen waardepatroon ontwikkelen
Je stelt jezelf de vraag of je de wet in alle omstandigheden naar de letter moet naleven. Je gebruikt je oordelend vermogen. Je houdt rekening met de complexiteit van de situatie.

fase 6: iets is goed omdat het niet tegen de eigen principes ingaat.
Bij het beoordelen van een moreel dilemma weegt je persoonlijk geweten het zwaarst. Wanneer je voor de keuze staat tussen twee niet te combineren oplossingen volg je de stem van je geweten en kiest een oplossing die jou het meest redelijk lijkt.
Alles wat je doet staat in functie van de universele waarden. Je voelt je innerlijk gedwongen deze waarden te realiseren.

 

Bij hoofdstuk 4

4.1 Erik Erikson, acht levensfasen

 

De psycholoog Erik Erikson (1902-1994) richtte zich op de psycho-analyse. Hij zag de psychische ontwikkeling als een levenslang proces. Elke ontwikkelingsfase kan positief maar ook negatief verlopen. Hieronder een beknopt overzicht.

1.  Babytijd (0-1,5 jaar)
      Vertrouwen ↔ fundamenteel wantrouwen

Positief: in de baby-fase ontstaat de hechting met de moeder. In deze fase ontstaat het Basisvertrouwen ('basic trust'). Een vertrouwen dat gedurende het hele leven een basis vormt voor de relatie met de medemens.
Negatief: psychische beschadiging in deze ontwikkelingsfase leidt tot een fundamenteel wantrouwen gedurende alle latere levensfasen.


2.  Peuter leeftijd (1,5-3 jaar)
     Zelfstandigheid ↔  schaamte en twijfel

Positief: de omgeving geeft de peuter aanmoediging om te komen tot onafhankelijkheid en exploratief gedrag.
Negatief: ouders kunnen ook teveel of te weinig beschermend zijn. In beide gevallen wordt de exploratiedrang van het kind geremd en loopt zijn ontwikkeling schade op.


3.  Kleuter leeftijd  (3-6 jaar)
     Initiatief ↔ schuldgevoel

Positief: een kleuter leert zelf activiteiten te ondernemen en kleine taken te verrichten zoals het aan- en uitkleden. Het kind heeft plezier met wat hij doet en tot stand brengt.
Negatief: de kleuter kan ook onvoldoende ruimte krijgen om zijn ondernemingszin uit te leven. Het kan gebeuren dat hem te weinig veiligheid en structuur wordt aangeboden. In deze gevallen zal het kind zich schuldig gaan voelen in plaats van te genieten van wat het bereikt.


4.   Kindertijd (6-12 jaar)
     Vlijt ↔ minderwaardigheid

Positief: in deze fase leren we allerlei vaardigheden die we nodig hebben om succesvol te kunnen zijn in de maatschappij; niet alleen basale zaken als lezen en schrijven, maar ook het ontwikkelen van verantwoordelijkheid en sociale vaardigheden.
Negatief: er kan een gevoel ontstaan van minderwaardigheid.

5.   Adolescentie (12-18 jaar)
     
Identiteit ↔ identiteitsverwarring

Positief: bij de overgang van kind naar volwassene gaat de adolescent door een identiteitscrisis, stelt vragen als ‘wie ben ik’ en ‘wat wil ik’? Dit kan resulteren in een goede identiteitsontwikkeling.
Negatief: als hij geen duidelijk antwoord kan vinden dan zal hij steeds op zoek blijven naar de rol die hij heeft (zal hebben) in het leven. Het kan voor verwarring zorgen. Het gevaar is dat een adolescent een negatief zelfbeeld ontwikkelt.

6.   Vroege volwassenheid (18-35 jaar)
       Intimiteit ↔ isolement

Positief: in deze fase gaan we ons betrokken voelen bij ons werk en ontwikkelen we duurzame, intieme relaties.
Negatief: als we daar niet in slagen kunnen we kampen met gevoelens van eenzaamheid. Afzondering of het regelmatig wisselen van partner kunnen het gevolg zijn.


7.  Middelbare leeftijd (35- 60 à 65)
     Productiviteit ↔ stagnatie

Positief: dit is onze meest productieve periode. We brengen kinderen groot, maken carrière en helpen anderen. Het is de fase waarin we onze levensdoelen waarmaken.
Negatief: als we daar niet in slagen dan kan het zijn dat we in onszelf gekeerd raken en stagneren in onze ontwikkeling. Bovendien kunnen er emotionele problemen ontstaan.

8.   Late volwassenheid (vanaf 60 à 65 jaar)
      Tevredenheid ↔ wanhoop

Positief: we vragen ons af wat de zin van het eigen leven is (geweest). We doen een poging onder woorden te brengen wat het leven waarden-vol maakt. Het geheel leidt tot een mensbeschouwing, in gesprekken en soms ook op beschouwelijk niveau. In deze laatste levensfase kijken we terug op ons leven, op de betekenis ervan en zijn daar in meer of mindere mate tevreden over. Daardoor kunnen we een naderend levenseinde accepteren.
Negatief: we kijken terug met spijt, blijven treuren om mislukkingen en gemiste kansen. We zullen de dood niet accepteren. De laatste levensfase zal gespannen zijn en angstig.

Literatuur: 34 pg 238-259.

 

4.2 Plato versus Husserl

 

De onkenbare werkelijkheid van Plato

Plato (427– 347 v.Chr) is een van de meest invloedrijke denkers in de westerse filosofie.

In zijn filosofie maakte hij onderscheid tussen de wereld waarin wij als mensen léven en de hogere, voor ons ónkenbare, werkelijkheid.

Deze stelling verduidelijkt Plato door middel van de grotmythe. In deze mythe bevinden wij mensen ons als gevangenen die leven in een onderaardse grot, geheel gescheiden van de bovenaardse wereld.

 

Welke boodschap heeft deze mythe?

Antwoord: een mens kan opstijgen vanuit zijn waarneembare, vergankelijke omgeving en gaan naar een zuiver spirituele wereld.

Het is de wereld van het onveranderlijke ZIJN.

Kortom: wij mensen denken dat we op deze aarde leven in dé werkelijkheid, dit echter is slechts een schijnwerkelijkheid.


Plato en het Christendom

Het gedachtegoed van Plato heeft via Augustinus eeuwenlang zijn doorwerking gehad in het Christendom. Het houdt in:

- dat God bestaat in de absolute onkenbare werkelijkheid, zonder tijd en ruimte;

- dat de mens het op deze aarde moet doen met een tijdelijk leven, vol van gebreken.

Centraal in de onkenbare werkelijkheid staan
de ideeënhet goede, het ware en het schone'. Zij wakkeren het verlangen aan om goed te doen, zijn gericht op de juiste kennis en zoeken naar schoonheid.
De zetel van deze drang naar het hogere is de ziel, het onsterfelijke deel van de mens.

 

Lijnrecht tegenover Plato’s onkenbare werkelijkheid staat de fenomenologie van de filosoof Edmund Husserl.

Edmund Husserl: geen wereld áchter deze wereld

 

De filosoof Edmund Husserl (1859-1938) wordt beschouwd als de grondlegger van de fenomenologie.
Hij bracht grote veranderingen aan in de filosofie omdat hij het oude probleem van de verhouding tussen bewustzijn en wereld op een totaal eigen manier oploste.

De vraag naar de verhouding tussen beide suggereert het bestaan van bewustzijn en wereld als gescheiden zaken.

Husserl stelde echter dat de wereld alleen bestaat voor zover deze zich aan het bewustzijn toont.

Het bewustzijn zelf is dan ook géén te begrijpen object maar moet worden getypeerd als een openheid naar de wereld.

Een geïsoleerd waargenomen object krijgt pas betekenis tegen de horizon van taal en cultuur.

 

Welke plaats geeft Edmund Husserl de metafysische wereld?

Zijn antwoord: Er bestaat geen wereld áchter de wereld zoals die zich aan ons bewustzijn toont, geen wereld op zich die onze interpretatie zou corrigeren.

 

Meer informatie?
Deze is te vinden op mijn weblog
Fenomenologie

 

Literatuur:

 

01- Theologie

 

01 Tjeu van den Berk, 2011, Het oude Egypte: bakermat van het jonge Christendom

02 Klaas Hendrikse, 2007, Geloven in een God die niet bestaat
02 Klaas Hendrikse, 2011, God bestaat niet en Jezus is zijn zoon

03 Carel ter Linden, 2014, Wat doe ik hier in godsnaam? Een zoektocht

04 Nico ter Linden, 1996-2003, Het verhaal gaat… Zes delen

05 Harry Doornbos, 2003, Achter een Joodse man aan

06 Harry Kuitert, 1974, Zonder geloof vaart niemand wel
06 Harry Kuitert, 1998, Jezus nalatenschap van het Christendom. Schets voor een christologie
06 Harry Kuitert, 2002, Voor een tijd een plaats voor God
06 Harry Kuitert, 2005, Hetzelfde anders zien
06 Harry Kuitert, 2014, Kerk als constructiefout

07 Ton Veerkamp, 2015, De wereld anders. Politieke geschiedenis van het grote verhaal

08 Rochus Zuurmond, 2018, God en de moraal. Een andere kijk op bijbelse ethiek

09 Edward van der Kaaij, 2015, De ongemakkelijke waarheid van het christendom. De echte Jezus onthuld.

10- Theologie

10 Casper Labuschagne, 2000, Zin en onzin rond de bijbel, Bijbelgeloof bijbelwetenschap en bijbelgebruik. Beschouwing over de bedoeling van de schrijvers van oudtestamentische teksten

11 Fokko Omta, 2019, Tijd voor een post-theïstisch zondebegrip

12 Rick Benjamins, 2016, Liberaal Christendom, ervaren doen denken
12 Rick Benjamins, 2022, Boven is onder ons.
Bert Altena, blog

Godsdienstsociologie

19 Meerten ter Borg, 2010, Vrijzinnigen hebben de toekomst

20- Psychologie

20 Dick Swaab, 2010, We zijn ons brein
20 Dick Swaab, 2016, Ons creatieve brein

21 Daniel Kahneman, 2019, Ons feilbare denken

22 Dirk J. Bakker, 2012, Wind in het grijze woud; het brein als ontvanger en gever van leven

22 Dirk J. Bakker, 2014, Contactblad, Nieuwkoop

23 Abraham Maslow, 1974, Motivatie en persoonlijkheid
23 Duane Schultz, Groeipsychologie, 1979. Hierin: Het mensbeeld van Abraham Maslow

24 Gerd Gigerenzer, 2022, De kracht van je intuïtie: de intelligentie van het onbewuste

30- Psychiatrie


30 Carl G. Jung, 1977, Archetypen

30 Carl G. Jung, 1982 Oerbeelden.
30 Duane Schultz, 1979, Groeipsychologie. Hierin: Het mensbeeld van Carl Jung

31 Dirk De Wachter, 2012, Borderline times. Het einde van de normaliteit

32 Edith Eger, 2018, De keuze. Leven in vrijheid.
33 Frankl Viktor, 1978, De zin van het bestaan, een inleiding tot de logotherapie

34 Erik H. Erikson, 1971, Het kind en de samenleving

 

40- Filosofie

40 Ger Groot, 2017, De geest uit de fles. Hoe de moderne mens was en wie hij is

41 Bertrand Russell, 1990, Geschiedenis der westerse filosofie
42 André Klukhuhn, 2020,
De vreemde lus. Over bewustzijn en het verbond tussen wetenschap, kunst, filosofie en mystiek.

André Klukhuhn De essayist als koorddanser, De Revisor. Jaargang 35 - dbnl

43 John Kaag, 2019, Met Nietzsche de bergen in

44 Frank Martela, 2020, Een prachtig leven. Hoe vind je zin in je bestaan?

45 Joachim Duyndam, 2003, Levinas, Trouw, Serie De grote filosofen

46 Jan Keij, 2018, De filosofie van Immanuel Levinas
47
ChatGPT, 2023, een chatbot met kunstmatige intelligentie

50- Geschiedenis

50 Stephen Fry, 2017, Mythos De Griekse mythen herverteld

51 Yuval Harari, 2015, Sapiens, een kleine geschiedenis van de mensheid
51 Yuval Harari, 2017, Homo Deus: een kleine geschiedenis van de toekomst

52 Agnes Amelink, 2001, De Gereformeerden

53 Wim Wijnands, 2012, Niet fietsen op zondag. Kleine kroniek van een gereformeerde jeugd.

54 Rutger Bregman, 2019, De meeste mensen deugen. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid

- Gnostiek

60 Bram Moerland, 2017, Gnosis en gnostiek

61 Jacob Slavenburg, 1994 Nag Hammadi geschriften I
61 Jacob Slavenburg, 1995 Nag Hammadi geschriften II
61 Jacob Slavenburg, 2006, De vrouw die Jezus liefhad, Maria Magdalena