Dirk Sydses, geboren ca. 1713
Over Dirk of Durk is vrij veel bekend. Hij
trouwde op 22-9-1743 te Rottevalle
met Aukje of Aukien Feitses, geboren
te Rottevalle in 1718 en overleden te Enkhuizen op 24-7-1781. Haar stoffelijk
overschot werd volgens haar wens naar Friesland vervoerd, kennelijk met de
bedoeling om het te begraven bij haar man, die in 1771 te Rottevalle was
overleden.
Hypotheekboeken van Smallingerland
Uit de
hypotheekboeken van Smallingerland zijn verscheidene interessante
bijzonderheden te voorschijn gekomen over het doen en laten van Dirk en zijn
broers.
o
1747
Durk wordt zelf het eerst genoemd in een akte van
10-5-1747, waarbij hij een lening
aangaat van f 50,-. Op 1-12-1747 ruilt hij zijn oude schuitehol in en koopt hij
van Isack Sybes, Mr. Scheepstimmerman te Warga voor 450 gulden een nieuwe praam. Zijn schuitehol
leverde hem 150 guldens op.
o
1757 januari
Daar is allereerst
een akte van 21-1-1754, waarin een gedeelte van het gezin vermeld wordt. Het
betreft een lening aan Dictus Sijdses,
schuitevoerder in de Rottevalle onder Smallinger opeinden voor zichzelf en
als man en voogd van Antie Pijtters, zijn huisvrouw, waarbij zijn broers, Geert Sijdses, tot Oostermeer en Jan Sijdses, Sybren Sijdses en Durk
Sijdses, alle in de Rottevalle, zich tot borgen verklaren.
o
1757 oktober
Vervolgens komt zijn naam voor in een akte
van 12-10-1757 als hij tezamen met Rinse Diemers het laatste derde part koopt in een beurtschip op Leeuwarden. De
overige twee derden waren reeds in hun bezit en dienden als onderpand voor de
betaling van de prijs van 999 gulden en 19 stuivers.
o
1760 april
Op 17-4-1760 kopen
Durk en Aukien voor 1200 gulden "Huysingen
en schuuren met deszelfs geregtigheit staande en gelegen bij het Rottevalster Verlaat". Als beroep van Durk wordt nu koopman
vermeld.
o
1760 mei
Kort daarna, op
14-5-1760, lenen Durk en Auckien 700
gulden van Jelie Alberts te Bergen, kennelijk bedoeld om de koop van 17
april te financieren.
o
1766
Op 24-12-1766
lenen zij nog eens 189 gulden met als onderpand "Rundervee en koemelkersgereedschap".
o
1770
De laatst bekende
vermelding van zijn naam is in een akte van 19-4-1770, waarbij hij als borg optreedt voor zijn zoon Zieds
Durks, schuitevoerder te Rottevalle voor een lening van 700 gulden om
daarmee af te lossen 640 gulden en interest, schuldig aan Johannes Gosses, Mr.
Scheepstimmerman op Schilkampen te Leeuwarden voor leverantie van een nieuwe turfschuithol.
Conclusie:
Uit dit alles blijkt dat Dirk Sydses behalve schuitevoerder ook nog boer en koopman was; in elk geval belangen
had in de veenderijen en in de na afgraving daarop gevestigde agrarische
bedrijven. Uit de aanduiding ‘’koopman’’ kan afgeleid worden dat hij ook
handelde in turf en deze niet alleen liet afgraven en vervoeren.