Mensbeschouwing
Filosofische
Antropologie
Inhoud
Hoofdstuk II. De mens en zijn wereld
1. De vier ken-wijzen van
Klukhuhn
a. Psychologen over de rol van intuïtie
b. Psycho-analyse, het onbewuste
a. Het Christendom en archetypen
c. Mythologische geloofsvoorstellingen
2.3 Humanistische psychologie als basis
2.4 Muziek en transcendentie Wat is het verband tussen beide?
Hoofdstuk III. Theologie in beweging
3. Jezus historisch, spiritueel
Hoofdstuk IV. De mens als zingever
1. Martela, de zin van het leven
3. Heidegger, zingeven aan je leven
4. Hendrikse, is het leven maakbaar?
5. De Wachter, psychologische problemen
6. Zingeving als deur naar het geluk
7. Psychologie, ontwikkeling vanaf ca. 12 jaar
Hoofdstuk V. Mijn innerlijke wereld
3.3 Kohlberg, niveaus morele ontwikkeling
Bernard Sietses
weblog, 2023
Als
eerste stel ik de vraag waarom mensen meer en meer de kerk verlaten.
Wat is de situatie waarin we terecht zijn gekomen? Zie een artikel over ontkerkelijking
in Nederland.
Waarom heeft de kerk als drager van het Christelijk geloof het zo moeilijk?
Waarom
kiezen kerkgangers een alternatieve weg als het gaat om de verrijking van hun
geestelijk leven?
Is de boodschap van de Christelijke kerk niet meer van deze tijd?
Is het niet zo dat op grond van nieuwe theologische inzichten geloofsvoorstellingen inhoudelijk zouden moeten worden bijgesteld?
Veel vragen, hoe vinden we hierop antwoord?
Het
blijkt dat een plaatselijke predikant, ds. J.H. Meijer, mij een goede denkrichting
kon geven.
Tijdens een kerkdienst boeit ds. Hans Meijer zijn toehoorders niet alleen met een heldere, goed te begrijpen verkondiging maar geeft ook -waar nodig- een eigentijdse interpretatie van Bijbelteksten.
Hij creëert een religieuze omgeving waar ik me goed bij voel.
Als bijzonderheid noem ik de verschillende bijeenkomsten met de naam ‘Taizé-vesper’.
Samen met mijn vrouw bezocht ik verschillende van zijn ‘leerhuizen’. Hij gaf
daar informatie met een inhoud die mij deed opleven. Deze sloot niet alleen aan
bij wat ik jaren geleden al had gehoord en gelezen, maar vooral ook bij mijn
eigen denken en beleven. Allerlei dingen werden mij duidelijk, met name dat er
een overtuigend verband is te leggen tussen geactualiseerde
geloofsvoorstellingen en onderwerpen uit de filosofie en psycho-analyse. Aanleiding
voor mij om hiervan studie te gaan maken.
Vanaf 2018 ben ik me gaan verdiepen in de meer recente theologie met daaraan gekoppeld onderwerpen uit andere bronnen. Te vinden in de literatuurlijst.
Kunnen we greep krijgen op de wijze van denken van de hedendaagse mens?
Ja zeker, een voorwaarde daarbij is wel dat men kennis neemt van datgene wat in de afgelopen eeuwen is gebeurd. Het is de Renaissance die kan worden aangewezen als de periode waarin de geschiedenis van de West-Europese cultuur begint; een nieuwe manier van denken bood zich aan. Deze is bekend geworden onder de naam ‘de moderne tijd’.
Tot
in de 16e eeuw heeft de kerk het vol gehouden: de waarheid werd in
een geloofsleer verpakt en als objectief aan de ‘gelovigen’ doorgegeven.
Andersdenkenden werden gestraft.
Het probleem bleef echter dat ieder mens op een eigen subjectieve manier
waarneemt, beleeft en denkt. Het bleek onmogelijk om iedereen op dezelfde wijze
te laten ‘geloven’. Zie ook 12, 2016, hfd 3
De Verlichting in de 17e
en 18e eeuw was een reactie op een dogmatisch autoriteitsgeloof.
Er ontstonden twee hoofdstromingen, het Rationalisme en als reactie de
Romantiek.
Tot in de Middeleeuwen werd de
Christelijke Religie voorgeschreven door specialisten, geestelijken die op de
hoogte waren van de kerkelijke leer.
De filosoof René Descartes
(1596-1650) ging hierop door. Hij wilde de religie niet meer als allesbepalend
uitgangspunt nemen. In plaats daarvan gaf hij het menselijke
verstand prioriteit.
Zijn gedachtegoed werd bekend onder de naam rationalisme, een stroming die het
denken tijdens de Verlichting zou gaan bepalen. 40
Nieuwe vragen werden gesteld zoals:
- waarvoor zouden we God nodig hebben als ons eigen verstand toch ook antwoord
kan geven op onze zingevingsvragen?
- En, wat moeten we met een kerk die ons wil overtuigen van haar eigen gelijk,
van datgene waarvan zij zeggen dat het de absolute waarheid is?
Jaren later kreeg het gedachtegoed van Descartes ook een vervolg bij Immanuel Kant (1724-1804).
Binnen zijn filosofische benadering zegt Kant: de aanname dat God bestaat
heeft niet de kracht van algemene
geldigheid.
Waarom niet?
“De aanname
dat God bestaat is subjectief en niet objectief. We moeten ons een voorstelling kunnen maken
van het 'hoogste goed’, en dat is altijd subjectief.
Niemand kan
dat inzicht de status geven van een algemeen geldige waarheid”. 08,
pg 159 ev
Als
reactie op het Rationalisme ontwikkelde zich de Romantiek, een stroming die zich vooral aan het eind van de 18e en in de 19e
eeuw sterk deed gelden in de kunst (beeldende kunst, literatuur en muziek).
Tijdens de Romantiek werden subjectieve ervaringen als uitgangspunt genomen.
Hierdoor kwamen introspectie, intuïtie, emotie, spontaniteit en verbeelding
centraal te staan.
Een bekende vertegenwoordiger van deze stroming was de filosoof Jean Jacques Rousseau.
Bij hem stond niet de rede
centraal die tot vooruitgang leidde, maar het hart en de ‘natuurlijke toestand’
van de onbedorven mens. Deze leefde als wilde of als plattelandsmens, twee
types die Rousseau verheerlijkte omdat ze een natuurlijk leven leiden. De mens
was in zichzelf vrij en onafhankelijk, aldus Rousseau, maar werd uiteindelijk
bedorven door luxe, vooruitgang en wetenschap.
Conclusie
Het belangrijkste kenmerk van de Verlichting is dat de theologische antropologie verandert in een filosofische antropologie. Het is de méns die de grondslag wordt van alles wat gebeurt. Men wilde niet meer zoeken in ‘een hogere werkelijkheid’. De méns neemt de plaats in van God.
Het nieuwe uitgangspunt wordt de wereld zoals deze zich voordoet. Als realiteit, voor de mens waarneembaar.
Eind jaren 1950 krijgt de Moderniteit een nieuwe fase. Het póstmodernisme doet zijn intrede!
Het postmodernisme is een cultuurstroming die ontstond aan het eind van de jaren 1950. Kenmerkend ervan is de radicale twijfel aan waarheid zoals die wordt opgeëist door systemen die hun eigen wetgeving vaststellen. Het gaat daarbij om de ‘grote verhalen’ die waarheid claimen, zoals gebeurt in de politiek en in de theologie.
Eigen ervaringen in de jaren 1960/1970
In het gereformeerde milieu waarin ik opgroeide stonden de waarden en normen vast, ze waren een richtlijn voor mijn opvoeding. Ze domineerden zowel thuis als op school, in ‘onze’ politieke partij als in ‘onze’ krant.
Ik herken mezelf helemaal in de boeken van
Agnes Amelink 52 en van Wim
Wijnands 53.
De gereformeerde identiteit werd mij als kind overgedragen. Mijn adolescentie
en de jaren die daarop volgden vielen volop in de tijd van het postmodernisme.
In de vele gesprekken die ik had
met familie en vrienden was ‘levensbeschouwing’ nogal eens hét onderwerp. Ik
voelde me thuis in de discussie waarbij gereformeerde waarden onder de loep
werden genomen. Niet alles voor zoete koek aannemen, maar vragen naar
achtergronden.
Om die reden vond ik de publicaties van de theoloog Harry Kuitert
bijzonder interessant. Hij bracht onder woorden wat ik - vaak latent- van
belang vond.
Overigens drong het kritische
gedachtegoed uit de Verlichting pas jaren later door. In dat proces was Harry Kuitert
één van de theologen met een baanbrekende
rol!
Ook de humanistische psychologie
van Abraham Maslow
maakte op mij veel indruk. Centraal daarbij stond de optimale ontwikkeling van
het méns-zijn. Worden wie jíj bent. Opklimmen naar zelfverwerkelijking en zelfs
naar zelfoverstijging. 23
Vele jaren
later drong het tot mij door dat zowel Kuitert als Maslow typerend waren voor het
postmoderne denken: beiden bekritiseerden de gangbare waarheden binnen
hun vakgebied; beiden zochten naar nieuwe wegen.
Kuitert zet de religieuze
mens centraal: het is de méns die zich richt op een goddelijke aanwezigheid.
In 1974 schrijft hij 'Alle spreken over Boven komt van beneden, ook de uitspraak dat iets van
Boven komt.' Daarmee laat hij weten dat de theologie bij de méns
begint . 06,1974.
Ook Maslow stelt de mens
centraal. In de jaren 1960 ontwikkelde hij de humanistische psychologie, een
stroming die van grote waarde bleek binnen mijn mensbeschouwelijk denken.
Vijftig jaar later en daarna
Het postmodernisme heeft geleid
tot persoonlijke emancipatie, het mogen zijn wie je bent. Een positieve
ontwikkeling, zeer zeker. De keerzijde is echter dat deze vernieuwing gepaard is
gegaan met een op hol geslagen individualisme en weinig of geen interesse voor
de medemens. Met als gevolg sociale vereenzaming.
Daarnaast heeft het geleid tot oppervlakkigheid, een toenemend materialisme en
overdreven gerichtheid op eigenbelang.
In 2023 schrijft de Amerikaanse
geschiedkundige James Kennedy hierover een column
in dagblad Trouw.
Eén essentiële zin daaruit:
‘Ik mis normerende en
levensbeschouwelijke gesprekken in dit land. Nederlanders zijn gericht op hun
eigen welzijn en de kwaliteit van het leven, maar gesprekken over de zin van
het leven, de dood, ethiek, de waarde van relaties en de betekenis van geloof
en zingeving zijn spaarzaam’.
En verder…
De opmerking van James Kennedy dat
hij ‘normerende en levensbeschouwelijke
gesprekken’ in onze samenleving mist, raakt de kern van dit weblog.
Mijn mensbeschouwing geeft verheldering vanuit een
filosofisch perspectief.
Met als thema’s:
- De mens en zijn wereld, hfd II
- Theologie in beweging, hfd III
- De mens
als zingever, hfd IV
Hoe kent de mens zijn wereld?
De filosoof André Klukhuhn splitst het menselijk bewustzijn in twee helften:
een wereld buiten ons en een wereld binnen ons. 42,pg 69ev
Daarbinnen ziet
hij vier kén-wijzen:
a. De wetenschap; deze bevindt zich in de menselijke buitenwereld en staat
aan de ene kant van het bewustzijn. Wetenschap staat voor objectieve kennis,
waarneembaar en toetsbaar.
- Een wereld binnen ons
b. Het mystieke; dit bevindt zich aan de andere kant
van het menselijk bewustzijn, de binnenkant. Deze kenwijze gaat uit van directe
en intuïtieve ervaringen van een mens bij waargenomen verschijnselen.
Kenmerken zijn: de oerbeelden, het heilige, het goddelijke. Het mystieke is
nauw verwant aan Religie.
c. Het kunstzinnige; deze ken-wijze
is verweven met het mystieke. Kunst is
subjectief, gevoelsmatig en intuïtief.
d. De filosofie overkoepelt beide polen, richt zich op zowel
de wereld buiten ons als de wereld binnen ons.
Mijn ‘Mensbeschouwing’ is niet gericht op de menselijke buitenwereld. Het zal
gaan over de wereld binnen ons.
In plaats van Klukhuhn’s begrip ‘mystiek’ gebruik ik het woord ‘transcendentie’.
De reden daarvoor is dat dit
laatste goed aansluit bij de fenomenologie, een filosofische stroming die mijn
voorkeur heeft.
Zie mijn blog fenomenologie.
Hoe kan het begrip ‘transcendente kenwijze’ worden omschreven?
Het antwoord komt vanuit verschillende invalshoeken, nl:
- Psychologie, par
2.1
- Theologie, par
2.2
- Humanistische psychologie, par
2.3
- Muziek en transcendentie, par
2.4
Twee psychologen onderzochten de wijze waarop mensen beslissingen
nemen. Het zijn Daniel Kahneman en Gerd Gigerenzer.
Indrukwekkend kennis te nemen van hun gedegen wetenschappelijke arbeid.
Kahneman, In hoeverre reageert een mens intuïtief?
De psycholoog Daniel Kahneman (geb.
1934) ontdekte niet alleen het bestaan van twee soorten denkprocessen in ons
brein:
het
intuïtieve en het rationele.
Hij toonde aan hoe deze twee denksystemen tot totaal verschillende uitkomsten
kunnen komen, zelfs met dezelfde informatie.
Hij heeft vooral de kracht van ons onbewuste brein onthuld. We denken allemaal
dat we rationeel denkende mensen zijn die nadenken over te nemen beslissingen.
Het tegenovergestelde blijkt het geval: we zijn bijna helemaal irrationeel. Dit
blijkt voor ons een overlevingsmechanisme. 21, 2019, Deel 1
Kahneman analyseerde de wijze waarop mensen beslissingen nemen. Op grond
van wetenschappelijk onderzoek stelde hij vast dat dagelijkse beslissingen voor
ca. 95% op intuïtieve basis worden genomen. De overige beslissingen
worden rationeel doordacht. Slechts 5% dus!
Gigerenzer.
Hoe beslissen we? Intuïtief of redenerend?
De Duitse psycholoog Gerd Gigerenzer (geb. 1947) deed jarenlang
onderzoek naar de menselijke intuïtie. Wat blijkt? Wie veel ervaring heeft, kan bij het maken van een beslissing beter
vertrouwen op zijn intuïtie dan op beredeneerd, logisch nadenken.
Kenmerkend voor intuïtie is:
- komt snel op in je bewustzijn
- gebaseerd op jarenlange ervaring
- je kunt het niet uitleggen
Intuïtie reikt verder dan de
beschikbare informatie.
Vaak draait het om de vraag: moet ik dit wél of juist niét doen?
Gerd Gigerenzer laat in zijn boek 'De kracht van je intuïtie' zien hoe je beter besluiten kunt nemen als je vertrouwt op datgene wat je intuïtie je ingeeft.
We denken vaak dat we beslissingen moeten nemen met ons verstand, weloverwogen
en na veel wikken en wegen. Maar niets is minder waar. Gigerenzer gaat verder…
a. maak in plaats van je ratio gebruik van je cognitieve, emotionele en sociale
vaardigheden. Deze zijn gebaseerd op krachtige intuïtieve instrumenten zoals
vertrouwen, bedrog, identificatie, wensdromen en samenwerking.
b. besteed geen extra tijd aan het verzamelen van nieuwe informatie.
Daarentegen, laat jezelf intuïtief voelen wat je niét hoeft te weten. Op deze
manier verlost het je van al het wikken en wegen. 24
Na de
resultaten van bovenstaand wetenschappelijk onderzoek wil ik kennismaken met de
psycho-analyse van Carl Jung.
Welke rol speelt het onbewuste
binnen de menselijke psyche?
De psychiater Carl Jung
(1875 – 1961) geeft een overtuigende verduidelijking van datgene wat zich
afspeelt aan de binnenkant van de menselijke psyche. Hij trekt een grens tussen het bewuste en het onbewuste.
Dit laatste heeft als inhoud:
- het persoonlijk onbewuste. Dit is een opslagplaats van materiaal dat niet meer bewust is, maar dat gemakkelijk tot het bewuste kan opstijgen. Dit materiaal bestaat uit herinneringen en gedachten die uit het bewuste zijn gestoten omdat zij onbelangrijk of bedreigend zijn.
- het collectief onbewuste. Carl Jung noemt dit de machtigste kracht in de psyche van een persoon.
Het bestaat uit overgeërfd psychisch materiaal wat bij de hele menselijke soort
onbewust aanwezig is. Door middel van erfelijkheidsmechanismen worden bepaalde ervaringen
van de ene generatie op de volgende doorgegeven.
De opslagplaats van deze universele evolutionaire ervaringen vormt het diepste en meest ontoegankelijke niveau van de
persoonlijkheid, het collectieve onbewuste. Dit wordt de
basis van de persoonlijkheid van een individu. 30, 1979
Welke krachten zijn afkomstig uit
dit collectief onbewuste?
Jung: Het zijn oerbeelden (of ‘archetypen’).
Hij noemt onder meer:
- de Oermoeder, de Goddelijke Zoon, de Maagd,
- de Duivel, de Slang, het Beest,
- de Held, de Oude Man,
- de Maan, de Zonnegod,
- de Wind, het Water, de Zee, het Vuur. 30, 1982
Kenmerkend voor oerbeelden is dat
ze in elke cultuur de eigen religie overstijgen.
Met behulp van Wikipedia heel overtuigend te lezen bij:
- het
scheppingsverhaal
- de zondvloed
- de
onsterfelijke ziel
- het dodenrijk
Carl Jung heeft ons het verband laten zien tussen het
diepste en meest ontoegankelijke niveau van de persoonlijkheid, het collectieve
onbewuste. Met daar binnen symbolen en archetypen. Van der Kaaij geeft duidelijkheid…
De theoloog Van der Kaaij stelt vast dat ‘Christenen hun boodschap onder woorden brengen op basis van archetypen. Het evangelie is een afspiegeling van wat in onze psyche verankerd ligt. Het lag - en ligt - in de diepste laag van ons bewustzijn opgeslagen’. 09, pg 272
En verder: ‘Er zijn in wezen geen
principiële grenzen tussen de godsdiensten, ze zijn uit hetzelfde hout
gesneden, uit dezelfde bron opgeweld.’ Moslims, christenen, joden e.a. staan in
hun diepere laag, het collectief onbewuste, in dezelfde traditie. 09, pg 127
Ook Tjeu
van den Berk gebruikt de theorie van Carl Jungs collectief onbewuste, zie
verder…
De rol van de Oude Egyptenaren
De theoloog Tjeu van den Berk
stelt de vraag: bestaat er een relatie tussen mythische oerbeelden en het op de
Bijbel gebaseerde Christendom?
Zijn antwoord: ‘Deze relatie is juist fundamenteel, de christelijke leer is gebaseerd op universeel aanwezige oerbeelden’.
Tjeu van den Berk ‘De godsdienst-fenomenologen
hebben ons geleerd op wat voor wijze de eerste Christenen in hun
levensbeschouwing aansloten bij de mythen en symbolen van de Oude Egyptenaren.’
‘Het is niet zo, stellen zij, dat Christenen die beelden bewust ontleenden aan
andere culturen; ze werden onbewust door die beelden zelf gedreven’. 01
‘De grote mythen van het jonge christendom ontstonden niet in het orthodoxe
Jeruzalem, het klassieke Athene of het wettische Rome, maar in de smeltkroes
van het gnostieke, Egyptische Alexandrië. Daar ontleende een groep vrijzinnige
joden, zij het meestal onbewust, hun identiteit aan een drieduizend jaar oude
religie die gebaseerd was op de Egyptische Osiris-mythe. De mythe van Christus
is een geschenk van de Nijl’.
Bron: Het oude Egypte,
bakermat van het jonge Christendom
Staat Tjeu van den Berk alleen met deze uitspraak?
Nee, zeker niet. Zie volgende paragraaf.
Hoe gaan we om met de vele mythologische en symbolische
verhalen die in de Bijbel staan geschreven?
Moeten wij de oude verhalen in de
Bijbel wel zo letterlijk nemen?
Nee, zegt de theoloog John D. Crossan.
‘Het is niet zo dat de oude volken letterlijke verhalen vertelden en dat wij nu
zo slim zijn ze symbolisch uit te leggen.
Maar het is andersom: ze vertelden in symbolische zin en wij zijn nu zo
dom ze letterlijk te nemen’.
Wat houdt dit in? Hoe moet je de Bijbelverhalen
interpreteren?
Wat is de invulling van onze geloofsvoorstellingen?
Onderstaande theologen geven een niet mis te verstane verduidelijking.
Casper Labuschagne is ervan overtuigd dat het geloof
van veel mensen gebaseerd is op een veelvoud van misverstanden.
Hij schrijft:
‘Ik ben er diep van overtuigd dat
het fundamentalistische bijgeloof - waarbij men goedgelovig aanneemt dat alles
wat in de Bijbel staat, precies zó gebeurd is- het juiste verstaan van de
Schrift in de weg staat. Deze uiterst simplistische visie op de Bijbel kan voor
menigeen een struikelblok zijn om het geloof in God te behouden.’
En verder:
‘Mijn eigen geloof in God, zegt Labuschagne,
is gebaseerd op mijn eigentijdse, niet fundamentalistische verstaan van de
bijbel. Van alles wat ik weet, probeer ik het wezenlijke te onderkennen en vast
te houden en het onwezenlijke los te laten’. 10,
pg 38
( N.B. Fundamentalisme houdt in dat men vasthoudt aan traditionele
interpretaties van de Bijbel en dat men streeft naar strikte naleving van de
daaraan verbonden overtuigingen.)
‘Willen we het verhaal tot zijn recht laten komen moeten we om mee te beginnen ophouden om er historische vragen bij te stellen. Wat we er ons wel mogen afvragen is: wat wilde de auteur met dit leerverhaal duidelijk maken en wat wilde hij overbrengen?’ 10, pg 88
(N.B. Historicisme is een theoretische benadering die stelt dat de
historische context essentieel is om gebeurtenissen en ideeën uit het verleden
te begrijpen en te interpreteren.)
Labuschagne gaat ervan uit dat het
gangbare godsbeeld in het westerse christendom in hoge mate verantwoordelijk is
voor de vervreemding van de moderne westerse mens van de bijbelse boodschap. 10
Harry Kuitert: ‘Onze religies, inclusief het christelijke, zijn 'van verbeelding'; we hebben ze via via geërfd van verre voorouders, die er hun kijk op de wereld in onderbrachten door hetzelfde (chaos en dood) anders te zien. Zo konden ze weer vooruit.
Van 'verbeelding’ moet je echter geen waarheden maken, geen informatie, want
dan kloppen de verhalen en voorstellingen niet meer.
Waarheden doen niets, je moet ze erop nahouden, maar verbeelding werkt, ze laat
ons hetzelfde anders zien.
De hemel hoeft niet een echte hemel te zijn, het hiernamaals niet echt te
bestaan, God niet een echt wezen te zijn, om toch tot de verbeelding te
spreken’.
‘De religieuze mythen kun je het beste uitleggen als reactie van mensen op hun
omgeving en alles wat daar aan de hand was’. Het was leven in een chaos, leven
in dagelijkse onzekerheid. 06, 2005 pg 41 ev
Dit alles overdenkend: wat een merkwaardig wezen is de mens dat hij zin
verleent aan wat uit zichzelf geen zin meebrengt en op deze wijze vorm weet te
geven aan een wereld van betekenis.
En verder…
‘Alleen in het verhaal, in de
religieuze mythe, kan het echt gebeuren. Als we in het verhaal blijven, dan
klopt de wereld niet, het gebeurt niet echt wat we daar lezen. We horen God
niet spreken, als we in nood gezeten zijn, in tijden van grote of kleine rampen
helpt Hij ons niet. 'Waar blijft God?' roepen de mensen, maar ze krijgen geen
antwoord.’ 06, 2005 pg 92
Rudolf Bultmann
(1884-1976) zegt dat we mythologische geloofsvoorstellingen niet moeten
opvatten als ware beschrijvingen van de werkelijkheid en ze daarmee toespitsen
op ons huidige bestaan.
De mythologische voorstellingen uit het Nieuwe Testament zijn de verpakking van
een boodschap die een nieuwe kijk wil geven op onszelf en op een nieuwe wijze
van bestaan. 12, 2016, pg 18
Rochus Zuurmond
(1930-2020) dringt er op aan dat de Bijbelse boodschap opnieuw geijkt moet
worden op zijn oorsprong. De reden daarvoor is dat kernwoorden als ‘God,
geloof, schepping, Zoon van God’ een betekenis hebben gekregen die op dit
moment meer verduisteren dan verhelderen. 08,
pg 84
Metaforen zijn gebaseerd op beeldspraak. Ze worden
gebruikt om een verborgen vergelijking te maken tussen twee ogenschijnlijk
verschillende dingen.
Veel van de Bijbelse verhalen moeten als zodanig worden opgevat. Een woord, een verhaal, wordt daarbij in een niet-letterlijke
betekenis gebruikt.
Meerten ter Borg
De
godsdienstsocioloog Meerten ter Borg geeft als toelichting:
‘Vanaf de Verlichting kon de Bijbel niet meer gelden als Gods woord. Zij werd
een verzameling geschriften uit verschillende meer of minder barbaarse
perioden.
Men moest de sociale positie en de belangen van de schrijvers (meestal priesters) in de beschouwingen betrekken.
De Bijbel is hooguit door God geïnspireerd. De verhalen moeten goeddeels als metaforen worden opgevat’. 19
Voor wat
betreft de Christelijke religie zijn de vele
Bijbelverhalen hét middel om de binnenkant van het menselijk bewustzijn te
beïnvloeden.
Daarbij moet men ervan doordrongen
zijn dat deze zijn geschreven in een Religieuze Taal, wat betekent dat ze niet
als waar gebeurde geschiedenis moeten worden geïnterpreteerd maar als een taal
die wordt gekenmerkt door religieuze mythes en symbolen.
Ze zijn niet objectief zoals je van non-fictie boeken verwacht. Het zijn
teksten die zijn geschreven vanuit subjectieve, vaak profetische
gezichtspunten. In een tijd die ver weg staat van de onze.
Edward van der Kaaij
Hoe gaat de theoloog Edward van der Kaaij om met
verhalen die zijn geschreven
in Religieuze Taal?
Hoe interpreteert hij teksten die zijn gebaseerd op subjectieve, vaak
profetische gezichtspunten?
Als voorbeeld geef ik de opstanding van Jezus.
Hij schrijft hierover:
‘Of Jezus letterlijk is opgestaan uit de dood doet er helemaal niet toe. Het
gaat er om dat je als gelovige zelf opstaat uit je (geestelijke) dood.
En of Jezus letterlijk blinden ziende heeft gemaakt is niet van belang, de
genezing wil ons ertoe brengen dat wij zelf onze blindheid zien.
Of Jezus doven de oren heeft geopend maakt niet uit, het gaat erom dat Jezus
ons gehoorzaam maakt’.
Geen enkel
‘feit’ uit het leven van Jezus doet er toe, het kan net zo goed niet echt
gebeurd zijn.
Van de historische Jezus los, zou ik de verhalen zo uitleggen dat de wonderen
ons ertoe willen brengen dat wij in Christus gaan horen en zien en in Christus
uit onze dood opstaan.
Dus dat hij de Levende in ons bestaan wordt. De
opstanding, maar ook het leven van Jezus Christus, moet worden uitgelegd als
metafoor van ons eigen ideale bestaan’. 09, pg 147
N.B.
Edward van der Kaaij maakt aan het eind van zijn boek 09 de opmerking ‘Van
mijn geraadpleegde literatuur verdient een tweetal boeken alle aandacht, omdat
er veel in staat van wat ik in eigen woorden betoog’. Het zijn:
- Tjeu van den Berk, 2011, Het oude Egypte: bakermat
van het jonge Christendom.
- Freke en Gandy , 2005, De mysterieuze Jezus, Was Jezus oorspronkelijk een
heidense God? 13
Freke en Gandy
Informatie over het laatst genoemde boek is te vinden achter de link:
De invloed van klassieke
religies op het christendom
De Humanistische Psychologie van Abraham Maslow richt zich op het begrijpen en verbeteren van het menselijk welzijn. Het legt de nadruk op het belang van individuele groei, zelfverwerkelijking en het streven naar persoonlijke vervulling.
Om zich als gezonde
persoonlijkheid te kunnen ontwikkelen moeten een aantal fundamentele menselijke
behoeften minimaal bevredigd zijn.
Al deze behoeften zijn aangeboren. Zie de piramide van Maslow.
Na de basale behoeften gaat het
verder met de ontwikkeling van een eigen identiteit
Het zijn met name gemotiveerde mensen die hun eigen talenten willen
optimaliseren, hun eigen ZELF willen verwerkelijken.
Zelftranscendentie
Behalve zelfverwerkelijking ervaren mensen de mogelijkheid hun eigen
zélf te overstijgen.
Maslow noemt dit zelftranscendentie (of zelfoverstijging).
Op dit niveau passeert een mens de
grenzen van het hier en nu. 23, pg 73.
Meditatief bewustzijn
Door zelftranscendentie kan een mens iets groters ervaren dan zichzelf.
Hij bevindt zich in zijn meditatief bewustzijn, in een spirituele wereld.
Meditatie vereist een innerlijk psychische situatie die stil is en gefocust op
één punt. Hierdoor wordt ook de geest stil.
Wanneer je als mens mediteert, ben
je volledig wakker. Je geest is niet gericht op een externe wereld.
De humanistische psychologie is niét religieus van aard.
Muziek en transcendentie zijn
twee concepten die vaak met elkaar verbonden worden. Muziek kan een krachtig
hulpmiddel zijn om transcendentie te ervaren.
Muziek heeft het vermogen om
emoties op te wekken die ons diep raken op een niet-verklaarbare manier.
Deze situatie kan zich voordoen in een concertgebouw, tijdens een religieuze
bijeenkomst, maar ook in de huiselijke sfeer. Als voorbeeld geef ik Handel:
As steals the morn
Het ervaren van
transcendentie door middel van muziek is subjectief.
Wat bij de ene persoon zelftranscendentie opwekt, kan bij een ander van
weinig betekenis zijn.
De vraag aan het begin van dit hoofdstuk was:
Hoe kan het begrip ‘transcendente kenwijze’ worden omschreven?
De antwoorden komen vanuit verschillende richtingen, het zijn:
Psychologie:
- De psycho-analyse geeft aan dat het collectief onbewuste de machtigste kracht is van de persoon.
- Psychologen constateren dat beslissingen in hoge mate op intuïtieve basis worden genomen.
Dus: De binnenkant van ons bewustzijn domineert in hoge mate de buitenkant.
Theologie:
- Religieuze teksten zijn geschreven in een taal die wordt gekenmerkt door
mythes en symbolen.
Dus: In de Christelijke religie zijn Bijbelverhalen hét middel om de binnenkant
van het menselijk bewustzijn te beïnvloeden.
Humanistische
psychologie:
Humanisme benadrukt de waardigheid van de mens. Een belangrijk aspect hiervan
is zelftranscendentie, ofwel zijn meditatief bewustzijn.
Muziek:
Muziek kan een krachtig hulpmiddel zijn om transcendentie te ervaren. Muziek
heeft het vermogen om emoties op te wekken die ons diep raken.
Er bestaat een duidelijk verband tussen de onderwerpen die hiervoor aan de orde zijn geweest en de situatie waarin de theologie zich bevindt.
De vraag is of traditionele
geloofsvoorstellingen voldoende zijn meegegaan met de geest van de tijd.
Daarover het volgende:
De zone van de innerlijke wereld werd
eeuwenlang beheerst door de godsdienst. Tijdens religieuze bijeenkomsten werd het
geestelijke bewustzijn gestimuleerd en inhoudelijk gevuld. Een steeds groter
wordend knelpunt bleek echter dat men steeds meer achterbleef bij de
ontwikkelingen in de wetenschappen, de filosofie en de natuurkunde.
Ook geloofsvoorstellingen gaan mee met de geest van de tijd. Een samenleving is
nu eenmaal in beweging en afhankelijk dáárvan komen mensen op nieuwe gedachten.
De vraag is hoe hiermee om te gaan, terughoudend of kritisch denkend. Hierover
het volgende.
In de 20e eeuw vond een omslag plaats waar het gaat om de wijze waarop men Bijbelteksten interpreteerde. De waardering voor traditionele en daarmee geruststellende kennis verminderde gaandeweg. Er ontstond een kritische houding, nog sterker, deze houding werd hét middel voor het verwerven van geldige kennis.
Er was een drang om geloofsvoorstellingen te vernieuwen, te actualiseren. Men wilde in de pas lopen met filosofische ideeën die als kenmerk hebben zich voortdurend te ontwikkelen.
De godsdienstsocioloog Meerten ter Borg
vraagt zich af waarom gelovigen zo vaak vast houden aan traditionele, orthodoxe
kennis. Ook al is die verouderd. Er is blijkbaar moed voor nodig, zegt hij, om
een standpunt in te nemen dat afbreuk doet aan datgene wat men gewend is. Men
raakt erdoor in verwarring.
Ter Borg roept mensen op met de slogan Durf te weten!
“We zijn
vrij om te geloven en ons geloof te kiezen. Het ‘durf te weten’ impliceert de
harde waarheid dat we zelf verantwoordelijk zijn voor ons geloof en onze traditie”. 19, 2010, hfd II,5
Als ik als uitgangspunt neem dat ik ‘durf te weten’, wát wil ik dan precies weten?
Het zijn onderstaande onderwerpen.
- Ons Godsbesef par.2
- Jezus historisch, spiritueel par.3
- Het hiernamaals par.4
- Het Kruis als verzoening par.5
- Zonde, post-theïstisch par.6
- De moraal en het geweten par.7
Twee vragen:
a. Wanneer is ons menselijk Godsbesef ontstaan?
Voor een antwoord op deze vraag volg ik de gedachtegang van de historicus Yuval Harari.
Hij schrijft: ‘70.000 jaar geleden was er sprake van een cognitieve revolutie:
de mens verwierf betere hersenen, waardoor hij meer greep kreeg op de
wereld en zijn taalvermogen uitbreidde. Door taal was hij in staat om sociale
relaties te benoemen en te communiceren over abstracte begrippen, zoals
goden, het leven na de dood, eer en rechtvaardigheid.’ 51,
2015
b. Kan het Godsbesef zich in de loop van de tijd wijzigen? En hoe?
Een antwoord van twee theologen:
a. Carel ter Linden:
‘God’ is identiek met een geestelijke werkelijkheid,
te omschrijven als ‘dragende krachten zoals trouw, liefde, vergevingsgezindheid en rechtvaardigheid die
het leven en deze wereld bijeen houden. 03,
2014, pg 130 ev.
En verder: ‘De voor ons leven en onze
samenleving essentiële grondwaarden komen ons niet van
boven of buiten ons bestaan aangevlogen; de mens heeft ze met vallen en opstaan
ontdekt als de enige weg om het leven met elkaar op deze aarde mogelijk te
maken, en herkend als eeuwige waarden.’ 03,
2014, pg 164
b. Rick Benjamins ziet God niét als een almachtige die de
wereld naar zijn hand zet. Daarvoor in de plaats schrijft hij:
- ‘In een spirituele wereld worden mensen aangedaan of
aangeraakt door het oneindige, het irrationele. Het is alleen de mens die de
mogelijkheid heeft dit te beleven, dit vanwege zijn geest die verbonden is met
het transcendente, het goddelijke. Deze verbinding overkómt je als mens’. Bron:
12, 2016, pg 16
Een overzichtelijke en
interessante beschrijving van Rick Benjamins’ boek Boven is onder ons is
te vinden in: Blog Bert Altena
Voor andere, verhelderende Hedendaagse Godsbeelden, zie bijlage 3.1
Jezus is zowel rationeel als transcendent kenbaar. Wat houdt dit in?
Een omschrijving van vier theologen:
De rationeel kenbare Jezus
Kuitert: Binnen
het Christendom is Jezus de centrale figuur. Hij was een méns die leefde in
déze wereld en wilde als Jood de God van Israël nieuw leven inblazen.
Merkwaardig dat vele jaren later het idee opkwam dat hij naast een menselijke
ook nog een goddelijke natuur bezat.
Jezus heeft zichzelf niet als een buitenaards mens gezien, in het bezit van een goddelijke natuur, maar als méns onder de ménsen, zij het met een bijzondere taak. 06, 1998
Hoe moeten teksten worden
geïnterpreteerd? Hoe moeten ze worden gelezen?
Doornbos (1946) vraagt zich af waar het idee vandaan komt om Jezus letterlijk als zoon van God te beschouwen. Hij geeft als antwoord dat dit ongetwijfeld wordt veroorzaakt door het veel te letterlijk lezen van Bijbelteksten. Men hield daarbij geen rekening met de totaal andere taalwereld van de schrijvers. Men zag onvoldoende dat er in geloofstaal werd geschreven te midden van de oosterse verhaalcultuur. 05, pg 109 ev
Soms wordt in Bijbelteksten gezegd, of minstens gesuggereerd, dat Jezus letterlijk bij God zelf vandaan komt, uit de hemel. Hoe kan dit? Doornbos geeft als antwoord:
De evangelisten schreven hun
teksten in geloofstaal. Het zijn stuk voor stuk achteraf geschreven
verhalen waarin mensen vertellen over hun ervaringen met Jezus. 05, pg 112
Labuschagne: Jezus werd bij zijn doop in de Jordaan toegerust met de Geest van God. Deze zou hem in staat stellen om zich te wijden aan zijn bijzondere opdracht. 10, pg 215.
(Overigens: ‘Het is niet alleen Jézus die de Geest van God ontvangt; zij wordt ook geschonken aan gewone mensen’, aldus Labuschagne. 10, pg 213)
Op welke wijze zou Jezus na zijn dood blijven leven? (Hij had immers beloofd terug te komen). Het antwoord is dat zijn volgelingen hem zullen leren kennen als ‘een Geestelijk teruggekeerde Jezus’. 10, pg 223
De transcendent kenbare Jezus
In
navolging van de apostel Paulus plaatst Edward
van der Kaaij (1952) Jezus op
spiritueel en mythologisch niveau. Hij schrijft dat de Messias van Paulus veel leek
op de mysteriegoden in het oude Egypte. Daar bestond de zoon van God met de
naam Osiris die verbonden was met een andere wereld.
‘Alle
gebeurtenissen in het leven van Jezus Christus moeten worden uitgelegd als metafoor van
ons eigen ideale bestaan’ 09, pg 173
Conclusie:
In het
bovenstaande is sprake van een dubbele gelaagdheid:
1. De
historische Jezus, als een mens die leefde in een aardse werkelijkheid. Als een Joodse man die de God van
Israël nieuw leven wilde inblazen.
2. Jezus
op spiritueel en mythologisch niveau, als metafoor van ons eigen
ideale bestaan.
Beide visies kunnen
naast elkaar bestaan, nog sterker: het leven van Jezus is niet voor niets
geweest, zijn geest leeft binnen het innerlijk bewustzijn van Christenen
verder, tijdloos!
Hoe verder …
Bovenstaande drie paragrafen vormen een basis voor de onderwerpen die in de rest van dit hoofdstuk worden beschreven. Het centrale thema daarbij is: het actualiseren van geloofsvoorstellingen.
Is het denken over een hiernamaals realistisch? Of is het niet meer en niet minder dan een geloofsvoorstelling?
Plato en zijn bovenwereld
Het is de filosoof Plato
die ca. 400 v Chr een basis legde voor een
dualistisch wereldbeeld, een bovenwereld en een aardse wereld.
Kenmerkend voor de bovenwereld is dat daar de oerbeelden bestaan van alles wat
we op de aarde tegenkomen. Deze bestaan eeuwig, in perfecte vorm.
Kenmerkend voor het aardse leven
is het omgekeerde. Alles wat daar bestaat is tijdelijk, onvolmaakt en aan
verval onderhevig. Niets is er blijvend.
Plato is van mening dat er met de mens, als bezield wezen, iets uitzonderlijks
aan de hand is. Vanuit een vóór-bestaan daalt een ziel naar de aarde om daar
plaats te nemen in het fysieke lichaam van een mens.
Deze ziel blijft het hogere en onsterfelijke deel van een mens en verlangt ernaar ná het aardse leven weer terug te keren naar de bovenwereld waar hij zijn eeuwige leven kan voortzetten.
Wat we als mens goed moeten weten
is dat we door onze beperktheid denken dat we op deze aarde in de
werkelijkheid leven. Dit echter is slechts een schijnwerkelijkheid. Als
middel om deze theorie te verduidelijken schrijft Plato zijn beroemd geworden grotmythe.
Met zijn visie distantieert Plato zich van het aardse leven en zoekt de ware
werkelijkheid in het rijk van de oerbeelden (ideeën) die eeuwig zijn en
onveranderlijk.
De schrijvers van het Nieuwe
Testament gingen door met deze gedachte. Hemel en aarde bleven volstrekt
gescheiden. Bij de lichamelijke dood stijgt de menselijke geest op naar een
andere, hogere werkelijkheid.
Onderstaande opera geeft dit aan.
Luister naar ’J’ai perdu mon Euridice’
uit Gluck’s opera Orphée et
Eurydice , waar Orpheus zijn geliefde bruid wil terughalen
uit de onderwereld.
Tot de Moderne tijd, de Verlichting, bleef de opvatting van ‘twee werelden’ bestaan.
Het nieuwe denken over ‘hiernamaals’
Hieronder enkele theologische opvattingen
Harry Kuitert “Wij zijn onszelf een raadsel, weten niet waar we vandaan komen
en waar we heen gaan. Waarom zijn we er maar even, en daarna niet meer? Elk
mens is een tijdelijk verschijnsel. Zijn macht, waarde en waardigheid is begrensd door zijn tijdelijkheid.
Mensen zijn niet onsterfelijk, en hebben ook niet een onsterfelijke component. Als de levensgeest is geweken is het over en uit. Het hierNA-maals ruilen we in voor het hierNU-maals”. 06, 2002, pg 206
Maar hoe staat het dan met mijn
relatie met het goddelijke? Het is toch de God Jahwè die altijd met mij mee
gaat? Kuiterts antwoord is weliswaar positief maar voegt daar wel aan toe dat God met ons mee gaat zolang we
ademen.
Hij schrijft hierover: “Geest en adem horen bij elkaar,
de samenhang tussen die twee verduidelijkt waarom wij voor een tijd een plaats
van god zijn. Doodgaan is inleveren, adem inleveren. Wij zijn - heel letterlijk
- voor ons bestaan aangewezen op lucht, op de lucht die we inademen. Is er geen
lucht meer, dan stokt de adem en gaan we dood, en omgekeerd is doodgaan
ophouden met ademen. Aangewezen op adem, op iets van buiten: dat element delen
mensen met elkaar, zo handhaven ze zich. Zolang het duurt, ademen houdt een
keer op: een mens blaast de laatste adem uit, zeggen we. We zijn 'plaats van
god' af, als we doodgaan”. 06, 2002, pg 195/196
Zoals eerder gezegd gaan we in deze Moderne Tijd niet meer mee met de visie van Plato’s ‘Bovenwereld’. Hetzelfde gebeurt met het ‘Hiernamaals’.
Wat nu?
De woorden van Kuitert neem ik heel serieus. “De troost van een hiernamaals in
te ruilen voor de upgrading van het nu, dat is het waar ik de voorkeur aan
geef.
Als we het doodgaan aanvaarden als natuurlijk lot, blijven we bovendien dicht
bij de ervaring van het werkelijke leven. Geest is niet ons eigendom, het
doodgaan bewijst dat tamelijk rigoureus. Het fantaseren van een verlengstuk aan
ons leven doet in elk geval niets af of toe aan het harde feit van dat
'inleveren'. De hemel kun je ontkennen, bijzetten bij de illusies, maar dat je
de geest weer inlevert, daar kan geen mens omheen. Wie dood is, is uitgepraat.
'De geest keert terug' is dus veel realistischer.
De uitdrukking stamt uit het boek Prediker, een bijbelboek
van een auteur die alle verhalen over god, mens en wereld achter zich heeft
gelaten. In hoofdstuk 12 vers 7 is te lezen 'De
geest keert terug tot God, die hem heeft gegeven'.
We hebben de geest maar even, zolang als we leven”.
06, 2002 pg 209
“Geest is niet een bezit, mensen zijn geen eigenaars. Hij is er voor een bepaalde tijd, en daarna houdt het leven op, en dat 'ophouden' is hetzelfde als: de geest keert terug tot wie hem heeft gegeven”. 06, 2002 pg 210
Hoe denkt Carel ter Linden hierover?
Hij schrijft ‘Ik kan mij
een perspectief over de grens van de dood als gelovige niet indenken. En wel
omdat God, het levensgeheim, een geestelijke werkelijkheid is. De dragende
kracht van deze wereld en van dit leven’.
'Leven'
betekent: mij in mijn leven
voor deze krachten openstellen, om hiermee in verbinding met God te blijven, en
mijn roeping als mens te kunnen vervullen. Maar ik kan die krachten niet los
denken van ons lichamelijk en geestelijk bestaan op aarde, waarmee ze
onverbreekbaar verbonden zijn. Als ik sterf, houdt die verbinding op. Die krachten hebben dan hun
werk gedaan.’ 03 pg 176
Rochus Zuurmond heeft een heel andere invalshoek.
Hij laat daarmee zien dat we er lange tijd naast hebben gezeten.
Hij zegt “Als het over het hiernamaals gaat moet worden bedacht dat 'leven'
en 'dood' in de Bijbel geen primair biologisch gedefinieerde begrippen zijn,
maar vooral sociale noties. 'Leven' is het goede, actieve leven, samen met
anderen”. 08 pg 145
Mijn eigen visie
De hierboven genoemde theologen
geven mij een overtuigend antwoord. De levensloop van alles wat leeft, dus ook
van een mens, bestaat uit drie fasen: groei, bloei en verval. Geen mens is
onsterfelijk, als zijn levensgeest is geweken is er een einde gekomen aan zijn
leven. Valt na deze uitspraak verder niets meer te zeggen? Toch wel.
Het is de filosoof Levinas die een passend antwoord geeft. Hij zegt ‘dat ik,
over de dood heen, verder ga in mijn kind en tegelijk ook niet. Met
andere woorden: de dood blijft voor mij een absolute grens die op mij botst met
als gevolg verlies van mijzelf.’ 46, 2018 hfd 1.2.5
Het leven wordt zowel genetisch als epi-genetisch doorgegeven, zowel via
erfelijkheid als door middel van opvoeding. Met daarin als hoofdelementen Taal
en Cultuur. Zie epi-genese,
bijlage 3.2
Er bestaat veel onrecht in deze wereld, veroorzaakt door o.a. hoogmoed, hebzucht, jaloezie, woede en onwetmatig machtsvertoon. Hoe hiermee om te gaan?
Kan dit alles worden rechtgezet door Jezus die voor ‘al onze zonden’ stierf aan het kruis? En daardoor vrede en verzoening mogelijk maakte?
De logica hiervan is voor mij niet te vatten.
De teksten die ik hieronder geef
spreken mij wél aan.
Het is de evangelist Marcus die de betekenis van het kruis weergeeft. Hij schrijft ‘keer om op je egoïstische levensweg en ga mee op het pad van de waarheid, van het licht. In Marcus 8 vers 34 is te lezen dat Jezus de menigte bij zich riep en zei ‘wie mijn volgeling wil zijn moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aankomen’. 45, 2003, pg 128
De Frans-Joodse filosoof Emmanuel
Levinas, 20e eeuw, schrijft dat ‘verzoening in Christus’
niet verstaan zou moeten worden als een miraculeuze goddelijke vergeving
van alle zonden maar
veeleer als appél aan mij persoonlijk tot een Messiaanse levenshouding waarbij
ik, bevrijd van het kwaad dat mij isoleert en mij op mezelf richt, mij
verantwoordelijk weet voor alle anderen’. 45 pg 128
Het is de theoloog Edward van der Kaaij die zegt dat de
vele bijbelverhalen als metaforen (beeldspraak) moeten
worden opgevat. Het leven van Jezus Christus moet worden
uitgelegd als metafoor van ons eigen ideale bestaan, zie
bijlage.
Hij schrijft: ‘Of Jezus letterlijk is opgestaan uit de dood doet er helemaal
niet toe. Het gaat er om dat je als gelovige zélf opstaat uit je
(geestelijke) dood’. 09, pg 147
De theoloog Cees den Heyer (1942-2021) schreef een boek over de ‘Verzoening’ (1997). Hij komt daarin tot de conclusie dat de verzoeningsleer waarbij Jezus is gekruisigd om God en mensen te verzoenen niet als dogma is terug te vinden in de Bijbel.
Mijn conclusie? De verzoeningsleer is geen leer, het is niet meer en niet minder dan een geloofsvoorstelling. ‘Verzoening in Christus’ zou moeten worden gerealiseerd in ons hedendaagse leven. De filosoof Levinas geeft mijns inziens de juiste invulling met zijn ‘Messiaanse levenshouding’: de gewetensvolle mens die onderweg is naar het goede.
Dit roept bij mij de vraag op hoe deze positieve levenshouding te verenigen is met het ‘zonde-verzoening’ schema.
Nu blijkt dat ook op dit punt een verandering gaande is. Hierover gaat het volgende hoofdstuk.
Een psalm of gebed waarin de door mijzelf gemaakte zonden centraal staan heeft
mij nooit aangesproken. Ik kon er niets mee, niet in mijn adolescentiejaren en
nu nog steeds niet. Om die reden waren de woorden van Kuitert voor mij een
opluchting: ‘De Christelijke religie heeft te
lang mensen klein gehouden. Eeuwenlang heeft de kerk mensen zondebesef
ingedruppeld, en daarmee het leven van miljoenen mensen geordend, bepaald, ook
ontregeld, en vaak gefnuikt. Gewone mensen waren zondaars, en dat moesten ze
weten: zondaars mogen niet te hoog van de toren blazen’ 06 2002, pg 159
Het
deed me goed kennis te nemen van een eigentijds en vernieuwd zondebegrip. Deze
kwam van Fokko Omta, theoloog, geb. 1956, die het zondebegrip als onderwerp had
gekozen voor zijn dissertatie (2019). 11
Hij schrijft
“er is onder veel Christenen een verandering gaande waarbij men van het
traditioneel theïstisch beeld van een persoonlijke God verschuift naar het ‘goddelijke’ als een immanent principe, als kracht of geest”.
Een essentiële
geestelijke kracht in de mens is dat hij vanwege zijn ethisch bewustzijn kan
kiezen tussen goed en kwaad; hij heeft -anders dan dieren- de vrijheid om ‘de weg
van het goede’ in te slaan.
Rutger
Bregman schreef een boek met de titel dat ‘de meeste mensen deugen’.
Zijn verhaal is wetenschappelijk
goed onderbouwd. Op overtuigende wijze geeft hij steun aan de gedachte dat de
meeste mensen van goede wil zijn. 54, 2019
Hierna beschrijf ik de relatie die kan worden gelegd tussen het ethisch bewustzijn van de individuele mens en de moraal zoals die bestaat binnen een groep mensen. Een moraal is gebaseerd op een geheel van waarden en normen en is daarmee het hoogste goed binnen een menselijke samenleving.
Na de constatering dat we leven in een ‘post-moderne tijd’ stel ik de vraag of
er ook een post-moderne moraal bestaat.
De psycholoog Lawrence
Kohlberg geeft een overtuigend antwoord. Hij beschrijft hoe
mensen zich kunnen ontwikkelen van een conventioneel naar
een post-conventioneel
niveau.
- Op conventioneel niveau richt een
mens zich op de geldende wetten en regels en
leeft die nauwkeurig na. Hij volgt de letter van de wet en houdt geen
rekening met de geest ervan.
- Op póst-conventioneel niveau is
dit laatste wel het geval, daar speelt de geest achter de regelgeving welzeker een rol. Hoe
deze ‘geest’ inhoud krijgt? Door het individueel menselijke geweten.
Toelichting: Kohlberg, niveaus morele ontwikkeling. (bijlage 3.3 )
Waarom geef ik bovenstaande informatie een plaats binnen een hoofdstuk dat ‘theologie in beweging’ als titel heeft?
De
reden daarvoor is dat Christelijke dogma’s nauw verbonden zijn met de wijze van
denken op conventioneel niveau. De onderwerpen die in
hoofdstuk III aan de orde komen laten zien dat ik de door theologen
vastgestelde leerstellingen niet als vaststaand overneem.
Het post-conventioneel niveau geeft wél de nodige ruimte voor
eigentijdse beweging. Het is de liberale
theologie die
hieraan vorm geeft. Een kenmerk hiervan is de zoektocht naar geloofsopvattingen
die liggen in persoonlijke beleving. Denken en geloof gaan samen. Een kritische
verhouding tussen deze twee elementen geeft de liberale theologie haar
dynamiek. 12, 2016, pg 143
En verder…
Zingeven
aan je leven is een diepgaand proces dat wordt gekenmerkt door
zelfverwerkelijking en zelftranscendentie.
Uitgangspunt daarbij is dat de mens
geen gesloten, in zichzelf gekeerd wezen is maar ook altijd gericht is op zijn omringende
wereld. Het is de mens die interpreteert en zin geeft aan alles wat hem
overkomt. Daarover gaat het volgende hoofdstuk.
‘Wat is de zin van mijn leven? Dit is een vraag die de hedendaagse mens
zichzelf stelt. Het is voor hem van essentieel belang dat zijn leven betekenis
heeft.
De filosoof Frank Martela
(1981) schrijft dat ‘bijna iedereen weleens wordt overvallen door het gevoel
dat zijn bestaan volledig zinloos is. Dit kan gebeuren wanneer je je werk
ervaart als nutteloos. Of dat je te maken krijgt met een groot verlies zoals de
dood van iemand waar je heel veel van houdt. Ineens komt de gedachte bij je op:
mijn leven stelt niets voor, mijn leven is zinloos geworden’. 44
Een populaire gedachte in deze tijd is dat we de wereld naar onze hand
kunnen zetten, dat we in een ‘maakbare wereld’ leven. Men kan tegenwoordig
veel, met name op het gebied van techniek, economie en geneeskunde. In onze huidige wereld leggen we ons lot niet meer in
de handen van een God, maar van onszelf. Ons tijdperk is er één van individuele
verantwoordelijkheid. We zijn bezig met zelfbeschikking. We willen ook ons ZIJN
regelen (wie ik in wezen ben) en de ZIN van ons leven (het weten waarvoor ik
leef). Maar daar gaat het mis. Hoe kan dit? Hieronder een antwoord op deze vraag.
De filosoof Martin Heidegger
(1889-1976) zegt “als het bestaan een zin heeft, dan is die er slechts in de
mate waarin deze mij toevalt, ik kan die zin niet zelf maken. Vertrouwdheid en
overgave aan het bestaan zijn daarvoor noodzakelijk.
De wereld waarin ons bestaan
zinvol kan zijn, wordt niet van begin af aan door onszelf ingericht. ‘Zin’ geef
je niet aan je leven. Zin is er of is er niet. Je kunt hem niet ‘produceren’
zoals we dat doen met een gebruiksvoorwerp. Zin is meestal onopgemerkt aanwezig
binnen ons bestaan”. 40, 2017, pg 275
De theoloog Klaas Hendrikse
schrijft ‘Je leven is geen eigen fabricaat, je hebt jezelf niet gemaakt, en
datgene waar je gelukkig van wordt ook niet.
De tijdgeest stelt de mens voor als een onafhankelijk, autonoom individu dat
zelf verantwoordelijk is voor het uitstippelen van de route naar een geslaagd
leven. Of het nu gaat om succesvol zijn, er jonger uitzien dan je bent,
veiligheid, welstand, geluk of bewondering, er leeft of heerst in onze
samenleving een collectieve veronderstelling dat we ons leven in eigen hand
hebben. Het ideaal is de vrije mens die heer en meester is over zijn eigen
leven’.
‘Dit
is onzin’ schrijft Hendrikse: ‘je kunt wel zelf bepalen dat je morgen op reis
gaat, maar niet dat je levend terugkomt. Iedereen is afhankelijk van
omstandigheden die niet beheersbaar zijn. Je leven is maar ten dele maakbaar, het is vooral
kwetsbaar: het komt zoals het komt, met gebreken, mislukkingen en
teleurstellingen. Tragiek ligt altijd op de loer en er bestaat
geen God die je behoedt voor tegenslag en verdriet.’ 02, 2007, pg 100
En verder…
Tot nu toe werd dit hoofdstuk over
‘zingeving’ gevuld vanuit een filosofische en theologische visie. Hieronder ga
ik verder met ervaringen vanuit de psychologie.
In zijn boek ‘Borderline times’ schrijft de psychiater Dirk De Wachter dat veel mensen vastlopen door psychologische problemen die veroorzaakt worden door de veel eisende samenleving. Het leidt tot spanningen die iemand zelf niet meer aan kan.
Oorzaken kunnen zijn:
- het weggevallen van het eigen religieuze instituut
-
het verdwijnen van transcendente momenten die in groepen wordt beleefd
- het niet meer hebben van een pastoraal gesprek als daar behoefte aan is
De Wachter: ‘als dit alles niet meer bestaat, wie kan ze dan nog helpen?
Antwoord: het zijn psychiaters en psychologen die in de bres springen.
In
de psychiatrie is borderline met voorsprong de meest gestelde diagnose.
Bovendien is de lijn tussen patiënten en niet-patiënten flinterdun’. 31
Dirk De Wachter vraagt zich af of wij collectief op weg zijn naar ziekte en ongenoegen en of we op weg zijn naar verbrokkeling, impulsiviteit en zinloosheid. ‘Mensen gaan zich verzetten tegen deze symptomen. Ze willen opnieuw de waarde inzien van hechting, engagement, solidariteit en gemeenschapszin.
Al
te veel zélfverwerkeling leidt tot individualisme en daarmee eenzaamheid. De
kern van mens-zijn is relatie met de medemens’. 31
Onze samenleving, zegt Dirk De Wachter, is er een geworden van de hoogste pieken, van het steeds beter, verder en hoger. Wat erger is: we staan er bijna niet meer bij stil dat die pieken de laagtes niet opvullen. We zien geen onderscheid tussen wat ons heel even gelukkig maakt en wat het leven echt zin geeft.
De kunst van het ongelukkig zijn
In
2022 krijgt Dirk de Wachter zelf te maken met gezondheidsproblemen. Hij
schrijft daarover: ‘Ik had het al van mijn leermeesters meegekregen. Maar nu ik
de afgelopen jaren zelf met een ernstige ziekte ben geconfronteerd en de dood
in mijn nek voelde blazen, kan ik het ook uit eigen ervaring vertellen. Er zijn
voor een ander, dat is cruciaal in mijn vakgebied. Die menselijke nabijheid,
die aanraking, heeft mij zelfs letterlijk in leven gehouden’.
Lees verder: vertroostingen van dirk de wachter: doorgang vinden in
lastige passages, 23 maart 2023
Lees ook het
interview met dirk de wachter van 27 november 2023
Dirk De Wachter stelt dat ‘geluk’ niet maakbaar is, maar dat zingeving wél
de deur naar geluk kan openen.
Hij betoogt dat we meer elkaars psychiater moeten worden. Verdriet mag er
zijn.
We dienen te accepteren dat we soms ongelukkig zijn. En dat we het ongeluk
mogen delen met onze naasten. 31, 2022
Bron: Een medische
bespreking
van bovenstaande tekst.
In de onderstaand overzicht laat de
psychiater Erik
Erikson zien hoe een mens in verschillende
levensfasen psychische schade kan oplopen, maar ook -en daar begint het mee-
hoe hij zich positief kan ontwikkelen.
1.
Adolescentie (12-18 jaar)
Identiteit ↔ identiteitsverwarring
Positief: bij de overgang van
kind naar volwassene gaat de adolescent door een identiteitscrisis, stelt
vragen als ‘wie ben ik’ en ‘wat wil ik’? Dit kan resulteren in een goede
identiteitsontwikkeling.
Negatief: als hij geen duidelijk
antwoord kan vinden dan zal hij steeds op zoek blijven naar de rol die hij
heeft (zal hebben) in het leven. Het kan voor verwarring zorgen. Het gevaar is
dat een adolescent een negatief zelfbeeld ontwikkelt.
2. Vroege volwassenheid
(18-35 jaar)
Intimiteit ↔ isolement
Positief: in deze fase gaan we ons betrokken voelen bij ons werk en
ontwikkelen we duurzame, intieme relaties.
Negatief: als we daar niet in slagen kunnen we kampen met gevoelens van
eenzaamheid. Afzondering of het regelmatig wisselen van partner kunnen het
gevolg zijn.
3. Middelbare leeftijd (35- 60 à 65)
Productiviteit
↔ stagnatie
Positief: dit is onze meest productieve periode. We brengen kinderen
groot, maken carrière en helpen anderen. Het is de fase waarin we onze
levensdoelen waarmaken.
Negatief: als we daar niet in slagen dan kan het zijn dat we in onszelf
gekeerd raken en stagneren in onze ontwikkeling. Bovendien kunnen er emotionele
problemen ontstaan.
4. Late volwassenheid (vanaf 60 à 65 jaar)
Tevredenheid ↔ wanhoop
Positief: we vragen ons af wat de zin van
het eigen leven is (geweest). We doen een poging onder woorden te brengen wat
het leven waardevol maakt. Het geheel leidt tot een mensbeschouwing, in
gesprekken en soms ook op beschouwelijk niveau. In deze laatste levensfase
kijken we terug op ons leven, op de betekenis ervan en zijn daar in meer of
mindere mate tevreden over. Daardoor kunnen we een naderend levenseinde
accepteren.
Negatief: we kijken terug met spijt, blijven treuren om mislukkingen en
gemiste kansen. We zullen de dood niet accepteren. De laatste levensfase zal
gespannen zijn en angstig.
Bron:
34
Verdieping
Voor een zeer
interessante uitwerking van bovenstaande vier levensfasen,
zie blog psychologie Levensloop
volwassen mens, vier fasen
In een spirituele wereld worden
mensen aangedaan of aangeraakt door het oneindige, het irrationele.
Dit verschijnsel kan zich op
allerlei momenten voordoen, in het bijzonder in de omgeving van
muziek, kunst, religie en filosofie.
Een indruk van mijn eigen transcendente wereld:
Muziek, kunst, religie en filosofie
De theoloog Harry Kuitert inspireerde mij om allerlei ervaringen binnen mijn eigen transcendente wereld de plaats te geven waar ze thuishoren, namelijk in het verhaal van de religieuze wereld. Het gaat daarbij om begrippen als God, paradijs, engelen, hemel, e.d. 06, 2005, pg 190,192
a. Muziek
Wat gebeurt er als ik naar
klassieke muziek luister? Ik word opgetild in een wereld van muzikale
schoonheid. Het is een genieten en een afdwalen naar een innerlijke wereld.
Niet precies in woorden uit te drukken, het overkomt me. Met een variatie op
Kuiterts woorden:
het Goddelijke is van muzikale
taal, de hemel is van muzikale taal, het paradijs waar de engelen je naar toe
mogen dragen, is ook van muzikale taal.
Het is alles van taal en moet van taal blijven, wil het zijn betekenis houden.
b. Beeldende kunst
Waarom bezoek ik - samen met mijn
vrouw - tijdens vakanties zo graag musea, kathedralen, kerken en kloosters?
Ik ervaar daar op willekeurige momenten een schoonheid die mijn eigen
innerlijke wereld beroert. Ook hier de variatie op Kuiterts woorden:
het Goddelijke is van beeldende
taal, de hemel is van beeldende taal, het paradijs waar de engelen je naar toe
mogen dragen, is ook van beeldende taal.
Door middel van beeldende taal wordt een eigen verhaal verteld.
Als voorbeeld noem ik de kathedraal San Fermo die
in Verona, Italië, is te bezichtigen.
Via zijn meditatief bewustzijn heeft een mens toegang tot de religieuze wereld.
Het is een wereld van het absoluut goede, ware en zuivere.
Een religieuze omgeving kan ontroering teweeg brengen, een mens kan zich
aangeraakt voelen door het heilige, het goddelijke.
Kenmerkend voor de religieuze kenwijze is dat deze alleen subjectief kan
worden belééfd.
In hoeverre zijn menselijke
geloofsvoorstellingen te verbinden met religieuze waarheid? De veelheid aan
Christelijke kerken laat zien dat er verschillende toegangspoorten open staan.
Echter: een keuze wordt door de mensen zélf gemaakt.
Een stroming binnen de Christelijke religie die mij het meest aanspreekt is
bekend onder de naam ‘Liberaal Christendom’.
Kenmerken:
- Filosofische, psychologische en nieuwe historische inzichten worden serieus
genomen en beïnvloeden het theologisch denken.
- Het liberale christendom is een theologische stroming binnen het christendom
die zich kenmerkt door een meer progressieve interpretatie van de Bijbel en een
ruimdenkende benadering van geloof en ethiek.
- In plaats van geloof wordt gesproken over geloofsvoorstellingen
wat inhoudt dat het ménsen zijn die op basis van persoonlijke ervaringen,
belevingen en denken zich verbonden weten met een goddelijke dimensie die hun
leven geestelijk verrijkt. 12, 2016
- Bijbelse
verhalen worden kritisch geïnterpreteerd, ervan uitgaande dat gebeurtenissen
veelal niet echt gebeurd zijn maar wel een diepe religieuze waarheid bevatten.
Veel bijbelteksten zijn geschreven als mythe, symbool of metafoor. 12, 2022
De filosofie geeft mij inzicht in een fundamenteel andere manier van denken. Filosofen
zijn niet gebonden aan richtlijnen die gelden voor wetenschappelijk onderzoek en
ook niet aan theologische waarheden.
De filosoof overkoepelt beide
kenwijzen, hij construeert zijn studie vanuit een filosofische metapositie.
Het waren de colleges filosofie van de hoogleraar Dr.
J.G. Bomhoff
die bij mij een doorbraak teweeg brachten. Dit gebeurde eind jaren 1960.
Ik ontdekte dat filosofie
je leven buitengewoon kon verrijken en je ongekende perspectieven kon
bieden.
Zie bijvoorbeeld: Plato versus
Husserl De
filosofie van toen en nú
Afsluitend
Worden wie je bent
De filosoof Nietzsche schrijft: neem de verantwoordelijkheid voor je eigen
bestaan. Kom tot je ZÉLF. Maak het
jezelf niet gemakkelijk door mee te liften met diegene die wél een eigen
gefundeerde levensbeschouwelijke opvatting heeft. Die ander ben jij niet en jij
bent die ander niet.
Nietzsche vervolgt “Het blijkt dat het er bij ‘worden wie je bent’ niet om gaat
om een ‘ZELF’ te vinden waar je altijd al naar op zoek bent geweest.
Jouw ZELF is voortdurend actief, het is een doorgaand proces dat goed
wordt weergegeven door het werkwoord worden”. 43, pg 299 ev
De zin van het leven
Het is gebruikelijk dat mensen, vooral in de fase van hun latere volwassenheid,
gaan nadenken over de zin van het leven. Naarmate we ouder worden, kunnen
levenservaringen, prestaties en verlies van dierbaren ons ertoe brengen diepere
vragen te stellen over het doel en de betekenis van ons bestaan.
Niet een theologische maar een filosofische
antropologie vormt
de basis voor mijn ‘mensbeschouwing’. Het fenomenologisch waarnemen en denken
geef ik prioriteit. Deze stroming gaat uit van de directe en intuïtieve
ervaring van fenomenen. Van hieruit worden de essentiële eigenschappen in begrippen en theorieën onder gebracht.
Mijn mensbeschouwing is niet in één volzin te formuleren. Vandaar de verschillende componenten.
Filosofie
- Met de buitenkant van het bewustzijn maakt een mens kennis met een zintuiglijk waarneembare wereld. Aan de binnenkant bevindt zich zijn innerlijke wereld: het schone, het heilige en het goddelijke.
- Als het bestaan zin heeft dan is die er slechts in de mate waarin deze mij toevalt, ik kan die zin niet zelf produceren.
- Mensen willen weten wat de zin van hun leven is. Een gebrek aan zingeving leidt tot een besef van doelloosheid en verveling. Zonder perspectief lijkt niets meer van belang.
- Mensen zijn interpreterende wezens. Ze kunnen niet iets waarnemen zonder daar ook direct betekenis aan te geven.
Psycho-analyse
- Het persoonlijke onbewuste is een opslagplaats van materiaal dat niet meer bewust is maar dat gemakkelijk tot het bewuste kan opstijgen. Dit materiaal bestaat uit herinneringen en gedachten die uit het bewuste zijn gestoten omdat zij onbelangrijk of bedreigend zijn.
- Het collectief onbewuste is de machtigste kracht in de persoonlijkheid. In dit onbewuste bevinden zich oerbeelden. Deze zijn afkomstig van menselijke ervaringen uit een zeer ver verleden.
Theologie
- De diepe Bijbelse waarheid heeft als doel richting te geven aan het leven van mensen. Bijbelverhalen geven veelal mythologische en symbolische voorstellingen. Ze zijn de verpakking van een boodschap die ons een nieuwe kijk wil geven op onszelf en op ons bestaan.
- Mijn visie is post-theïstisch.
Daarin verschuift
het beeld van een persoonlijke God naar het
‘goddelijke’ als een transcendent principe, als een geestelijke kracht. Transcendentie
bevindt zich bínnen het menselijk bewustzijn, op zowel bewust als onbewust
niveau.
- De vele diepliggende Bijbelse boodschappen zijn tijdloos. Het zijn geen
verhalen over datgene wat eeuwen geleden heeft plaats gevonden. Ze gebeuren steeds,
ook in déze tijd.
- Interpretatie van de Bijbel is tijdgebonden. Afhankelijk van veranderde inzichten zullen geloofsvoorstellingen moeten worden aangepast.
- In plaats van ‘de zondige mens’ kies
ik voor een gewetensvolle mens die onderweg is naar het goede.
- Tussen geboorte en dood vindt een menselijk leven plaats. Leeft een gedeelte van
hem, zijn geest, verder na zijn dood? Nee, elk mens is een tijdelijk
verschijnsel zowel lichamelijk als geestelijk. Op het moment dat een mens zijn
laatste adem uitblaast is ook zijn levensgeest geweken.
De door mij gekozen inhoud van dit weblog geeft mij een goed gevoel. Mijn
gedachtegoed is beter geordend en verder verdiept. Het omvat beschouwingen die
gefundeerd zijn op het werk van (voor mij interessante) filosofen, theologen en
psychologen.
Opsteller
van dit weblog
Bernard Sietses (geb. 1945)
studie: MO-pedagogiek, Pedagogisch Seminarium, Utrecht,
doctoraal pedagogische wetenschappen, Universiteit Leiden
loopbaan docent Prot. Chr. Pedagogische Academie Basisonderwijs, Den Haag
Bij hoofdstuk 1
Mensbeschouwing,
ook wel bekend als mensbeelden verwijst naar de verschillende
overtuigingen die er kunnen zijn betreffende de menselijke natuur. Er bestaan
verschillende perspectieven op het mensbeeld, waaronder religieus, humanistisch
en biologisch.
Hieronder van elk een korte toelichting:
a.
Religieus mensbeeld
Het religieuze mensbeeld wordt beïnvloed door religieuze overtuigingen en
doctrines. Religies stellen vaak dat de mens een speciale schepping is met een
unieke ziel of spiritueel potentieel. Het religieuze mensbeeld kan variëren
tussen verschillende religieuze tradities, maar het gaat vaak uit van een
hogere macht of godheid die betekenis en doel aan het menselijk bestaan
geeft.
b. Humanistisch mensbeeld
Het humanistische mensbeeld legt de nadruk op de intrinsieke waardigheid
van het individu. Humanisten geloven dat de menselijke ervaring en
rationaliteit centraal staan bij het begrijpen van de mens. Ze benadrukken het
vermogen van mensen om ethische keuzes te maken, zichzelf te verbeteren en
betekenis te vinden in het leven zonder noodzakelijkerwijs een bovennatuurlijke
entiteit te betrekken.
c.
Biologisch mensbeeld
Het biologische mensbeeld benadrukt de biologische aspecten van de
menselijke natuur. Het richt zich op de fysieke en genetische eigenschappen, de
evolutionaire geschiedenis en de neurologische processen die de menselijke
ervaring beïnvloeden. Het biologische mensbeeld kan worden bestudeerd vanuit
disciplines zoals de biologie, neurowetenschappen en evolutionaire psychologie.
Lees verder: Lowen, Je bent je lichaam, bijlage 2.2
d. Verschillende
perspectieven
Het is belangrijk op te merken dat deze perspectieven elkaar niet
noodzakelijkerwijs uitsluiten. De menselijke aard kan vanuit verschillende
invalshoeken worden begrepen en verschillende mensen kunnen een combinatie van
deze perspectieven aanhangen, afhankelijk van hun persoonlijke overtuigingen en
achtergrond.
Bron: ChatGPT
Bio-energetica
Alexander Lowen (1910
– 2008) gaf alle aandacht aan een goed functioneren van het menselijk lichaam.
Hij was een Amerikaans psychotherapeut en ontwikkelde de Bio‑energetica,
een psychologische theorie waarbij hij een verband legde tussen lichaam
en geest.
Volgens deze theorie worden negatieve levenservaringen in de vorm van
spierspanning ‘opgeslagen’ in het lichaam.
Uiteindelijk
leiden deze spanningen tot een negatief lichaamsgevoel, minder beweeglijkheid,
een moeizame ademhaling en een verstoorde lichamelijke energiestroom.
Emotionele
spanningen en blokkades in het lichaam kunnen worden vrijgemaakt door middel
van ademhaling en beweging.
Hoe gaat dit?
Door middel van "aarden" of "earthing”: d.w.z. goed ademend en blootsvoets op gras,
aarde of zand lopen.
In dit
proces maakt een mens direct contact met de aarde, de grond. Het bevordert een
gevoel van stabiliteit en evenwicht.
Bron: 25
Bij hoofdstuk 3
Hieronder
verschillende omschrijvingen van het begrip ‘God’.
De
theoloog Harry
Kuitert:
Hoe kan Transcendentie (ander woord voor God) in onze werkelijkheid zijn zonder
daarvan een onderdeel te worden? Er is maar één deugdelijk antwoord: wij voelen
ons aangesproken, en zien (ervaren) daarin de Macht die met het woord 'God'
wordt bedoeld. Regie, niet vanuit een hemelse directiekamer, maar van binnen
uit, door een besef dat ik benoem. 06
Lees verder: de
bezieling van Kuitert.
De godsdienstsocioloog Meerten ter Borg zegt dat mensen beschikken over het vermogen tot transcendentie: ze zijn in staat dingen te zien die er niet zijn. Dat geldt ook voor ‘God’. 19
De theoloog Klaas Hendrikse:
- Bijbelverhalen brengen de ervaringen van een aantal mensen in beeld, een beeld waar wij ons vandaag
nog steeds in kunnen herkennen.
- Je kunt beter zeggen dat ‘God gebeurt’ dan dat ‘God bestaat’. Ook de term
'aanwezigheid' zet je op het verkeerde been. Alsof er om je heen of in jezelf
iets zit waarvan jij je bewust moet of kunt worden. Het woord 'God' is ook niet
afgeleid van een zelfstandig naamwoord, maar van een werkwoord: 'Ga maar, dan
ga ik met je mee.' Anders gezegd: God bestaat niet, maar kan ónt-staan.
- Jouw God is niet de mijne. Er zijn zo veel goden als er mensen zijn. Het idee
of het beeld van God van de ene mens is voor de andere betekenisloos. 02
De
theoloog Ton
Veerkamp:
‘God als naam voor een functie, niet voor een persoon. Zoals ‘koning’ dat ook
is’.
‘God’ als een maatschappelijke basisorde. Dat is ‘een orde van recht en
waarheid, vrijheid en gelijkheid’. 07
De theoloog Rochus Zuurmond:
Over de vraag ‘Bestaat God? schrijft hij:
‘Het valt ons als moderne mensen op dat theologen en filosofen in de
oudheid kennelijk geen probleem hadden met het 'onhistorische' karakter van
mythologische verhalen en betogen’. Feiten zijn voor hen, veel meer dan bij
ons, ingebed in de eigen taal.
Beeldspraak is bij hen niets anders dan een manier van doordacht spreken.
Of die manier, vergeleken bij een logisch betoog, inferieur is, hangt af van
het soort onderwerp. Sommige onderwerpen behandel je beter als logos,
andere als mythos.
Het bestaan van goden zou daarom ook voor ons geen probleem behoeven te zijn. Kijk maar om je heen; je ziet ze overal, iedere dag.
Wij noemen ze weliswaar geen goden, maar machten die onze samenleving bepalen
zijn er wel degelijk, zoals de Economie, de Markt, de Media, de Democratie, de
Mode, de Rechtbank, Seksualiteit en Onze Cultuur. 'Economische groei' is ook
typisch zo'n idee waarin we maar blijven geloven, net zoals ‘marktwerking’.
Wij kennen zulke machten geen persoonlijkheid toe, omdat wij anders denken over
'personen' Maar in de praktijk functioneren ze precies zoals de goden in de
oudheid. Het zijn de machten in de samenleving die zó vanzelfsprekend zijn dat
ze bij ons niet als macht (god) worden herkend. Hun gezag wordt probleemloos
als vanzelfsprekend ervaren’. 08, pg 84
De filosoof Ger Groot:
‘Het gaat om het vinden van de eigen weg, die aanvankelijk leidt naar God,
vervolgens naar het goede, naar een goed leven en ten slotte naar
zelfrealisatie, zoals het aan het eind van de twintigste eeuw zal gaan heten,
inmiddels los van iedere religieuze context. Ieder mens heeft de opdracht zijn
volstrekt particuliere eigenheid te verwerkelijken: daarin ligt zijn unieke
waarde’. 40
De wetenschapper Francesca Stavrakopoulou
De Britse wetenschapper Francesca Stavrakopoulou schrijft:
Geloven wij in God? Wat een onzin! We hebben helemaal geen idee wie de God uit
de Bijbel eigenlijk is.
Lees verder … God, een anatomisch onderzoek
Epi-genetische genregulatie
De neuropsycholoog Dirk
Bakker: ‘Alle levende wezens hebben genen, een mens zo’n 22 duizend.
Genen hebben we geërfd van onze ouders en voorouders. Genen hebben het
-ingewikkelde- gereedschap om te bepalen wie we kunnen worden. We hebben er
geen grip op’.
‘Genen doen pas wat als ze ‘open’ staan, anders gezegd, als ze tot expressie
komen. De vraag is hoe het komt dat een gen open gaat, gesloten blijft of weer
gesloten wordt’.
‘Het verschijnsel waar we het hier over
hebben heet epi-genetische genregulatie’.
In tegenstelling tot de genetische aandoeningen worden de epi-genetische aandoeningen niet veroorzaakt door gemuteerd DNA maar door de invloed van omgevingsfactoren zoals voeding, traumatische ervaringen, prenatale stress of door chemische stoffen.
Het belang van goede opvoeding
Dirk Bakker: ‘Het verhaal van de epi-genetische overerving betekent tegelijkertijd en vooral het verhaal van de opvoedende en opgevoede mens. De omgang met elkaar en met al wat leeft, het is niet meer een wollig verhaal, maar geeft aan hoe belangrijk goede opvoeding is voor een kind’. 22, 2014
De
psycholoog Lawrence
Kohlberg (1927-1987) ontwikkelde een
model voor de morele ontwikkeling van kinderen en volwassenen. Gedurende deze
ontwikkeling doorloopt een mens verschillende stadia in een vaste volgorde. De
eerste stadia die worden doorlopen betreffen de meest basale normen. De stadia
worden steeds complexer en meeromvattend. Kohlberg verspreidde zijn theorie
over 3 niveaus met telkens 2 fases.
1e niveau: pre-conventioneel niveau
fase
1: straf vermijden
Men doet alles om straf te vermijden. Zo denkt een kind niet na over de inhoud
maar enkel aan het doel. Het kind is alleen maar gericht op het vermijden van
straf.
fase
2: wederzijds voordeel zoeken
Je denkt in deze fase niet vanuit morele waarden, je doet iets voor een ander
omdat hij dan iets moet terug doen. Eigenbelang staat in deze fase centraal.
2e niveau: conventioneel niveau
fase
3: Goed is wat de ander goed vindt
Je kijkt eerst naar anderen voor je een besluit neemt en past je hier op aan.
Je geeft je eigen identiteit daarbij op.
fase
4: Het naleven van wetten en regels
In deze fase richt je je op de geldende wetten en regels en leeft die
nauwkeurig na. Het doel in deze fase is het optimaal functioneren in de
samenleving. Je leeft de wetten na op de letter en houdt geen rekening met
de geest ervan. Je gaat de wetten verstrengen en verinnerlijken. Indien je
de wet uitvoert naar de letter heb je de mogelijkheid je te verschuilen achter
de ander. Hierbij schuif je de schuld in de schoenen van iemand anders.
3e niveau: post-conventioneel niveau
fase
5: eigen waardepatroon ontwikkelen
Je stelt jezelf de vraag of je de wet in alle omstandigheden naar de letter
moet naleven. Je gebruikt je oordelend vermogen. Je houdt rekening met de
complexiteit van de situatie.
fase
6: iets is goed omdat het niet tegen de eigen principes ingaat.
Bij het beoordelen van een moreel dilemma weegt je persoonlijk geweten het
zwaarst. Wanneer je voor de keuze staat tussen twee niet te combineren
oplossingen volg je de stem van je geweten en kiest een oplossing die jou het
meest redelijk lijkt.
Alles wat je doet staat in functie van de universele waarden. Je voelt je
innerlijk gedwongen deze waarden te realiseren.
Vraag: hoe kijken we naar de ons omringende wereld?
Een antwoord in drie fasen:
De twee werelden van Plato
In hfdst. III.4 is te
lezen dat de filosoof Plato onderscheid maakt
tussen twee werelden:
a. de wereld zoals wij die kennen, waarin wij ons leven leiden
b. de hogere werkelijkheid, voor ons ónkenbaar.
Doorwerking in het Christendom
Het gedachtegoed van Plato heeft via Augustinus eeuwenlang zijn doorwerking gehad in het Christendom. Het houdt in:
a. de
mens moet het op deze aarde doen met een tijdelijk leven, vol van
gebreken.
b. God bestaat in de absolute, onkenbare, werkelijkheid, zonder tijd en ruimte.
Hier schuilt het onsterfelijke deel van de mens: de ziel.
De
filosoof Edmund Husserl benadert de onkenbare werkelijkheid van
Plato op een totaal andere manier.
Edmund Husserl, geen wereld
áchter deze wereld
De fenomenoloog Husserl
stelde ca. 1900 dat de wereld alleen bestaat voor zover deze zich aan ons
bewustzijn toont.
Het bewustzijn zelf is géén te begrijpen object maar moet worden getypeerd als een openheid naar de wereld.
Welke
plaats geeft Edmund Husserl de metafysische wereld?
Zijn antwoord:
Er bestaat geen wereld áchter de wereld zoals die
zich aan ons bewustzijn toont.
Lees verder, fenomenologie: Hoe mensen de
wereld waarnemen
01 Tjeu van den Berk, 2011, Het oude Egypte: bakermat van het jonge Christendom
02
Klaas Hendrikse, 2007, Geloven in een God die niet bestaat
02 Klaas Hendrikse, 2011, God bestaat niet en Jezus is zijn zoon
03 Carel ter Linden, 2014, Wat doe ik hier in godsnaam? Een zoektocht
04 Nico ter Linden, 1996-2003, Het verhaal gaat… Zes delen
05 Harry Doornbos, 2003, Achter een Joodse man aan
06
Harry Kuitert, 1974, Zonder geloof vaart niemand wel
06 Harry Kuitert, 1998, Jezus nalatenschap van het Christendom. Schets voor een
christologie
06 Harry Kuitert, 2002, Voor een tijd een plaats voor God
06 Harry Kuitert, 2005, Hetzelfde anders zien
06 Harry Kuitert, 2014, Kerk als constructiefout
07 Ton Veerkamp, 2015, De wereld anders. Politieke geschiedenis van het grote verhaal
08 Rochus Zuurmond, 2018, God en de moraal. Een andere kijk op bijbelse ethiek
09
Edward van der Kaaij, 2015, De ongemakkelijke waarheid van het christendom. De
echte Jezus onthuld.
10 Casper Labuschagne, 2000, Zin en onzin rond de
bijbel, Bijbelgeloof bijbelwetenschap en bijbelgebruik. Beschouwing over de
bedoeling van de schrijvers van oudtestamentische teksten
11 Fokko Omta, 2019, Tijd voor een post-theïstisch zondebegrip
12
Rick Benjamins, 2016, Liberaal Christendom, ervaren
doen denken
12 Rick Benjamins, 2022, Boven is onder ons. Bert Altena, blog
13 Thimothy Freke
en Peter Gandy, 2005, De mysterieuze Jezus.
Godsdienstfilosofie
18 Henk Vroom, 2003, Een waaier van visies, godsdienstfilosofie en pluralisme
Godsdienstsociologie
19
Meerten ter Borg, 2010, Zijn boek, gratis te downloaden: Vrijzinnigen hebben de toekomst
20 Dick
Swaab, 2010, We zijn ons brein
20 Dick Swaab, 2016, Ons creatieve brein
21 Daniel Kahneman, 2019, Ons feilbare denken
22 Dirk J. Bakker, 2012, Wind in het grijze woud; het brein als ontvanger en gever van leven
22 Dirk J. Bakker, 2014, Contactblad, Nieuwkoop
23
Abraham Maslow, 1974, Motivatie en persoonlijkheid
23 Duane Schultz, Groeipsychologie, 1979. Hierin: Het mensbeeld van Abraham
Maslow
24 Gerd Gigerenzer, 2022, De kracht van je intuïtie: de intelligentie van het onbewuste
25 Alexander Lowen, 1975, Bio-energetica
30 Carl G. Jung, 1977, Archetypen
30
Carl G. Jung, 1982 Oerbeelden.
30 Duane Schultz, 1979, Groeipsychologie. Hierin: Het mensbeeld van Carl Jung
31
Dirk De Wachter, 2012, Borderline times. Het einde van de normaliteit
31 Dirk De Wachter, 2022, De kunst van het ongelukkig zijn
32
Edith Eger, 2018, De keuze. Leven in vrijheid.
33 Frankl Viktor, 1978, De zin van het bestaan, een inleiding tot de
logotherapie
34
Erik H. Erikson, 1971, Het kind en de samenleving
34 Erik H. Erikson, 1972, Identiteit, jeugd en crisis
40 Ger Groot, 2017, De geest uit de fles. Hoe de moderne mens was en wie hij is
41
Bertrand Russell, 1990, Geschiedenis der westerse filosofie
42 André Klukhuhn, 2020, De vreemde lus. Over bewustzijn en het verbond
tussen wetenschap, kunst, filosofie en mystiek.
42 André Klukhuhn, 2023, De geschiedenis van het westerse denken.
43 John Kaag, 2019, Met Nietzsche de bergen in
44 Frank Martela, 2020, Een prachtig leven. Hoe vind je zin in je bestaan?
45 Joachim Duyndam, 2003, Levinas, Trouw, Serie De grote filosofen
46 Jan
Keij, 2018, De filosofie van Immanuel Levinas
50 Stephen Fry,
2017, Mythos De Griekse mythen herverteld
51 Yuval Harari, 2015, Sapiens, een kleine geschiedenis van de mensheid
51 Yuval Harari, 2017, Homo Deus: een kleine geschiedenis van de toekomst
52 Agnes Amelink, 2001, De Gereformeerden
53 Wim Wijnands, 2012, Niet fietsen op zondag. Kleine kroniek van een
gereformeerde jeugd.
54 Rutger Bregman, 2019, De meeste mensen deugen. Een nieuwe geschiedenis van
de mensheid
- Gnostiek
60 Bram Moerland, 2017, Gnosis en gnostiek, Gnosis en gnostiek, wat is dat?
60 Bram Moerland, 1992, Montségur, Gnosis, gnostiek
en de kartharen.
61 Jacob Slavenburg, 1994 Nag Hammadi geschriften I
61 Jacob Slavenburg, 1995 Nag Hammadi geschriften II
61 Jacob Slavenburg, 2006, De vrouw die Jezus liefhad, Maria Magdalena
Hoe de mens zijn wereld waarneemt
Levensloop volwassen
mens, vier fasen