Mensbeschouwing
Een filosofische antropologie
Inhoud
Hoofdstuk
II. De mens en zijn wereld
2. De
vier ken-wijzen van Klukhuhn
3. De
psycho-analyse, het onbewuste.
4.
Mythologische geloofsvoorstellingen
5.
Zelfoverstijging, meditatief bewustzijn
6.
Psychologen over de rol van intuïtie
7. Mensen
als interpreterende wezens
Hoofdstuk
III. Theologie in beweging
3. Jezus,
rationeel en transcendent
6. Een
post-theïstisch zondebegrip
Hoofdstuk
IV. De mens als zingever
1. Frank
Martela, de zin van het leven.
3.
Heidegger: Zingeven aan je leven
4.
Hendrikse: In hoeverre is je leven maakbaar?
5. Erik
Erikson, positieve of negatieve ontwikkeling
6. Dirk
De Wachter, uniek en eigentijds
Hoofdstuk
V. Mijn innerlijke wereld
1.1
Mensbeschouwing, verschillende alternatieven
2.1
Metafysica, Mystiek en Transcendentie
2.3
Maslow, zes behoefte-niveaus
3.3
Kohlberg, niveaus morele ontwikkeling
4.1 Erik
Erikson, acht levensfasen
Bernard Sietses
weblog, 2023
Als eerste
stel ik de vraag waarom mensen meer en meer de kerk verlaten.
Wat is de situatie waarin we terecht zijn gekomen? Zie een artikel over
ontkerkelijking in dagblad Trouw 22-12-2022.
Waarom heeft de kerk als drager van het Christelijk geloof het zo moeilijk?
Waarom kiezen kerkgangers
een alternatieve weg als het gaat om de verrijking van hun geestelijk leven?
Is de boodschap van de Christelijke kerk niet meer van deze tijd?
Is het niet zo
dat op grond van nieuwe theologische inzichten geloofsvoorstellingen inhoudelijk zouden moeten
worden bijgesteld?
Veel vragen,
hoe vinden we hierop antwoord?
Het blijkt dat
een plaatselijke predikant, Hans Meijer, mij een denkrichting kon geven.
Tijdens een
kerkdienst boeit Ds Hans Meijer zijn toehoorders niet
alleen met een heldere, goed te begrijpen verkondiging maar geeft ook -waar
nodig- een eigentijdse interpretatie van Bijbelteksten.
Hij creëert
een religieuze omgeving waar ik me goed bij voel.
Als
bijzonderheid noem ik de verschillende bijeenkomsten met de naam ‘Taizé-vesper’.
Daarin wordt een meditatieve sfeer gecreëerd door: muziek, koorzang, meditatie
en stilte.
Samen met mijn vrouw bezocht ik verschillende van zijn ‘leerhuizen’. Hij gaf
daar informatie met een inhoud die mij deed opleven. Deze sloot niet alleen aan
bij wat ik jaren geleden al had gehoord en gelezen, maar vooral ook bij mijn
eigen denken en beleven. Allerlei dingen werden mij duidelijk, met name dat er
een overtuigend verband is te leggen tussen geactualiseerde
geloofsvoorstellingen en onderwerpen uit de filosofie en psycho-analyse.
Aanleiding voor mij om hiervan studie te gaan maken.
Vanaf 2018 ben
ik me gaan verdiepen in de meer recente theologie met daaraan gekoppeld
onderwerpen uit andere bronnen. Te vinden in de literatuurlijst.
Kunnen we greep
krijgen op de wijze van denken van de hedendaagse mens?
Ja zeker, een
voorwaarde daarbij is wel dat men kennis neemt van datgene wat in de afgelopen
eeuwen is gebeurd. Het is de Renaissance die kan worden aangewezen als de periode
waarin de geschiedenis van de West-Europese cultuur begint; een nieuwe manier
van denken bood zich aan. Deze is bekend geworden onder de naam ‘de moderne
tijd’.
Tot in de 16e
eeuw heeft de kerk het vol gehouden: de waarheid werd in een geloofsleer
verpakt en als objectief aan de ‘gelovigen’ doorgegeven. Andersdenkenden
werden gestraft.
Het probleem bleef echter dat ieder mens op een eigen subjectieve manier
waarneemt, beleeft en denkt. Het bleek onmogelijk om iedereen op dezelfde wijze
te laten ‘geloven’. Zie ook 12, hfd 3
De Verlichting in de 18e eeuw was een reactie op een
dogmatisch autoriteitsgeloof.
Er ontstonden twee hoofdstromingen, het Rationalisme en als reactie de
Romantiek.
Tot in de Middeleeuwen werd de Christelijke Religie voorgeschreven
door specialisten, geestelijken die op de hoogte waren van de kerkelijke leer.
De filosoof René Descartes (1596-1650) bracht
hier verandering in door de religie niet meer als allesbepalend uitgangspunt te
nemen. In plaats daarvan gaf hij het menselijke
verstand prioriteit. Zijn gedachtegoed werd bekend onder de
naam rationalisme, een stroming die het denken tijdens de Verlichting zou gaan
bepalen. 40
Nieuwe vragen werden gesteld zoals:
- waarvoor zouden we God nog nodig hebben als ons eigen verstand toch ook
antwoord kan geven op onze zingevingsvragen?
- En, wat moeten we met een kerk die ons wil overtuigen van haar eigen gelijk,
van datgene waarvan zij zeggen dat het de absolute waarheid is?
Jaren later kreeg het filosofisch denken van Descartes (ook) een vervolg bij
Immanuel Kant (1724-1804). Hij geeft religie een plaats binnen de grenzen van de rede! 42, pg121
Als reactie op het Rationalisme ontwikkelde zich de Romantiek, een stroming
die zich vooral aan het eind van de 18e en in de 19e eeuw sterk deed gelden in
de kunst (beeldende kunst, literatuur en muziek).
Tijdens de Romantiek werd de subjectieve ervaring als uitgangspunt genomen.
Hierdoor kwamen introspectie, intuïtie, emotie, spontaniteit en verbeelding
centraal te staan.
Een bekende vertegenwoordiger van deze stroming was de filosoof Jean Jacques
Rousseau.
Bij hem stond niet de rede centraal die tot
vooruitgang leidde, maar het hart en de ‘natuurlijke toestand’ van de
onbedorven mens. Deze leefde als wilde of als plattelandsmens, twee types die
Rousseau verheerlijkte omdat ze een natuurlijk leven leiden. De mens was in
zichzelf vrij en onafhankelijk, aldus Rousseau, maar werd uiteindelijk bedorven
door luxe, vooruitgang en wetenschap.
Conclusie
Het belangrijkste kenmerk van de Verlichting is dat de
theologische antropologie verandert in een filosofische antropologie. Het is de
méns die de grondslag wordt van alles wat er gebeurt. Men wilde niet meer zoeken
in ‘een hogere werkelijkheid’. De méns neemt de plaats in van God.
Het nieuwe uitgangspunt wordt de wereld zoals deze
zich voordoet. Als realiteit, voor de mens waarneembaar.
Eind jaren 1950 krijgt de Moderniteit een nieuwe fase. Het póstmodernisme
doet zijn intrede!
Het postmodernisme is een cultuurstroming die ontstond
aan het eind van de jaren 1950. Kenmerkend ervan is de radicale twijfel aan waarheid zoals die
wordt opgeëist door systemen die hun eigen wetgeving vaststellen. Het gaat daarbij
om de ‘grote verhalen’ die waarheid claimen, zoals gebeurt in de politiek en in
de theologie.
Eigen
ervaringen in de jaren 1960/1970
In het gereformeerde milieu waarin ik opgroeide
stonden de waarden en normen vast, ze waren een richtlijn voor mijn opvoeding.
Ze domineerden zowel thuis als op school, in ‘onze’ politieke partij als in
‘onze’ krant. Ik herken mezelf helemaal in de boeken van Agnes Amelink 52 en van Wim
Wijnands 53.
De gereformeerde identiteit werd op mij als kind en jeugdige overgedragen. Mijn
adolescentie en de jaren die daarop volgden vielen volop in de tijd van het
postmodernisme.
In de vele gesprekken die ik had met familie en
vrienden was ‘levensbeschouwing’ nogal eens hét onderwerp. Ik voelde me thuis
in de discussie waarbij gereformeerde waarden onder de loep werden genomen.
Niet alles voor zoete koek aannemen, maar vragen naar achtergronden. Om die
reden vond ik de publicaties van de theoloog Harry Kuitert (1924-2017) bijzonder
interessant. Hij bracht onder woorden wat ik - vaak latent- van belang vond.
Overigens drong het kritische gedachtegoed uit de
Verlichting pas jaren later door. In dat proces was Harry Kuitert één van de theologen met
een baanbrekende rol!
Ook de humanistische psychologie van Abraham Maslow
maakte op mij veel indruk. Centraal daarbij stond de optimale ontwikkeling van
het méns-zijn. Worden wie jíj bent. Opklimmen naar zelfverwerkelijking en zelfs
naar zelfoverstijging. 23
Vele jaren later drong het tot mij door dat zowel Kuitert als Maslow typerend waren voor het postmoderne
denken: beiden bekritiseerden gangbare waarheden binnen hun vakgebied; beiden
zochten naar nieuwe wegen.
Kuitert zet de religieuze mens centraal: het is de méns
die zich richt op een goddelijke aanwezigheid.
In 1974 schrijft hij 'Alle
spreken over Boven komt van beneden, ook de uitspraak dat iets van Boven komt.' Daarmee laat hij weten dat de theologie bij de méns begint . 06,1974.
Ook Maslow stelt de mens centraal. Hij was
aanvankelijk aanhanger van het behaviorisme, maar ontwikkelde in de jaren 1960
de humanistische psychologie, een stroming die van grote waarde bleek binnen
mijn mensbeschouwelijk denken.
Voor meer informatie, zie bijlage 1.1
Vijftig
jaar later
Het postmodernisme heeft geleid tot persoonlijke
emancipatie, het mogen zijn wie je bent. Een positieve ontwikkeling, zeer
zeker. De keerzijde is echter dat deze vernieuwing gepaard is gegaan met een op
hol geslagen individualisme en weinig of geen interesse voor de medemens. Met
als gevolg sociale vereenzaming.
Daarnaast heeft het geleid tot oppervlakkigheid, een
toenemend materialisme en overdreven gerichtheid op eigenbelang.
Hoe
verder?
De periode van ‘de Verlichting’ wordt
gekenmerkt door twee stromingen: het Rationalisme en als reactie daarop de Romantiek; óf
de ratio óf het gevoel was dominant.
Hieronder zal duidelijk worden dat verstand en gevoel
beide deel uitmaken van de menselijke psyche.
Iedereen heeft te maken met rationeel en irrationeel bewustzijn. Het volgende
hoofdstuk geeft daarover duidelijkheid.
Op welke wijze maakt een mens kennis met zijn wereld?
Een antwoord van twee filosofen: Bergson en Klukhuhn.
Er zijn volgens de Franse filosoof Henry
Bergson (1859 - 1941) twee manieren om naar de wereld te
kijken:
1. Analytisch. De wetenschap bestudeert de wereld analytisch, rationeel.
2. Metafysisch. De omringende wereld wordt beschouwd,
in al zijn dynamiek.
Wat hierbij moet worden opgemerkt is dat ‘analytisch’ en
‘beschouwelijk’ als twee tegenpolen
op elkaar zijn aangewezen. Ratio en intuïtie staan op gespannen
voet, uiterst verschillend en tegelijkertijd gedwongen tot samenwerking.
Henri
Bergson geeft in zijn ‘Inleiding tot de metafysica’ een uiterst bondige
samenvatting van de geschiedenis van de westerse wijsbegeerte. Hij schrijft dat
ondanks hun schijnbare meningsverschillen alle filosofen het er over eens zijn dat
er twee manieren bestaan om de wereld te kennen, te weten:
1. Men draait als buitenstaander om de zaak heen. Kenmerken: redelijk, objectief of wetenschappelijk
2. Men treedt er in binnen als deelnemer. Kenmerken: gevoelsmatig, subjectief
of artistiek
Bergson ondersteunt bovenstaande
theorie door de visies te geven van beroemde filosofen als Plato, Aristoteles,
Spinoza, Kant, Schopenhauer, Nietzsche en Wittgenstein. Een beknopte indruk
hiervan is te lezen in mijn weblog ‘de
geschiedenis van de filosofie’.
De filosoof André Klukhuhn werkt de twee componenten van Bergson verder uit. Hij
splitst het menselijk bewustzijn in twee helften: een wereld buiten ons en een
wereld binnen ons.
42,pg 69ev
Hierbinnen ziet hij vier kén-wijzen:
- Een wereld buiten ons
a. De wetenschap; deze bevindt zich in de menselijke
buitenwereld en staat aan de ene kant van het bewustzijn.
Wetenschap staat voor objectieve kennis, waarneembaar en toetsbaar.
- Een wereld binnen ons
b.
Het mystieke; dit bevindt zich
aan de andere kant van het menselijk bewustzijn, de binnenkant. Deze kenwijze
gaat uit van directe en intuïtieve ervaringen van een mens bij waargenomen
verschijnselen.
Kenmerken zijn: de oerbeelden, het heilige, het goddelijke. Het mystieke is
nauw verwant aan Religie.
c.
Het kunstzinnige; deze ken-wijze
is verweven met het mystieke.
Kunst is subjectief, gevoelsmatig en intuïtief.
- De overkoepeling
d. De filosofie
overkoepelt beide polen, richt zich op zowel de wereld buiten ons als wereld
binnen ons.
In plaats van ‘het mystieke’
gebruik ik ‘het transcendente’
als aanduiding voor de wereld binnen ons. De reden
daarvoor is dat dit beter aansluit bij de fenomenologie, een
filosofische stroming die mijn voorkeur heeft.
Zie bijlage 2.1 waar het verschil wordt gegeven tussen metafysica, mystiek en transcendentie.
Hoe kan de transcendente kenwijze inhoudelijk worden ingevuld?
Het antwoord komt vanuit meerdere invalshoeken.
Het zijn:
- De psycho-analyse, het
onbewuste, zie par.3
- mythologische geloofsvoorstellingen,
zie par.4
- zelfoverstijging, meditatief
bewustzijn, zie par.5
- psychologen over de
rol van intuïtie, zie par.6
- mensen als interpreterende wezens, zie par.7
- ChatGPT en transcendentie, zie par. 8
Welke rol speelt het onbewuste
binnen de menselijke psyche?
De psychiater Carl
Jung (1875 – 1961) geeft een overtuigende verduidelijking van datgene wat
zich afspeelt aan de binnenkant van de
menselijke psyche. Hij trekt een grens tussen het
bewuste en het onbewuste. Dit
laatste heeft als inhoud:
- het persoonlijk onbewuste. Dit is een opslagplaats van materiaal
dat niet meer bewust is, maar dat gemakkelijk tot het bewuste kan opstijgen.
Dit materiaal bestaat uit herinneringen en gedachten die uit het bewuste zijn
gestoten omdat zij onbelangrijk of bedreigend zijn.
- het collectief onbewuste. Carl
Jung noemt dit de machtigste kracht in de psyche van een persoon.
Het bestaat uit overgeërfd
psychisch materiaal wat bij de hele menselijke soort onbewust aanwezig is. Door
middel van erfelijkheidsmechanismen worden bepaalde ervaringen van de ene generatie
op de volgende doorgegeven.
De opslagplaats van deze universele evolutionaire ervaringen vormt het diepste
en meest ontoegankelijke niveau van de persoonlijkheid, het collectieve
onbewuste. Dit wordt de basis van de persoonlijkheid van een individu. 30, 1979
Welke krachten zijn afkomstig uit dit collectief
onbewuste?
Jung: Het zijn oerbeelden (of ‘archetypen’), (bijlage 2.2b).
Hij noemt onder meer:
- de Oermoeder, de Goddelijke Zoon, de Maagd,
- de Duivel, de Slang, het Beest,
- de Held, de Oude Man,
- de Maan, de Zonnegod,
- de Wind, het Water, de Zee, het Vuur. 30, 1982
Kenmerkend voor oerbeelden is dat ze in elke cultuur
de eigen religie overstijgen. Met behulp van Wikipedia heel overtuigend te
lezen bij:
- het
scheppingsverhaal
- de zondvloed
- de
onsterfelijke ziel
- het dodenrijk.
Hoe gaan we om met de vele
mythologische en symbolische verhalen die in de Bijbel staan geschreven?
Moeten wij de oude verhalen in de Bijbel wel zo
letterlijk nemen? Nee, zegt de theoloog John
D. Crossan. ‘Het is
niet zo dat de oude volken letterlijke verhalen vertelden en dat wij nu zo slim
zijn ze symbolisch uit te leggen.
Maar het is andersom: ze vertelden in symbolische zin en wij zijn nu zo
dom ze letterlijk te nemen’.
Het
Christendom en mythische oerbeelden
Bestaat er een relatie tussen mythische oerbeelden en
het op de Bijbel gebaseerde Christendom?
Heel duidelijk, schrijft de theoloog Tjeu
van den Berk in zijn boek ‘Het oude Egypte: bakermat van het jonge
Christendom’. 01
‘Deze relatie is juist fundamenteel: de christelijke leer is gebaseerd op
universeel aanwezige oerbeelden’ (archetypen).
Als basis gebruikt Tjeu van den Berk
de theorie van Carl Jungs collectief onbewuste.
Mythologische voorstellingen hebben de mythe
als basis. De omschrijving hiervan:
Een mythe is een verhaal over goden en helden in een onbepaald verleden,
dat niet werkelijk is gebeurd, maar waarin wel een diepe waarheid wordt verteld
over de wereld en het menselijk leven.
Vragen:
- wat hebben oude
verhalen in de Bijbel te zeggen? Hoe moeten we ze lezen?
- wat is de invulling van onze geloofsvoorstellingen?
Onderstaande vier theologen geven een niet mis te
verstane verduidelijking.
Rudolf Bultmann (1884-1976) zegt dat ‘mythologische
geloofsvoorstellingen zouden moeten worden toegespitst op ons hedendaagse
leven. Niet als waar gebeurde beschrijvingen van een werkelijkheid’. 12 pg 18. Hij is van
mening dat de verkondiging van het evangelie inhoudelijk vernieuwd moet worden.
De mythologische voorstellingen zijn de verpakking van
een boodschap die ons een nieuwe kijk op onszelf en op ons bestaan wil geven.
Rochus Zuurmond (1930-2020) dringt er op aan dat
de Bijbelse boodschap opnieuw geijkt moet worden op zijn oorsprong. De reden
daarvoor is dat kernwoorden als ‘God, geloof, schepping, Zoon van God’ een
betekenis hebben gekregen die op dit moment meer verduisteren dan verhelderen. 08, pg 84
Casper Labuschagne
(1929-2019) schrijft dat hij ervan overtuigd is dat de godsvoorstelling van veel
mensen gebaseerd is op een veelvoud van misverstanden. Daarom kun je beter bij
de bron van vele misvattingen beginnen. Hij publiceerde hierover een
voortreffelijk boek met de titel ‘Zin en onzin rond de bijbel’. 10
Nico ter
Linden (1936-2018)
geeft als hét kenmerk van geloofsverhalen ‘Het is wel waar, maar het is niet
echt gebeurd’. Hij wilde de Bijbel beslist niet als een verslag lezen van
concreet waarneembare gebeurtenissen. Daarentegen zou de lezer zich moeten
richten op de diepere bedóéling die schuil gaat achter elk verhaal.
Als levenswerk schreef ter Linden de zesdelige serie
‘Het verhaal gaat ...’, een hervertelling van de
verhalen uit de Bijbel. 04 Daarmee wilde
hij de bijbellezer ondersteuning bieden.
Conclusie
Voor wat betreft de Christelijke religie zijn de vele Bijbelverhalen hét middel
om de binnenkant van het menselijk bewustzijn te beïnvloeden. Daarbij moet men
ervan doordrongen zijn dat deze zijn geschreven in een Religieuze Taal wat
betekent dat ze niet als waar gebeurde geschiedenis moeten worden
geïnterpreteerd maar als een taal die wordt gekenmerkt door religieuze
mythes en symbolen, (bijlage 2.2a).
Ze zijn niet objectief zoals je van non-fictie boeken verwacht. Het zijn
teksten die zijn geschreven vanuit subjectieve, vaak profetische
gezichtspunten. In een tijd die ver weg staat van de onze.
De psycholoog Abraham
Maslow geeft duidelijkheid aan het woord ‘zelfoverstijging’.
Hij beschrijft zes ontwikkelingsfasen die een mens
gedurende zijn leven doorloopt, (bijlage 2.3). Een persoon wil zich verder
ontwikkelen na het niveau van zelfrealisatie. Als zesde fase noemt Maslow zelfoverstijging.
Op dit niveau passeert een mens de grenzen van het hier en nu. Hij bevindt
zich in zijn ‘meditatief bewustzijn’, in een spirituele wereld.
Twee psychologen onderzochten de wijze waarop
mensen beslissingen nemen. Het zijn Daniel Kahneman
en Gerd Gigerenzer.
Indrukwekkend kennis te nemen van hun gedegen wetenschappelijke arbeid.
a.
In hoeverre reageert een mens intuïtief?
De psycholoog Daniel Kahneman (geb. 1934) ontdekte niet alleen het bestaan van twee soorten
denkprocessen in ons brein:
- het intuïtieve en het rationele.
Hij toonde ook aan hoe deze twee denksystemen tot totaal verschillende
uitkomsten kunnen komen. Zelfs met dezelfde informatie.
Hij heeft vooral de kracht van ons onbewuste brein onthuld. We denken allemaal
dat we rationeel denkende mensen zijn die nadenken over te nemen beslissingen.
Het tegenovergestelde blijkt het geval; we zijn bijna helemaal irrationeel. Dit
blijkt voor ons een overlevingsmechanisme. 21, 2019, Deel 1
Kahneman analyseerde
de wijze waarop mensen beslissingen
nemen. Op grond van wetenschappelijk onderzoek stelde hij vast dat
dagelijkse beslissingen voor ca 95% op intuïtieve basis worden genomen.
De overige beslissingen worden rationeel doordacht. Slechts 5% dus!
b.
Hoe beslissen we? Intuïtief of redenerend?
De Duitse psycholoog Gerd Gigerenzer (geb. 1947)
deed jarenlang onderzoek naar de menselijke intuïtie. Wat blijkt? Wie veel ervaring heeft, kan bij het maken
van een beslissing beter vertrouwen op zijn intuïtie dan op beredeneerd, logisch
nadenken.
Kenmerkend voor intuïtie is:
- komt snel op in je bewustzijn
- gebaseerd op jarenlange ervaring
- je kunt het niet uitleggen
Intuïtie reikt verder dan de beschikbare informatie.
Vaak draait het om de vraag: moet ik dit wel, of juist niet doen?
Gerd Gigerenzer laat in zijn
boek 'De kracht van je intuïtie' zien hoe je betere besluiten kunt nemen als je
vertrouwt op wat je intuïtie je ingeeft.
We denken vaak dat we beslissingen met ons verstand,
weloverwogen, na veel wikken en wegen, moeten nemen. Maar niets is minder waar.
Gigerenzer roept je op om in plaats van je ratio
beter gebruik te maken van je cognitieve, emotionele en sociale vaardigheden,
met behulp van krachtige intuïtieve instrumenten als vertrouwen, bedrog,
identificatie, wensdromen en samenwerking. En om in plaats van informatie te
verzamelen, deze informatie juist weg te laten en intuïtief te voelen wat je
niet hoeft te weten. Hij verlost je op die manier van al het wikken en wegen. 24
Bestaat er een methode die als transcendente kenwijze het menselijk bewustzijn
bestudeert? Ja zeker, het is de fenomenologie die de
nodige bouwstenen levert.
Uitgangspunt van deze methode:
Mensen zijn interpreterende wezens die altijd 'iets' waarnemen 'áls iets'. Dit wil
zeggen dat feit en interpretatie niet absoluut zijn te scheiden: een mens geeft
op subjectieve wijze
betekenis aan datgene wat hij waarneemt, intuïtief en direct. 12, 2016 pg 23
Er bestaat een duidelijk verband tussen de onderwerpen die
hiervoor aan de orde zijn geweest en de situatie waarin de theologie zich
bevindt.
De vraag is of traditionele geloofsvoorstellingen
voldoende zijn meegegaan met de geest van de tijd. Daarover het volgende:
De zone van de innerlijke wereld werd eeuwenlang
beheerst door de godsdienst. Tijdens religieuze bijeenkomsten werd het
geestelijke bewustzijn gestimuleerd en inhoudelijk gevuld. Een steeds groter
wordend knelpunt bleek echter dat men steeds meer achterbleef bij de
ontwikkelingen in de filosofie en in de natuurkunde; als voorbeeld noem ik de kwatummechanica, toegepast
in 2023: kwantumcommunicatie.
Ook geloofsvoorstellingen gaan mee met de geest van de tijd. Een samenleving is
nu eenmaal in beweging en afhankelijk dáárvan komen mensen op nieuwe gedachten.
De vraag is hoe hiermee om te gaan, terughoudend of kritisch denkend. Hierover
het volgende.
In de 20e eeuw vond een omslag plaats waar
het gaat om de wijze waarop men Bijbelteksten interpreteerde. De waardering
voor traditionele en daarmee geruststellende kennis verminderde gaandeweg. Er
ontstond een kritische houding, nog sterker, deze houding werd hét middel voor
het verwerven van geldige kennis.
Er was een drang om geloofsvoorstellingen te
vernieuwen, te actualiseren. Men wilde in de pas lopen met filosofische ideeën
die als kenmerk hebben zich voortdurend te ontwikkelen.
De godsdienstsocioloog Meerten ter Borg vraagt zich
af waarom gelovigen zo vaak vast houden aan traditionele, orthodoxe kennis. Ook
al is die verouderd. Er is blijkbaar moed voor nodig, zegt hij, om een
standpunt in te nemen dat afbreuk doet aan datgene wat men gewend is. Men raakt
erdoor in verwarring.
Ter Borg roept mensen op met de slogan Durf te weten! “We zijn vrij om te geloven en ons
geloof te kiezen. Het ‘durf te weten’ impliceert de harde waarheid dat we zelf verantwoordelijk zijn voor
ons geloof en onze traditie”. 19, 2010, hfd II,5
Als ik als uitgangspunt neem dat ik ‘durf te weten’,
wát wil ik dan precies weten? Wát zijn de onderwerpen die ik aan de orde zou
willen stellen? Daarover gaat het in dit hoofdstuk.
Twee vragen:
2.1 Wanneer is ons menselijk Godsbesef ontstaan?
Voor een antwoord op deze vraag volg ik de
gedachtegang van de historicus Yuval Harari.
Hij schrijft: ‘70.000 jaar geleden was er sprake van een cognitieve revolutie:
de mens verwierf betere hersenen, waardoor hij meer greep kreeg op de
wereld en zijn taalvermogen uitbreidde. Door taal was hij in staat om sociale
relaties te benoemen en te communiceren over abstracte begrippen, zoals
goden, het leven na de dood, eer en rechtvaardigheid.’ 51, 2015
2.2 Kan het Godsbesef zich in de loop van de tijd wijzigen? En hoe?
Een antwoord van twee theologen:
Carel
ter Linden:
- ‘God’ is identiek met een geestelijke
werkelijkheid, te omschrijven als ‘dragende krachten zoals trouw,
liefde, vergevingsgezindheid en rechtvaardigheid die het leven en deze wereld
bijeen houden.’ 03, pg 130 ev
En verder: De voor ons
leven en onze samenleving essentiële
grondwaarden komen ons niet van boven of buiten ons bestaan
aangevlogen; de mens heeft ze met vallen en opstaan ontdekt als de enige weg om
het leven met elkaar op deze aarde mogelijk te maken, en herkend als eeuwige
waarden.’ 03, pg 164
Ook Rick Benjamins ziet God niét als een almachtige die de wereld naar
zijn hand zet. Daarvoor in de plaats schrijft hij:
‘In een spirituele wereld worden mensen aangedaan of aangeraakt door het
oneindige, het irrationele. Het is alleen de mens die de mogelijkheid heeft dit
te beleven, dit vanwege zijn geest die verbonden is met het transcendente, het
goddelijke. Deze verbinding overkómt je als mens’. 12, 2016 pg 16
En verder: ‘God is een ZIJNDE die in de mens zelfoverstijging
opwekt’. 12, 2016 pg 18
In zijn boek ‘Boven is onder ons’ geeft de theoloog Rick Benjamins een helder
overzicht van de situatie waarin Prot. Christelijke
kerk zich in 2022 bevindt. 12, 2022
Om hiervan een indruk te krijgen raad ik aan het blog te lezen van de theoloog Bert
Altena. Hij begint in met:
‘Geloven in een God die als een soort Opperbaas vanuit een hemelse regiekamer
de wereld bestuurt en ons leven bepaalt, almachtig en alleswetend, dat doen de
meeste mensen tegenwoordig niet meer. In de filosofie werd in de 19e en in de
theologie in de 20e eeuw afscheid genomen van God daarboven, de theïstische
God.’
Vervolgens:
‘In het zogenaamde post-theïsme wordt geprobeerd op een geloofwaardige en
redelijke manier over God te spreken, voor moderne gelovigen, zoekers en
twijfelaars.’ Lees verder…
N.B. Voor andere Hedendaagse Godsbeelden, lees
bijlage 3.1
Jezus is zowel rationeel als transcendent kenbaar. Wat houdt dit in?
Een omschrijving van vier theologen:
De rationeel kenbare Jezus
Kuitert: Binnen het Christendom
is Jezus de centrale figuur. Hij was een méns die leefde in déze wereld en
wilde als Jood de God van Israël nieuw leven inblazen. Merkwaardig dat vele
jaren later het idee opkwam dat hij naast een menselijke ook nog een goddelijke
natuur bezat.
Jezus heeft zichzelf niet als een buitenaards mens
gezien, in het bezit van een goddelijke natuur, maar als méns onder de ménsen,
zij het met een bijzondere taak. 06, 1998
Labuschagne: Jezus werd
bij zijn doop in de Jordaan toegerust met de Geest van God. Deze zou hem in
staat stellen om zich te wijden aan zijn bijzondere opdracht. 10, pg 215.
(Overigens: ‘Het is niet alleen Jézus die de Geest van
God ontvangt; zij wordt ook geschonken aan gewone mensen’, aldus Labuschagne. 10, pg 213)
Op welke wijze zou Jezus na zijn dood blijven leven?
(Hij had immers beloofd terug te komen). Het antwoord is dat zijn volgelingen
hem zullen leren kennen als ‘een Geestelijk
teruggekeerde Jezus’. 10, pg 223
Hoe moeten teksten worden geïnterpreteerd? Hoe moeten
ze worden gelezen?
Doornbos (1946) vraagt
zich af waar het idee vandaan komt om Jezus letterlijk als zoon van God
te beschouwen. Hij geeft als antwoord dat dit ongetwijfeld wordt veroorzaakt door
het veel te letterlijk lezen van Bijbelteksten. Men hield daarbij geen rekening
met de totaal andere taalwereld van de schrijvers. Men zag onvoldoende dat er
in geloofstaal werd geschreven te midden van de oosterse verhaalcultuur. 05, pg 109 ev
Soms wordt in Bijbelteksten gezegd, of minstens
gesuggereerd, dat Jezus letterlijk bij God zelf vandaan komt, uit de hemel. Hoe
kan dit? Doornbos geeft als antwoord:
De evangelisten schreven hun teksten in geloofstaal.
Het zijn stuk voor stuk achteraf geschreven verhalen waarin mensen vertellen
over hun ervaringen met Jezus. 05, pg 112
De transcendent kenbare Jezus
In navolging van de
apostel Paulus plaatst Edward van der Kaaij (1952) Jezus op spiritueel en mythologisch niveau. Hij
schrijft dat de Messias van Paulus veel leek op de mysteriegoden in het oude
Egypte. Christus als een spirituele verlosser die verbonden was met een andere
wereld.
‘Alle gebeurtenissen
in het leven van Jezus Christus moeten worden uitgelegd als metafoor (bijlage 3c) van ons eigen ideale bestaan’ 09 pg 173.
Conclusie
In het bovenstaande is
sprake van een dubbele gelaagdheid:
1. De historische
Jezus, als een mens die leefde in een aardse werkelijkheid. Als een
Joodse man die de God van Israël nieuw leven wilde inblazen.
2. Jezus op
spiritueel en mythologisch niveau, als metafoor van ons eigen ideale bestaan.
Beide visies kunnen
probleemloos naast elkaar bestaan, nog sterker: het leven van Jezus is niet
voor niets geweest, zijn geest leeft binnen het innerlijk bewustzijn van
Christenen verder, tijdloos!
Hoe verder …
Bovenstaande drie paragrafen vormen een basis voor de
onderwerpen die in de rest van dit hoofdstuk worden beschreven. Het centrale
thema daarbij is: het actualiseren van geloofsvoorstellingen.
Is het denken over een hiernamaals realistisch? Of is
het niet meer en niet minder dan een geloofsvoorstelling?
Inleiding
Het is de filosoof Plato die ca. 400
v Chr een basis legde voor een dualistisch
wereldbeeld, een bovenwereld en een aardse wereld.
Kenmerkend voor de bovenwereld is dat daar de oerbeelden bestaan van alles wat
we op de aarde tegenkomen, mensen, dieren en dingen. Deze bestaan eeuwig, in
perfecte vorm.
Kenmerkend voor het aardse leven is het omgekeerde. Alles
wat daar bestaat is tijdelijk, onvolmaakt
en aan verval onderhevig. Niets is er blijvend.
Plato is van mening dat er met de mens, als bezield wezen, iets uitzonderlijks
aan de hand is. Vanuit een vóór-bestaan daalt een ziel naar de aarde om daar
plaats te nemen in het fysieke lichaam van een mens.
Deze ziel blijft het hogere en onsterfelijke
deel van een mens en verlangt ernaar ná het aardse leven weer terug te keren
naar de bovenwereld waar hij zijn eeuwige leven kan voortzetten.
Wat we als mens goed moeten weten is dat we door onze
beperktheid denken dat we op deze aarde in de werkelijkheid leven.
Dit echter is slechts een schijnwerkelijkheid. Als middel om deze
theorie te verduidelijken schrijft Plato zijn beroemd geworden grotmythe.
Met zijn visie distantieert Plato zich van het aardse leven en zoekt de ware
werkelijkheid in het rijk van de oerbeelden (ideeën) die eeuwig zijn en
onveranderlijk.
De schrijvers van het Nieuwe Testament gingen door met
deze gedachte. Hemel en aarde bleven volstrekt gescheiden. Bij de lichamelijke
dood stijgt de menselijke geest op naar een andere, hogere werkelijkheid.
Tot de Moderne tijd, de Verlichting, bleef deze opvatting bestaan.
Het
nieuwe denken over ‘hiernamaals’
Hieronder enkele theologische opvattingen
Harry Kuitert “Wij zijn onszelf een raadsel, weten
niet waar we vandaan komen en waar we heen gaan. Waarom zijn we er maar even,
en daarna niet meer? Elk mens is een tijdelijk verschijnsel. Zijn macht, waarde
en waardigheid is begrensd door zijn tijdelijkheid.
Mensen zijn niet onsterfelijk, en hebben ook niet een
onsterfelijke component. Als de levensgeest is geweken is het over en uit. Het hierNA-maals ruilen we in voor het hierNU-maals”.
06, 2002, pg 206
Maar hoe staat het dan met mijn relatie met het
goddelijke? Het is toch de God Jahwè die altijd met
mij mee gaat? Kuiterts antwoord is weliswaar positief maar voegt daar wel aan
toe dat God met ons mee gaat zolang we
ademen.
Hij schrijft hierover: “Geest en adem
horen bij elkaar, de samenhang tussen die twee verduidelijkt waarom wij voor
een tijd een plaats van god zijn. Doodgaan is inleveren, adem inleveren. Wij
zijn - heel letterlijk - voor ons bestaan aangewezen op lucht, op de lucht die
we inademen. Is er geen lucht meer, dan stokt de adem en gaan we dood, en
omgekeerd is doodgaan ophouden met ademen. Aangewezen op adem, op iets van
buiten: dat element delen mensen met elkaar, zo handhaven ze zich. Zolang het
duurt, ademen houdt een keer op: een mens blaast de laatste adem uit, zeggen
we. We zijn 'plaats van god' af, als we doodgaan”. 06, 2002, pg 195/196
Zoals eerder gezegd gaan we in deze Moderne Tijd niet
meer mee met de visie van Plato’s ‘Bovenwereld’. Hetzelfde gebeurt met het
‘Hiernamaals’.
Wat nu?
De woorden van Kuitert neem ik heel serieus. “De
troost van een hiernamaals in te ruilen voor de upgrading van het nu, dat is
het waar ik de voorkeur aan geef.
Als we het doodgaan aanvaarden als natuurlijk lot, blijven we bovendien dicht
bij de ervaring van het werkelijke leven. Geest is niet ons eigendom, het
doodgaan bewijst dat tamelijk rigoureus. Het fantaseren van een verlengstuk aan
ons leven doet in elk geval niets af of toe aan het harde feit van dat
'inleveren'. De hemel kun je ontkennen, bijzetten bij de illusies, maar dat je
de geest weer inlevert, daar kan geen mens omheen. Wie dood is, is uitgepraat.
'De geest keert terug' is dus veel realistischer.
De uitdrukking stamt uit het boek Prediker, een bijbelboek van een auteur die alle verhalen over god, mens
en wereld achter zich heeft gelaten. In hoofdstuk 12 vers 7 is te lezen 'De geest keert
terug tot God, die hem heeft gegeven'. We hebben de geest maar even, zolang als we leven”. 06, 2002 pg 209
“Geest is niet een bezit, mensen zijn geen eigenaars.
Hij is er voor een bepaalde tijd, en daarna houdt het leven op, en dat
'ophouden' is hetzelfde als: de geest keert terug tot wie hem heeft
gegeven”. 06, 2002 pg
210
Hoe denkt Carel ter Linden hierover?
Hij schrijft ‘Ik kan mij een perspectief over de
grens van de dood als gelovige niet indenken. En wel omdat God, het
levensgeheim, een geestelijke werkelijkheid is. De dragende kracht van deze
wereld en van dit leven’.
'Leven' betekent: mij in mijn leven voor deze
krachten openstellen, om hiermee in verbinding met God te blijven, en mijn
roeping als mens te kunnen vervullen. Maar ik kan die krachten niet los denken van ons lichamelijk en
geestelijk bestaan op aarde, waarmee ze onverbreekbaar verbonden zijn. Als ik
sterf, houdt die verbinding op. Die krachten hebben dan hun werk gedaan.’ 03 pg 176
Rochus Zuurmond heeft een heel andere invalshoek.
Hij laat daarmee zien dat we er lange tijd naast hebben gezeten.
Hij zegt “Als het over
het hiernamaals gaat moet worden bedacht dat 'leven' en 'dood' in de Bijbel
geen primair biologisch gedefinieerde begrippen zijn, maar vooral sociale
noties. 'Leven' is het goede, actieve leven, samen met anderen”. 08 pg 145
Mijn
eigen visie
De hierboven genoemde theologen geven mij een
overtuigend antwoord. De levensloop van alles wat leeft, dus ook van een mens,
bestaat uit drie fasen: groei, bloei en verval. Geen mens is onsterfelijk, als
zijn levensgeest is geweken is er een einde gekomen aan zijn leven. Valt na
deze uitspraak verder niets meer te zeggen? Toch wel.
Het is de filosoof Levinas die een passend antwoord
geeft. Hij zegt ‘dat ik, over
de dood heen, verder ga in mijn kind en tegelijk ook niet. Met andere
woorden: de dood blijft voor mij een absolute grens die op mij botst met als
gevolg verlies van mijzelf.’ 46, 2018 hfd 1.2.5
Het leven wordt zowel genetisch als epi-genetisch doorgegeven,
zowel via erfelijkheid als door middel van opvoeding. (bijlage 3.2)
Gnostiek
Op grond van mijn interpretatie van het ‘hiernamaals’
neem ik afstand van stromingen als gnostiek en esoterie. Zeker waar het
gaat om theorieën over leven na de dood, o.a. beschreven
door Moerland 60 en
Slavenburg 61.
Er bestaat veel onrecht in deze wereld, veroorzaakt
door o.a. hoogmoed, hebzucht, jaloezie, woede en onwetmatig machtsvertoon. Hoe
hiermee om te gaan?
Kan dit alles worden rechtgezet door Jezus die voor
‘al onze zonden’ stierf aan het kruis? En daardoor vrede en verzoening mogelijk
maakte?
De logica hiervan is voor mij niet te vatten.
De teksten die ik hieronder geef spreken mij wél aan.
Het is de evangelist Marcus
die de betekenis van het kruis weergeeft. Hij schrijft ‘keer om op je
egoïstische levensweg en ga mee op het pad van de waarheid, van het licht. In
Marcus 8 vers 34 is te lezen dat Jezus de menigte bij zich riep en zei ‘wie
mijn volgeling wil zijn moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich
nemen en zo achter mij aankomen’. 45, 2003, pg 128
De Frans-Joodse filosoof Emmanuel Levinas, 20e eeuw, schrijft
dat ‘verzoening in Christus’ niet verstaan zou moeten worden als een
miraculeuze goddelijke vergeving van alle zonden maar veeleer als appél aan mij
persoonlijk tot een Messiaanse levenshouding waarbij ik, bevrijd van het kwaad
dat mij isoleert en mij op mezelf richt, mij verantwoordelijk weet voor alle
anderen’. 45 pg 128
Het is de theoloog Edward van der Kaaij
die zegt dat de vele bijbelverhalen als metaforen (beeldspraak) moeten worden opgevat. Het leven van Jezus Christus moet worden uitgelegd als metafoor van ons eigen ideale bestaan, zie bijlage.
Hij schrijft: ‘Of Jezus letterlijk is opgestaan uit de dood doet er helemaal
niet toe. Het gaat er om dat je als gelovige zélf opstaat uit je (geestelijke) dood’. 09, pg 147
De theoloog Cees den Heyer (1942-2021) schreef een boek over de ‘Verzoening’ (1997).
Hij komt daarin tot de conclusie dat de verzoeningsleer waarbij Jezus is
gekruisigd om God en mensen te verzoenen niet als dogma is terug te vinden in
de Bijbel.
Mijn
conclusie? De verzoeningsleer is geen leer, het is niet meer en niet
minder dan een geloofsvoorstelling. ‘Verzoening in Christus’ zou moeten worden gerealiseerd in ons hedendaagse leven.
De filosoof Levinas geeft mijns inziens de juiste
invulling met zijn ‘Messiaanse levenshouding’: de
gewetensvolle mens die onderweg is naar het goede.
En verder…
Het menselijk zondebesef is de basis voor een ‘verzoening’.
Het begrip ‘zonde’ is nauw verbonden met het godsbeeld dat mensen hebben. Nu
blijkt dat ook op dit punt een verandering gaande is! De overgang naar een
post-theïstisch zondebegrip.
Een psalm of gebed waarin de door mijzelf gemaakte zonden centraal staan heeft
mij nooit aangesproken. Ik kon er niets mee, niet in mijn adolescentiejaren en
nu nog steeds niet. Om die reden waren de woorden van Kuitert
voor mij een opluchting: ‘De Christelijke religie heeft te lang mensen klein
gehouden. Eeuwenlang heeft de kerk mensen zondebesef ingedruppeld, en daarmee
het leven van miljoenen mensen geordend, bepaald, ook ontregeld, en vaak
gefnuikt. Gewone mensen waren zondaars, en dat moesten ze weten: zondaars mogen
niet te hoog van de toren blazen’ 06 2002, pg
159
Het deed me
goed kennis te nemen van een eigentijds en vernieuwd zondebegrip. Deze kwam van
Fokko Omta,
theoloog, geb. 1956, die het zondebegrip als onderwerp had gekozen voor zijn
dissertatie (2019). 11
Hij schrijft
“er is onder veel Christenen een verandering gaande waarbij men van het
traditioneel theïstisch beeld van een persoonlijke God verschuift naar het
‘goddelijke’ als een immanent principe, als kracht of geest”.
Een essentiële geestelijke kracht in de
mens is dat hij vanwege zijn ethisch bewustzijn kan kiezen tussen goed en
kwaad; hij heeft -anders dan dieren- de vrijheid om ‘de weg van het goede’ in
te slaan.
Rutger Bregman schreef een boek met de titel dat ‘de meeste
mensen deugen’. Zijn verhaal is wetenschappelijk goed onderbouwd. Op overtuigende
wijze geeft hij steun aan de gedachte dat de meeste mensen van goede wil zijn. 54, 2019
Hierna
beschrijf ik de relatie die kan worden gelegd tussen het ethisch bewustzijn van
de individuele mens en de moraal zoals die bestaat binnen een groep mensen. Een
moraal is gebaseerd op een geheel van waarden en normen en is daarmee
het hoogste goed binnen een menselijke samenleving.
Na de constatering dat we leven in een ‘post-moderne
tijd’ stel ik de vraag of er ook een post-moderne moraal bestaat.
De psycholoog Lawrence Kohlberg geeft een overtuigend
antwoord. Hij beschrijft hoe mensen zich kunnen ontwikkelen van een conventioneel
naar een post-conventioneel niveau.
- Op conventioneel niveau richt een mens zich op de geldende wetten en regels en leeft die
nauwkeurig na. Hij volgt de letter van de wet en houdt geen rekening met de
geest ervan.
- Op póst-conventioneel niveau is dit laatste wel het geval, daar speelt
de geest achter de regelgeving welzeker een rol. Hoe
deze ‘geest’ inhoud krijgt? Door het individueel menselijke geweten.
Toelichting: Kohlberg, niveaus morele ontwikkeling. (bijlage 3.3 )
Waarom geef ik
bovenstaande informatie een plaats binnen een hoofdstuk dat ‘theologie in
beweging’ als titel heeft?
De reden
daarvoor is dat Christelijke dogma’s nauw verbonden zijn met de wijze van denken op conventioneel niveau. De
onderwerpen die in hoofdstuk III aan de orde komen laten zien dat ik de door
theologen vastgestelde leerstellingen niet als vaststaand overneem.
Het post-conventioneel niveau geeft wél de nodige ruimte voor
eigentijdse beweging. Het is de liberale theologie die hieraan vorm geeft. Een
kenmerk hiervan is de zoektocht naar geloofsopvattingen die liggen in
persoonlijke beleving. Denken en geloof gaan samen. Een kritische verhouding
tussen deze twee elementen geeft de liberale theologie haar dynamiek. 12, 2016, pg 143
En verder…
Het leven in de postmoderne tijd wordt
gekenmerkt door post-theïsme en een denken op post-conventioneel niveau. Deze
vernieuwing komt overeen met het fenomenologisch denken dat zich ook in de 20e
eeuw verder ontwikkelde. Uitgangspunt
daarbij is dat de mens geen gesloten, in
zichzelf gekeerd wezen is maar altijd ook gericht is op zijn wereld. Niet
alleen concreet waarneembaar maar ook transcendent. Het is de mens die
interpreteert en zin geeft aan alles wat hem overkomt. Daarover gaat het
volgende hoofdstuk.
‘Wat is de zin van mijn leven? Dit is een vraag die de hedendaagse mens
zichzelf stelt. Het is voor hem van essentieel belang dat zijn leven betekenis
heeft.
De filosoof Frank
Martela (1981)
schrijft dat ‘bijna iedereen weleens wordt overvallen door het gevoel dat zijn
bestaan volledig zinloos is. Dit kan gebeuren wanneer je je werk ervaart als
nutteloos. Of dat je te maken krijgt met een groot verlies zoals de dood van
iemand waar je heel veel van houdt. Ineens komt de gedachte bij je op: mijn
leven stelt niets voor, mijn leven is zinloos geworden’. 44
Een populaire gedachte in deze tijd is dat we de wereld naar onze hand kunnen
zetten, dat we in een ‘maakbare wereld’ leven. Men kan tegenwoordig veel, met
name op het gebied van techniek, economie en geneeskunde. In onze
huidige wereld leggen we ons lot niet meer in de handen van een God, maar van
onszelf. Ons tijdperk is er één van individuele verantwoordelijkheid. We zijn
bezig met zelfbeschikking. We willen ook ons ZIJN regelen (wie ik in wezen ben)
en de ZIN van ons leven (het weten waarvoor ik leef). Maar daar gaat het mis. Hoe
kan dit? Hieronder een antwoord op deze
vraag.
De filosoof Martin Heidegger (1889-1976) zegt “als het bestaan een zin heeft,
dan is die er slechts in de mate waarin deze mij toevalt, ik kan die zin niet
zelf maken. Vertrouwdheid en overgave aan het bestaan zijn daarvoor
noodzakelijk.
De wereld waarin ons bestaan zinvol kan zijn, wordt
niet van begin af aan door onszelf ingericht. ‘Zin’ geef je niet aan je leven.
Zin is er of is er niet. Je kunt hem niet ‘produceren’ zoals we dat doen met
een gebruiksvoorwerp. Zin is meestal onopgemerkt aanwezig binnen ons bestaan”. 40, 2017, pg 275
De theoloog Klaas Hendrikse schrijft ‘Je leven is geen eigen fabricaat, je hebt
jezelf niet gemaakt, en datgene waar je gelukkig van wordt ook niet.
De tijdgeest stelt de mens voor als een onafhankelijk, autonoom individu dat
zelf verantwoordelijk is voor het uitstippelen van de route naar een geslaagd
leven. Of het nu gaat om succesvol zijn, er jonger uitzien dan je bent,
veiligheid, welstand, geluk of bewondering, er leeft of heerst in onze
samenleving een collectieve veronderstelling dat we ons leven in eigen hand hebben. Het ideaal is de
vrije mens die heer en meester is over zijn eigen leven’.
‘Dit is onzin’ schrijft Hendrikse: ‘je kunt wel zelf
bepalen dat je morgen op reis gaat, maar niet dat je levend terugkomt. Iedereen
is afhankelijk van omstandigheden die niet beheersbaar zijn. Je leven is maar ten dele maakbaar, het is
vooral kwetsbaar: het komt zoals het komt, met gebreken, mislukkingen en
teleurstellingen. Tragiek ligt altijd op de loer
en er bestaat geen God die je behoedt voor tegenslag en verdriet.’ 02, 2007, pg 100
De psychiater Erik Erikson ziet de psychische
ontwikkeling als een levenslang proces. Hij beschrijft deze in acht
ontwikkelingsfasen, (bijlage 5). Elke fase kan positief maar ook negatief
verlopen.
Als voorbeeld
geef ik datgene wat kenmerkend is voor fase 8, de late volwassenheid.
Positief: we vragen ons af wat de zin van het eigen leven is
(geweest). We doen een poging onder woorden te brengen wat het leven waardevol
maakt. Het geheel leidt tot een mensbeschouwing, in gesprekken en soms ook op
beschouwelijk niveau. In deze laatste levensfase kijken we terug op ons leven,
op de betekenis ervan en zijn daar in meer of mindere mate tevreden over.
Daardoor kunnen we een naderend levenseinde accepteren.
Negatief: we kijken terug met spijt, blijven treuren om
mislukkingen en gemiste kansen. We zullen de dood niet accepteren. De laatste
levensfase zal gespannen zijn en angstig. 34, pg 238-259
In zijn boek
‘Borderline times’ schrijft de psychiater Dirk De Wachter dat veel mensen vastlopen
door psychologische problemen die veroorzaakt worden door de veel eisende
samenleving. Het leidt tot spanningen die iemand zelf niet meer aan kan.
Oorzaken
kunnen zijn:
- het
weggevallen van het eigen religieuze instituut
- het
verdwijnen van transcendente momenten die in groepen wordt beleefd
- het niet meer hebben van een pastoraal gesprek als daar behoefte aan is
De Wachter: ‘als
dit alles niet meer bestaat, wie kan ze dan nog helpen?
Antwoord: het
zijn psychiaters en psychologen die in de bres springen.
In de
psychiatrie is borderline met voorsprong de meest gestelde diagnose. Bovendien
is de lijn tussen patiënten en niet-patiënten flinterdun’. 31
Dirk De
Wachter vraagt zich af of wij collectief op weg zijn naar ziekte en ongenoegen
en of we op weg zijn naar verbrokkeling, impulsiviteit en zinloosheid. ‘Mensen gaan zich verzetten tegen deze
symptomen. Ze willen opnieuw de waarde inzien van hechting,
engagement, solidariteit en gemeenschapszin.
Al te veel zélfverwerkeling leidt tot individualisme en daarmee
eenzaamheid. De kern van mens-zijn is relatie met de medemens’. 31
Onze
samenleving, zegt Dirk De Wachter, is er een geworden van de hoogste pieken,
van het steeds beter, verder en hoger. Wat erger is: we staan er bijna niet meer bij stil
dat die pieken de laagtes niet opvullen. We zien geen onderscheid tussen wat
ons heel even gelukkig maakt en wat het leven echt zin geeft.
De kunst van het ongelukkig zijn
In 2022 wordt bij Dirk de Wachter zelf kanker geconstateerd. Hij schrijft
daarover: ‘Ik had het al van mijn leermeesters meegekregen. Maar nu ik de
afgelopen jaren zelf met een ernstige ziekte ben geconfronteerd en de dood in
mijn nek voelde blazen, kan ik het ook uit eigen ervaring vertellen. Er zijn
voor een ander, dat is cruciaal in mijn vakgebied. Die menselijke nabijheid,
die aanraking, heeft mij zelfs letterlijk in leven gehouden’.
Bron, het artikel geschreven door Roek Lips in dagblad ‘Trouw’, 19 nov. 2022.
Enkele maanden later…
Op 17 februari 2023 maakt Roek Lips bekend dat hij zélf ziek is. In dagblad
‘Trouw’ laat hij weten hoe hij altijd schreef over problematische situaties in
het leven van mensen. Nú vecht hij voor zijn eigen leven.
In een spirituele wereld worden mensen aangedaan of
aangeraakt door het oneindige, het irrationele. Het is alleen de mens die de
mogelijkheid heeft dit te beleven, dit vanwege zijn geest die verbonden is met het
transcendente, het goddelijke.
Dit verschijnsel kan zich op allerlei momenten
voordoen, in het bijzonder in de omgeving van kunst, religie en filosofie. Daarbij volg
ik de indeling van de filosoof Georg Hegel.
Bron: 12, 2016, pg 16 ev
Hieronder een indruk van mijn eigen transcendente
wereld.
Kunst,
religie en filosofie
De theoloog Harry Kuitert inspireerde
mij om allerlei ervaringen binnen mijn eigen transcendente wereld de plaats te
geven waar ze thuishoren, namelijk in het verhaal van de religieuze wereld. Het
gaat daarbij om begrippen als God, paradijs, engelen, hemel, e.d. 06, 2005, pg 190,192
a.
Klassieke muziek
Wat gebeurt er als ik naar klassieke muziek luister?
Ik word opgetild in een wereld van muzikale schoonheid. Het is een genieten en
een afdwalen naar een innerlijke wereld. Niet precies in woorden uit te drukken,
het overkomt me. Met een variatie op Kuiterts woorden: het Goddelijke is van muzikale taal, de hemel is van muzikale taal, het
paradijs waar de engelen je naar toe mogen dragen, is ook van muzikale taal.
Het is alles van taal en moet van taal blijven, wil het zijn betekenis houden.
b.
Beeldende kunst
Waarom bezoek ik - samen met mijn vrouw - tijdens
vakanties zo graag musea, kathedralen, kerken en kloosters?
Ik ervaar daar op willekeurige momenten een schoonheid die mijn eigen
innerlijke wereld beroert. Ook hier de variatie op Kuiterts woorden: het Goddelijke is van beeldende taal, de hemel is van
beeldende taal, enz.
Door middel van beeldende taal wordt een eigen verhaal verteld.
Als voorbeeld noem ik de kathedraal
San Fermo die in
Verona, Italië, is te bezichtigen.
Via zijn meditatief bewustzijn, als transcendente kenwijze, heeft een mens
toegang tot de religieuze wereld. Het is een wereld van het absoluut goede,
ware en zuivere.
Een religieuze omgeving kan ontroering teweeg brengen, een mens kan zich
aangeraakt voelen door het heilige, het goddelijke.
Kenmerkend voor de religieuze kenwijze
is dat deze alleen subjectief kan worden belééfd, zelfoverstijgend, spiritueel.
De viering van een Taizé-vesper
is voor mij zo’n beleving.
De filosofie geeft mij inzicht in een fundamenteel andere manier van denken. Filosofen
zijn niet gebonden aan richtlijnen die gelden voor wetenschappelijk onderzoek en
ook niet voor theologische waarheden.
De filosoof overkoepelt beide
kenwijzen, hij construeert zijn studie vanuit een filosofische
metapositie. Het
waren de colleges filosofie van de hoogleraar J.G. Bomhoff die bij mij een
doorbraak teweeg brachten. Dit gebeurde eind jaren 1960.
Ik ontdekte dat filosofie je leven
buitengewoon kon verrijken en je ongekende perspectieven kon bieden.
- Eén perspectief is te lezen op Plato versus Husserl (bijlage 4.2).
- Als tweede noem ik de filosofische antropologie van André
Klukhuhn.
Niet een theologische maar een filosofische antropologie vormt de
basis voor mijn ‘mensbeschouwing’. Het fenomenologisch waarnemen en denken geef ik prioriteit. Deze stroming gaat uit
van de directe en intuïtieve ervaring van fenomenen. Van hieruit worden de
essentiële eigenschappen in begrippen en theorieën
onder gebracht.
Mijn mensbeschouwing is niet in
één volzin te formuleren. Vandaar de verschillende componenten.
Filosofie
- Met de buitenkant van het bewustzijn maakt een mens
kennis met een zintuiglijk waarneembare wereld. Aan de binnenkant bevindt zich
zijn innerlijke wereld: het schone, het heilige en het goddelijke.
- Als het bestaan zin heeft dan is die er slechts in
de mate waarin deze mij toevalt, ik kan die zin niet zelf produceren.
- Mensen willen weten wat de zin van hun leven is. Een
gebrek aan zingeving leidt tot een besef van doelloosheid en verveling. Zonder
perspectief lijkt niets meer van belang.
- Mensen zijn interpreterende wezens. Ze kunnen niet
iets waarnemen zonder daar ook direct betekenis aan te geven.
Psycho-analyse
- Het persoonlijke onbewuste is een opslagplaats van
materiaal dat niet meer bewust is maar dat gemakkelijk tot het bewuste kan
opstijgen. Dit materiaal bestaat uit herinneringen en gedachten die uit het
bewuste zijn gestoten omdat zij onbelangrijk of bedreigend zijn.
- Het collectief onbewuste is de machtigste kracht in
de persoonlijkheid. In dit onbewuste bevinden zich oerbeelden (archetypes).
Deze zijn afkomstig van menselijke ervaringen uit een zeer ver verleden.
Theologie
- De diepe
Bijbelse waarheid heeft als doel richting te geven aan het leven van mensen.
Bijbelverhalen geven veelal mythologische en symbolische voorstellingen. Ze
zijn de verpakking van een boodschap die ons een nieuwe kijk wil geven op
onszelf en op ons bestaan.
- Mijn visie is post-theïstisch. Daarin verschuift het beeld van een persoonlijke God
naar het ‘goddelijke’ als
een transcendent principe, als geestelijke kracht. Transcendentie bevindt zich bínnen
het menselijk bewustzijn, op zowel bewust als onbewust niveau.
- De vele diepliggende Bijbelse boodschappen zijn tijdloos. Het zijn geen
verhalen over datgene wat eeuwen geleden heeft plaats gevonden. Ze gebeuren steeds,
ook in déze tijd.
- Interpretatie van de Bijbel is tijdgebonden. Afhankelijk
van veranderde inzichten zullen geloofsvoorstellingen moeten worden aangepast.
- In plaats van ‘de zondige mens’ kies ik voor een
gewetensvolle mens die onderweg is naar het goede.
- Tussen geboorte en dood vindt een menselijk leven plaats. Leeft een gedeelte van
hem, zijn geest, verder na zijn dood? Nee, elk mens is een
tijdelijk verschijnsel zowel lichamelijk als geestelijk. Op het moment dat een
mens zijn laatste adem uitblaast is ook zijn levensgeest geweken.
Onderstaande onderwerpen wil
ik bijzondere aandacht geven.
1. Geloofsvoorstellingen en religie
In hoeverre zijn menselijke
geloofsvoorstellingen te verbinden met religieuze waarheid? De veelheid aan (Christelijke)
kerken laat zien dat er verschillende toegangspoorten open staan. Echter, een
keuze wordt door de mensen zélf gemaakt.
Een stroming binnen het Christelijk geloof die mij het meest aanspreekt is
bekend onder de naam ‘Liberaal Christendom’.
Filosofische, psychologische en nieuwe historische inzichten worden er serieus
genomen en beïnvloeden het theologisch denken.
Enkele kenmerken van deze stroming zijn:
- In plaats van geloof wordt gesproken over geloofsvoorstellingen
wat inhoudt dat het ménsen zijn die op basis van persoonlijke ervaringen,
belevingen en denken zich verbonden weten met een goddelijke dimensie die hun
leven geestelijk verrijkt. 12
- Bijbelse verhalen worden
kritisch geïnterpreteerd, ervan uitgaande dat gebeurtenissen veelal niet echt
gebeurd zijn maar wel een diepe religieuze waarheid bevatten. Veel bijbelteksten zijn geschreven als mythe, symbool of metafoor.
2. Kom tot je zélf
De filosoof Nietzsche schrijft: neem de
verantwoordelijkheid voor je eigen bestaan. Kom tot je ZÉLF. Maak het jezelf niet gemakkelijk door mee te liften met
diegene die wél een eigen gefundeerde levensbeschouwelijke opvatting heeft. Die
ander ben jij niet en jij bent die ander niet.
Nietzsche vervolgt “Het blijkt dat het er bij ‘worden wie je bent’ niet om gaat
om een ‘ZELF’ te vinden waar je altijd al naar op zoek bent geweest.
Jouw ZELF is voortdurend actief, het is een doorgaand proces dat goed
wordt weergegeven door het werkwoord worden”. 43, pg 299 ev
De door mij gekozen inhoud van dit weblog geeft mij een goed gevoel. Mijn
gedachtegoed is beter geordend en verder verdiept. Het omvat beschouwingen die
gefundeerd zijn op het werk van (voor mij interessante) filosofen, theologen en
psychologen.
Opsteller van dit weblog
Bernard
Sietses (geb. 1945)
studie: MO-pedagogiek,
Pedagogisch Seminarium, Utrecht,
doctoraal pedagogische
wetenschappen, Universiteit Leiden
loopbaan docent Prot. Chr. Pedagogische Academie Basisonderwijs, Den Haag
Bij hoofdstuk 1
Mensbeschouwing,
ook wel bekend als mensbeeld verwijst
naar
de verschillende overtuigingen die er kunnen zijn betreffende de menselijke
natuur. Er bestaan verschillende perspectieven op het mensbeeld, waaronder
religieus, humanistisch en biologisch.
Hieronder van elk een korte toelichting:
a. Religieus
mensbeeld
Het religieuze mensbeeld wordt beïnvloed
door religieuze overtuigingen en doctrines. Religies stellen vaak dat de mens
een speciale schepping is met een unieke ziel of spiritueel potentieel. Het
religieuze mensbeeld kan variëren tussen verschillende religieuze tradities,
maar het gaat vaak uit van een hogere macht of godheid die betekenis en doel
aan het menselijk bestaan geeft.
b. Humanistisch mensbeeld
Het humanistische mensbeeld legt de nadruk
op de intrinsieke waardigheid van het individu. Humanisten geloven dat de
menselijke ervaring en rationaliteit centraal staan bij het begrijpen van de
mens. Ze benadrukken het vermogen van mensen om ethische keuzes te maken, zichzelf
te verbeteren en betekenis te vinden in het leven zonder noodzakelijkerwijs een
bovennatuurlijke entiteit te betrekken.
c.
Biologisch mensbeeld
Het biologische mensbeeld benadrukt de
biologische aspecten van de menselijke natuur. Het richt zich op de fysieke en
genetische eigenschappen, de evolutionaire geschiedenis en de neurologische
processen die de menselijke ervaring beïnvloeden. Het biologische mensbeeld kan
worden bestudeerd vanuit disciplines zoals de biologie, neurowetenschappen en
evolutionaire psychologie.
d.
Verschillende perspectieven
Het is belangrijk op te merken dat deze perspectieven
elkaar niet noodzakelijkerwijs uitsluiten. De menselijke aard kan vanuit
verschillende invalshoeken worden begrepen en verschillende mensen kunnen een
combinatie van deze perspectieven aanhangen, afhankelijk van hun persoonlijke
overtuigingen en achtergrond.
Bron: 47
Bij hoofdstuk 2
De begrippen Metafysica,
Mystiek en Transcendentie staan niet ver van elkaar. Echter, het zijn de
onderliggende theorieën die het verschil maken. Ik noem:
- Bergson met zijn metafysica
- Klukhuhn met zijn mystiek
- Husserl met zijn
transcendentie
Hieronder een toelichting.
a. Metafysica:
- Metafysische ideeën zijn vaak abstract en gaan voorbij aan de
waarneming en empirische ervaring. Het richt zich op het begrijpen van de
diepere essentie van de wereld en de werkelijkheid.
b. Mystiek:
- Mystiek draait om directe
ervaringen van het goddelijke, het bovennatuurlijke. Het omvat vaak een intieme
relatie tussen het individu en het mysterie van het universum.
- Mystieke praktijken zijn
gericht op spirituele groei en transformatie van het individu.
- Mystiek maakt vaak
gebruik van symboliek, rituelen en contemplatieve praktijken om toegang te
krijgen tot hogere bewustzijnstoestanden.
c. Transcendentie:
- Edmund Husserl, als de grondlegger
van de fenomenologie zegt: Er bestaat geen wereld áchter de wereld zoals die
zich aan ons bewustzijn toont, geen wereld op zich die onze interpretatie zou
corrigeren.
- Abraham Maslow geeft
transcendentie de naam ‘zelftranscendentie’ Hij schrijft dat een mens op
dit niveau de grenzen passeert van het hier en nu en dat hij zich daardoor
bevindt in zijn ‘meditatief bewustzijn’.
Hoe transcendentie verder is te omschrijven:
- Transcendentie verwijst
naar het overstijgen van de beperkingen van het gewone bewustzijn. Het betekent
het bereiken van een hogere, verheven staat van zijn of bewustzijn.
- Transcendentie
impliceert vaak een gevoel van verbinding met iets groters dan het individuele
zelf, zoals het goddelijke, het universele bewustzijn.
Essentieel
Het is belangrijk op te
merken dat de concepten Metafysica, Mystiek en Transcendentie complex zijn en
op verschillende manieren kunnen worden begrepen en geïnterpreteerd,
afhankelijk van filosofische, religieuze en culturele contexten.
De humanistisch psycholoog Abraham Maslow
(1908- 1970) ontwikkelde een goed
bruikbare theorie over het leven van een mens: behalve voldoende aandacht voor
basis- en psychologische behoeften richt een mens zich op verdergaande
verwerkelijking van zijn eigen ZELF.
Schematisch:
A.
basisbehoeften. Ze
zijn voorwaarden om te (blijven) leven.
1. Fysieke behoeften. Voldoende water, voedsel, lucht, slaap
en seksualiteit.
2. Behoefte aan veiligheid. Hierin gaat het om bescherming, sociale
en politieke stabiliteit.
B.
psychologische behoeften. Deze dragen bij tot een
psychisch welzijn. Elk mens zal daar op zijn eigen wijze invulling aan geven.
3. Sociale inbedding. Het hebben van een goede relatie met een
andere persoon of met mensen in het algemeen.
4. Waardering. Te onderscheiden in a. Waardering
door anderen. en b. Zelfwaardering. Het vertrouwen in
ons zelf. Ons zelf waardig en toereikend voelen.
C.
De being values
(het terrein van ‘een waardevol bestaan’).
Het gaat hier om gemotiveerde mensen die niet alleen hun eigen talenten willen
optimaliseren, maar ook zichzelf willen overstijgen.
5. Zelfverwerkelijking. De verwerkelijking van eigen talenten.
6. Pas later komt in het werk van Maslow de zesde fase
expliciet aan de orde: zelfoverstijging, zelftranscendentie. Op dit niveau
passeert een mens de grenzen van het hier en nu. 23, pg 73. Hij bevindt zich in zijn
‘meditatief bewustzijn’.
Hoe een de religieuze
mythe te omschrijven?
De theoloog Harry Kuitert geeft een helder antwoord:
‘Alleen in het verhaal, in de religieuze mythe, kan het echt gebeuren. Als we
in het verhaal blijven, dan klopt de wereld niet, het gebeurt niet echt wat we
daar lezen. We horen God niet spreken, als we in nood gezeten zijn, in tijden
van grote of kleine rampen helpt Hij ons niet. 'Waar blijft God?' roepen de
mensen, maar ze krijgen geen antwoord.’ 06 2005, pg 92
Een voorbeeld van zo’n
mythe:
De Osirismythe
Osiris is een godheid uit de Egyptische mythologie. Hij is
de zoon van Geb, de god van de aarde,
en diens zuster Noet, godin van de hemel.
Zijn vrouw, tevens zijn zuster, is Isis.
Set, de broer van Osiris, werd jaloers op Osiris en doodde hem. Hij sneed hem
in stukken en brokken die hij vervolgens in een boot de Nijl liet afzakken.
Zijn vrouw Isis is vol van verdriet over zijn dood. Zij vindt echter de resten
van hem terug en zet de brokken weer in elkaar. Met als gevolg dat Osiris weer
leeft. Hij is de dood, achteraf, de baas geweest. Daaraan ontleent de
Egyptenaar de idee dat de dood te overleven valt. Osiris werd de god
van de doden, tevens de god van het eeuwige leven in het hiernamaals.
Toelichting
‘Tal van waarheden die men christelijk is gaan noemen, bestonden al duizenden
jaren eerder in het Nijldal, zoals goddelijk zoonschap, maagdelijke geboorte, verrijzenis uit de dood,
verblijf in de onderwereld, onsterfelijke ziel’. 01
‘De godsdienstfenomenologen
hebben ons geleerd op wat voor wijze de eerste Christenen in hun
levensbeschouwing aansloten bij de mythen en symbolen van de Oude Egyptenaren, als
mede hoe een dergelijk symboliseringsproces in zijn werk ging. Het is niet zo,
stellen zij, dat Christenen die beelden bewust ontleenden aan andere culturen;
ze werden onbewust door die beelden zelf gedreven’. 01
Carl Jung heeft ons het verband laten zien tussen symbolen en archetypen.
De theoloog Van der Kaaij zegt hierover: ‘Christenen
brengen hun boodschap onder woorden op basis van archetypen. Het evangelie is
een afspiegeling van wat in onze psyche verankerd
ligt. Het lag - en ligt - in de diepste laag van ons bewustzijn opgeslagen’. 09, pg 272
En verder: ‘Er zijn in
wezen geen principiële grenzen tussen de godsdiensten, ze zijn uit hetzelfde
hout gesneden, uit dezelfde bron opgeweld.’ Moslims, christenen, joden e.a.
staan in hun diepere laag, het collectief onbewuste, in dezelfde traditie. 09, pg 127
Metaforen zijn gebaseerd op beeldspraak. Veel van de Bijbelse verhalen moeten als zodanig worden opgevat. Een woord, een verhaal, wordt daarbij in
een niet-letterlijke betekenis gebruikt. Neem bijvoorbeeld de opstanding van
Jezus.
- Edward van der Kaaij schrijft hierover:
‘Of Jezus letterlijk is opgestaan uit de dood doet er helemaal niet toe. Het
gaat er om dat je als gelovige zelf opstaat uit je (geestelijke) dood. En of
Jezus letterlijk blinden ziende heeft gemaakt is niet van belang, de genezing
wil ons ertoe brengen dat wij zelf onze blindheid zien. Of Jezus doven de oren
heeft geopend maakt niet uit, het gaat erom dat Jezus ons gehoorzaam maakt’. Geen enkel ‘feit’ uit het leven van Jezus doet er toe,
het kan net zo goed niet echt gebeurd zijn. Van de historische Jezus los, zou
ik de verhalen zo uitleggen dat de wonderen ons ertoe willen brengen dat wij in
Christus gaan horen en zien en in Christus uit onze dood opstaan. Dus dat hij
de Levende in ons bestaan wordt. De opstanding, maar ook het leven van
Jezus Christus, moet worden uitgelegd als metafoor van ons eigen ideale
bestaan’. 09,
pg 147
- De godsdienstsocioloog Meerten ter Borg geeft als toelichting:
‘Vanaf de Verlichting kon de Bijbel niet meer gelden als Gods woord. Zij werd
een verzameling geschriften uit verschillende meer of minder barbaarse
perioden. Men moest de sociale positie en de belangen van de schrijvers
(meestal priesters) in de beschouwingen betrekken. De Bijbel is hooguit door
God geïnspireerd. De verhalen moeten goeddeels als metaforen (beeldspraak)
worden opgevat’. 19
Bij hoofdstuk 3
Hieronder verschillende
omschrijvingen van het begrip ‘God’.
De theoloog Harry Kuitert:
Hoe kan Transcendentie (ander woord voor God) in onze werkelijkheid zijn zonder
daarvan een onderdeel te worden? Er is maar één deugdelijk antwoord: wij voelen
ons aangesproken, en zien (ervaren) daarin de Macht die met het woord 'God'
wordt bedoeld. Regie, niet vanuit een hemelse directiekamer, maar van binnen
uit, door een besef dat ik benoem. 06
De godsdienstsocioloog Meerten ter Borg zegt dat mensen
beschikken over het vermogen tot transcendentie: ze zijn in staat dingen te
zien die er niet zijn. Dat geldt ook voor ‘God’. 19
De theoloog Klaas Hendrikse:
- Bijbelverhalen brengen
de ervaringen van een aantal mensen in beeld, een beeld waar wij ons vandaag nog steeds in kunnen
herkennen.
- Je kunt beter zeggen dat ‘God gebeurt’ dan dat ‘God bestaat’. Ook de term
'aanwezigheid' zet je op het verkeerde been. Alsof er om je heen of in jezelf
iets zit waarvan jij je bewust moet of kunt worden. Het woord 'God' is ook niet
afgeleid van een zelfstandig naamwoord, maar van een werkwoord: 'Ga maar, dan
ga ik met je mee.' Anders gezegd: God bestaat niet, maar kan ónt-staan.
- Jouw God is niet de mijne. Er zijn zo veel goden als er mensen zijn. Het idee
of het beeld van God van de ene mens is voor de andere betekenisloos. 02
De theoloog Ton Veerkamp:
‘God als naam voor een functie, niet voor een persoon. Zoals ‘koning’ dat ook
is’.
‘God’ als een maatschappelijke basisorde. Dat is ‘een orde van recht en
waarheid, vrijheid en gelijkheid’. 07
De filosoof Ger Groot:
‘Het gaat om het vinden van de eigen weg, die aanvankelijk leidt naar God,
vervolgens naar het goede, naar een goed leven en ten slotte naar
zelfrealisatie, zoals het aan het eind van de twintigste eeuw zal gaan heten,
inmiddels los van iedere religieuze context. Ieder mens heeft de opdracht zijn
volstrekt particuliere eigenheid te verwerkelijken: daarin ligt zijn unieke
waarde’. 40
Epi-genetische
genregulatie
Dirk J. Bakker:
‘Alle levende wezens hebben genen, een mens zo’n 22 duizend. Genen
hebben we geërfd van onze ouders en voorouders. Genen hebben het -ingewikkelde-
gereedschap om te bepalen wie we kunnen worden. We hebben er geen grip op’.
‘Genen doen pas wat als ze ‘open’ staan, anders gezegd, als ze tot expressie
komen. De vraag is hoe het komt dat een gen open gaat, gesloten blijft of weer
gesloten wordt’.
‘Het verschijnsel waar we het hier over
hebben heet epi-genetische genregulatie’.
In tegenstelling tot de
genetische aandoeningen worden de epi-genetische aandoeningen niet
veroorzaakt door gemuteerd DNA maar door de invloed van omgevingsfactoren zoals
voeding, traumatische ervaringen, prenatale stress of door chemische stoffen.
Het belang van goede
opvoeding
Dirk Bakker: ‘Het verhaal
van de epi-genetische overerving betekent tegelijkertijd en vooral het
verhaal van de opvoedende en opgevoede mens. De omgang met elkaar en
met al wat leeft, het is niet meer een wollig verhaal, maar geeft aan hoe
belangrijk goede opvoeding is voor een kind’. 22, 2014
De psycholoog Lawrence Kohlberg (1927-1987)
ontwikkelde een model voor de morele ontwikkeling van kinderen en volwassenen.
Gedurende deze ontwikkeling doorloopt een mens verschillende stadia in een
vaste volgorde. De eerste stadia die worden doorlopen betreffen de meest basale
normen. De stadia worden steeds complexer en meeromvattend. Kohlberg
verspreidde zijn theorie over 3 niveaus met telkens 2 fases.
1e niveau: pre-conventioneel niveau
fase 1: straf vermijden
Men doet alles om straf te vermijden. Zo denkt een kind niet na over de inhoud
maar enkel aan het doel. Het kind is alleen maar gericht op het vermijden van
straf.
fase 2: wederzijds
voordeel zoeken
Je denkt in deze fase niet vanuit morele waarden, je doet iets voor een ander
omdat hij dan iets moet terug doen. Eigenbelang staat in deze fase centraal.
2e niveau: conventioneel niveau
fase 3: Goed is wat de
ander goed vindt
Je kijkt eerst naar anderen voor je een besluit neemt en past je hier op aan.
Je geeft je eigen identiteit daarbij op.
fase 4: Het naleven van
wetten en regels
In deze fase richt je je op de geldende wetten en regels en leeft die
nauwkeurig na. Het doel in deze fase is het optimaal functioneren in de
samenleving. Je leeft de wetten na op de letter en houdt geen rekening met
de geest ervan. Je gaat de wetten verstrengen en verinnerlijken. Indien je
de wet uitvoert naar de letter heb je de mogelijkheid je te verschuilen achter
de ander. Hierbij schuif je de schuld in de schoenen van iemand anders.
3e niveau: post-conventioneel niveau
fase 5: eigen
waardepatroon ontwikkelen
Je stelt jezelf de vraag of je de wet in alle omstandigheden naar de letter
moet naleven. Je gebruikt je oordelend vermogen. Je houdt rekening met de
complexiteit van de situatie.
fase 6: iets is goed omdat
het niet tegen de eigen principes ingaat.
Bij het beoordelen van een moreel dilemma weegt je persoonlijk geweten het
zwaarst. Wanneer je voor de keuze staat tussen twee niet te combineren
oplossingen volg je de stem van je geweten en kiest een oplossing die jou het
meest redelijk lijkt.
Alles wat je doet staat in functie van de universele waarden. Je voelt je
innerlijk gedwongen deze waarden te realiseren.
Bij hoofdstuk 4
De psycholoog Erik Erikson (1902-1994) richtte zich op de psycho-analyse.
Hij zag de psychische ontwikkeling als een levenslang proces. Elke
ontwikkelingsfase kan positief maar ook negatief verlopen. Hieronder een
beknopt overzicht.
1. Babytijd (0-1,5 jaar)
Vertrouwen ↔
fundamenteel wantrouwen
Positief: in de baby-fase ontstaat de hechting met de moeder. In deze
fase ontstaat het Basisvertrouwen ('basic trust'). Een vertrouwen dat gedurende
het hele leven een basis vormt voor de relatie met de medemens.
Negatief: psychische beschadiging in deze ontwikkelingsfase leidt tot
een fundamenteel wantrouwen gedurende alle latere levensfasen.
2. Peuter leeftijd (1,5-3 jaar)
Zelfstandigheid ↔ schaamte en twijfel
Positief: de omgeving geeft de peuter aanmoediging om te komen tot
onafhankelijkheid en exploratief gedrag.
Negatief: ouders kunnen ook teveel of te weinig beschermend zijn. In
beide gevallen wordt de exploratiedrang van het kind geremd en loopt zijn ontwikkeling
schade op.
3. Kleuter
leeftijd (3-6 jaar)
Initiatief ↔ schuldgevoel
Positief: een kleuter leert zelf activiteiten te ondernemen en kleine
taken te verrichten zoals het aan- en uitkleden. Het kind heeft plezier met wat
hij doet en tot stand brengt.
Negatief: de kleuter kan ook onvoldoende ruimte krijgen om zijn
ondernemingszin uit te leven. Het kan gebeuren dat hem te weinig veiligheid en
structuur wordt aangeboden. In deze gevallen zal het kind zich schuldig gaan
voelen in plaats van te genieten van wat het bereikt.
4. Kindertijd (6-12
jaar)
Vlijt ↔ minderwaardigheid
Positief: in deze fase leren we allerlei vaardigheden die we nodig
hebben om succesvol te kunnen zijn in de maatschappij; niet alleen basale zaken
als lezen en schrijven, maar ook het ontwikkelen van verantwoordelijkheid en
sociale vaardigheden.
Negatief: er kan een gevoel ontstaan van minderwaardigheid.
5.
Adolescentie (12-18 jaar)
Identiteit ↔ identiteitsverwarring
Positief: bij de overgang van kind naar volwassene gaat de
adolescent door een identiteitscrisis, stelt vragen als ‘wie ben ik’ en ‘wat
wil ik’? Dit kan resulteren in een goede identiteitsontwikkeling.
Negatief: als hij geen duidelijk antwoord kan vinden dan zal hij steeds
op zoek blijven naar de rol die hij heeft (zal hebben) in het leven. Het kan voor
verwarring zorgen. Het gevaar is dat een adolescent een negatief zelfbeeld
ontwikkelt.
6.
Vroege volwassenheid (18-35 jaar)
Intimiteit ↔ isolement
Positief: in deze fase gaan we ons betrokken voelen bij ons werk en
ontwikkelen we duurzame, intieme relaties.
Negatief: als we daar niet in slagen kunnen we kampen met gevoelens van
eenzaamheid. Afzondering of het regelmatig wisselen van partner kunnen het
gevolg zijn.
7. Middelbare leeftijd
(35- 60 à 65)
Productiviteit ↔ stagnatie
Positief: dit is onze meest productieve periode. We brengen kinderen
groot, maken carrière en helpen anderen. Het is de fase waarin we onze
levensdoelen waarmaken.
Negatief: als we daar niet in slagen dan kan het zijn dat we in onszelf
gekeerd raken en stagneren in onze ontwikkeling. Bovendien kunnen er emotionele
problemen ontstaan.
8. Late
volwassenheid (vanaf 60 à 65 jaar)
Tevredenheid ↔ wanhoop
Positief: we vragen ons af wat de zin van het eigen leven is
(geweest). We doen een poging onder woorden te brengen wat het leven
waarden-vol maakt. Het geheel leidt tot een mensbeschouwing, in gesprekken en
soms ook op beschouwelijk niveau. In deze laatste levensfase kijken we terug op
ons leven, op de betekenis ervan en zijn daar in meer of mindere mate tevreden
over. Daardoor kunnen we een naderend levenseinde accepteren.
Negatief: we kijken terug met spijt, blijven treuren om mislukkingen en
gemiste kansen. We zullen de dood niet accepteren. De laatste levensfase zal
gespannen zijn en angstig.
Literatuur: 34 pg 238-259.
De onkenbare werkelijkheid van Plato
Plato (427– 347 v.Chr) is een van de meest invloedrijke denkers in de
westerse filosofie.
In zijn filosofie maakte hij
onderscheid tussen de wereld waarin wij als mensen léven en de hogere, voor ons
ónkenbare, werkelijkheid.
Deze stelling
verduidelijkt Plato door middel van de grotmythe. In deze mythe bevinden
wij mensen ons als gevangenen die leven in een onderaardse grot, geheel gescheiden van de bovenaardse wereld.
Welke boodschap heeft deze
mythe?
Antwoord: een mens kan opstijgen
vanuit zijn waarneembare, vergankelijke omgeving en gaan naar een zuiver
spirituele wereld.
Het is de wereld van het
onveranderlijke ZIJN.
Kortom: wij mensen denken dat we op deze aarde leven in dé werkelijkheid, dit
echter is slechts een schijnwerkelijkheid.
Plato en het Christendom
Het gedachtegoed van Plato
heeft via Augustinus eeuwenlang zijn doorwerking gehad in het Christendom.
Het houdt in:
- dat God bestaat in de
absolute onkenbare werkelijkheid, zonder tijd en ruimte;
- dat de mens het op deze
aarde moet doen met een tijdelijk leven, vol van gebreken.
Centraal in de onkenbare werkelijkheid staan de ideeën ‘het goede, het ware en het schone'. Zij
wakkeren het verlangen aan om goed te doen, zijn gericht op de juiste kennis en
zoeken naar schoonheid.
De zetel van deze drang naar het hogere is de ziel, het onsterfelijke deel van
de mens.
Lijnrecht tegenover Plato’s
onkenbare werkelijkheid staat de fenomenologie van de filosoof Edmund Husserl.
Edmund Husserl: geen wereld áchter deze wereld
De filosoof Edmund Husserl
(1859-1938) wordt beschouwd als de grondlegger van de fenomenologie.
Hij bracht grote veranderingen aan in de filosofie omdat hij het oude probleem
van de verhouding tussen bewustzijn en wereld op een totaal eigen
manier oploste.
De vraag naar de verhouding tussen beide suggereert het bestaan van bewustzijn
en wereld als gescheiden zaken.
Husserl stelde echter dat de wereld alleen bestaat voor zover deze zich aan het
bewustzijn toont.
Het bewustzijn zelf is dan
ook géén te begrijpen object maar moet worden getypeerd als een openheid
naar de wereld.
Een geïsoleerd waargenomen
object krijgt pas betekenis tegen de horizon van taal en cultuur.
Welke plaats geeft Edmund
Husserl de metafysische wereld?
Zijn antwoord: Er bestaat geen wereld áchter de wereld zoals die zich aan ons bewustzijn toont,
geen wereld op zich die onze interpretatie zou corrigeren.
Meer informatie?
Deze is te vinden op mijn weblog Fenomenologie
01 Tjeu
van den Berk, 2011, Het oude Egypte: bakermat van het jonge Christendom
02 Klaas Hendrikse, 2007,
Geloven in een God die niet bestaat
02 Klaas Hendrikse, 2011, God bestaat niet en Jezus is zijn zoon
03 Carel ter Linden, 2014,
Wat doe ik hier in godsnaam? Een zoektocht
04 Nico ter Linden,
1996-2003, Het verhaal gaat… Zes delen
05 Harry Doornbos, 2003,
Achter een Joodse man aan
06 Harry Kuitert, 1974, Zonder geloof vaart niemand wel
06 Harry Kuitert, 1998, Jezus nalatenschap van het
Christendom. Schets voor een christologie
06 Harry Kuitert, 2002, Voor een tijd een plaats voor
God
06 Harry Kuitert, 2005, Hetzelfde anders zien
06 Harry Kuitert, 2014, Kerk als constructiefout
07 Ton Veerkamp, 2015, De
wereld anders. Politieke geschiedenis van het grote verhaal
08 Rochus
Zuurmond, 2018, God en de moraal. Een andere kijk op bijbelse
ethiek
09 Edward van der Kaaij, 2015, De ongemakkelijke waarheid van het
christendom. De echte Jezus onthuld.
10 Casper Labuschagne, 2000, Zin en onzin rond de bijbel,
Bijbelgeloof bijbelwetenschap en bijbelgebruik.
Beschouwing over de bedoeling van de schrijvers van oudtestamentische teksten
11 Fokko Omta, 2019, Tijd voor een post-theïstisch zondebegrip
12 Rick Benjamins, 2016, Liberaal Christendom, ervaren doen denken
12 Rick Benjamins, 2022, Boven is onder ons. Bert Altena, blog
Godsdienstsociologie
19 Meerten
ter Borg, 2010, Vrijzinnigen hebben de toekomst
20 Dick Swaab, 2010, We
zijn ons brein
20 Dick Swaab, 2016, Ons creatieve brein
21 Daniel Kahneman, 2019, Ons feilbare denken
22 Dirk J. Bakker, 2012,
Wind in het grijze woud; het brein als ontvanger en gever van leven
22 Dirk J. Bakker, 2014,
Contactblad, Nieuwkoop
23 Abraham Maslow, 1974,
Motivatie en persoonlijkheid
23 Duane Schultz, Groeipsychologie, 1979. Hierin: Het
mensbeeld van Abraham Maslow
24 Gerd Gigerenzer, 2022, De kracht van je intuïtie: de
intelligentie van het onbewuste
30 Carl G. Jung, 1977, Archetypen
30 Carl G. Jung, 1982
Oerbeelden.
30 Duane Schultz, 1979, Groeipsychologie. Hierin: Het
mensbeeld van Carl Jung
31 Dirk De Wachter, 2012,
Borderline times. Het einde van de normaliteit
32 Edith Eger, 2018, De
keuze. Leven in vrijheid.
33 Frankl Viktor, 1978, De zin van het bestaan, een
inleiding tot de logotherapie
34 Erik H. Erikson, 1971, Het kind en de samenleving
40 Ger Groot, 2017, De
geest uit de fles. Hoe de moderne mens was en wie hij is
41 Bertrand Russell, 1990,
Geschiedenis der westerse filosofie
42 André Klukhuhn, 2020, De vreemde lus.
Over bewustzijn en het verbond tussen wetenschap, kunst, filosofie en mystiek.
André Klukhuhn De essayist als koorddanser, De
Revisor. Jaargang 35 - dbnl
43 John Kaag, 2019, Met
Nietzsche de bergen in
44 Frank Martela, 2020, Een prachtig leven. Hoe vind je zin in je
bestaan?
45 Joachim Duyndam, 2003, Levinas, Trouw, Serie De grote filosofen
46 Jan Keij,
2018, De filosofie van Immanuel Levinas
47 ChatGPT,
2023, een chatbot met kunstmatige intelligentie
50 Stephen Fry, 2017, Mythos De Griekse
mythen herverteld
51 Yuval
Harari, 2015, Sapiens, een kleine geschiedenis van de
mensheid
51 Yuval Harari, 2017, Homo
Deus: een kleine geschiedenis van de toekomst
52 Agnes Amelink, 2001, De Gereformeerden
53 Wim Wijnands, 2012,
Niet fietsen op zondag. Kleine kroniek van een gereformeerde jeugd.
54 Rutger Bregman, 2019, De meeste mensen deugen. Een nieuwe
geschiedenis van de mensheid
- Gnostiek
60 Bram Moerland, 2017, Gnosis en gnostiek
61 Jacob Slavenburg, 1994 Nag Hammadi geschriften I
61 Jacob Slavenburg, 1995 Nag Hammadi
geschriften II
61 Jacob Slavenburg, 2006, De vrouw die Jezus liefhad, Maria Magdalena