HET
POORTERBOEK VAN ENKHUIZEN
De
burgers van de stad Enkhuizen of "poorters", zoals ze vroeger ook wel
genoemd werden, hadden vaste rechten en plichten. Voor de uitoefening van
bepaalde beroepen en het bekleden van ambten was het bezit van het poorterschap
een vereiste. Daar er vóór de 19e eeuw nog geen burgerlijke stand was, werden
gegevens betreffende geboorte, huwelijk en overlijden vastgelegd in de
kerkelijke registers. Gegevens over de vestiging van personen in de stad werden
opgenomen in een zgn. poorterboek.
Ook
Enkhuizen beschikt over een "Register van de personen die den eed als
poorter van den Stadt Enckhuizen hebben afgelegt". 1)
Dit
Poorterboek werd omstreeks 1928 gevonden bij het opruimen van een kast op het
stadhuis en is in 1931 beschreven door stadsarchivaris Brouwer. 2)
Dit
register is dan ook niet opgenomen in de door Gonnet in 1892 bewerkte
inventaris van het Enkhuizer Oud Archief. 3)
In
dit Poorterboek zijn de namen vermeld van degenen die tussen 1731 en 1818 te
Enkhuizen de poorterseed hebben afgelegd, de datum en in de meeste gevallen de
geboorteplaats of laatste woonplaats. Hiermee kan over een tijdsbeslag van
bijna een eeuw inzicht worden gekregen in de aantallen personen die zich als
poorter in Enkhuizen vestigden en de gebieden waar zij vandaan kwamen. Helaas
zijn geen beroepen vermeld bij de nieuw-aangekomenen.
Achter
in het Enkhuizer Poorterboek is een lijst opgenomen van personen aan wie
tijdelijk, voor enkele jaren het "regt van inwooning" in Enkhuizen
werd verleend. Na het aflopen van de termijn kon verlenging worden aangevraagd
en deze werd ook vaak gegeven, tenzij financiële afhankelijkheid dit niet
wenselijk maakte. De inschrijving van de tijdelijke vestiging loopt van 1
februari 1769 tot 6 mei 1816 en omvat ruim 300 namen.
Het
eigenlijke Poorterboek begint in 1731, hoewel al veel vroeger de verplichting
bestond tot het afleggen van de poorterseed, waarvoor een recht van acht gulden
was verschuldigd. Vanaf 1731 staat in de stedelijke thesauriersboeken bij de
ontvangsten ook de post "opbrengst van den poorterseed".
Al
in 1577 was door het Stadsbestuur van Enkhuizen een verordening uitgevaardigd:4)
"Van
de vreemde Luyden die hier komen woonen. Anno 1577, den 15 Dec.
Is
bij de E. Heeren Schout, Burgemeesteren, en Schepenen deser Stede, gekeurt ende
geordonneert, dat geene vreemde Luyden hare vaste Woonplaetse in Huysen ende
Kamers binnen deser Stede sullen moghen nemen, of sullen de facto, soo drae sy
binnen deser Stede komen, gehouden wesen te gaen by de Burgemeesteren, ende van
die consent verwerven omme binnen deser Stede te mogen woonen, ende voorts in
heure handen Eedtte doen, en ’t Poortrecht te betalen; op poene, soo wie
contrarie doet, dat de selve terstont dese Stede sol moeten ruymen, sonder daer
weder in te komen, en daer-en-boven ses guldens, ende arbitralijcken
gecorrigeert te werden .....”
In
de periode 1731-1818 hebben volgens het Poorterboek in totaal 929 personen de
poorterseed afgelegd, waarbij van 88% de plaats van herkomst werd vermeld. In
de tabel wordt een overzicht gegeven van de herkomstgebieden van de nieuwe
poorters per decennium. Door een genuanceerde herkomstverdeling aan te brengen,
kan de migratie vanuit de verschillende landsdelen en het buitenland worden
vastgesteld alsmede eventuele verschuivingen daarin. De herkomst van de nieuwe
poorters in Enkhuizen tussen 1731 en 1818 is als volgt:5)
herkomst |
huidig |
Fries- |
Overig |
Buitenland |
Ov. |
onbe- |
Totaal |
periode |
Nrdholl. |
land |
Nederl |
Duitsl |
|
kend |
|
1731-1739 |
23 |
25 |
17 |
5 |
2 |
50 |
122 |
1740-1749 |
19 |
20 |
13 |
7 |
3 |
13 |
75 |
1750-1759 |
40 |
57 |
71 |
51 |
12 |
14 |
245 |
1760-1769 |
25 |
20 |
35 |
8 |
9 |
7 |
104 |
1770-1779 |
36 |
8 |
33 |
10 |
4 |
I |
92 |
1780-1789 |
53 |
24 |
52 |
19 |
2 |
3 |
153 |
1790-1799 |
33 |
17 |
23 |
14 |
0 |
3 |
90 |
1800-1809 |
11 |
0 |
3 |
3 |
0 |
18 |
35 |
1810-1818 |
5 |
I |
0 |
5 |
0 |
2 |
13 |
totale periode |
245 |
172 |
247 |
122 |
32 |
111 |
929 |
Van
111 personen is de geboorteplaats of laatste woonplaats niet meer te
achterhalen. In totaal 154 nieuwe poorters, 16% van het totaal, waren uit het
buitenland afkomstig, waarvan het grootste deel uit Duitsland.
Osnabrück
wordt enkele malen als plaats van oorsprong genoemd en verder Emden,
Maagdenburg, Leipzig, Hannover, Bremen en vele andere steden. Voorts waren
immigranten afkomstig uit Zweden, Noorwegen, Denemarken, IJsland, Frankrijk,
België, Oostenrijk en zelfs Oost-Indië.
Een
kwart van de nieuwe Enkhuizer poorters, n.l. 245 personen, was afkomstig uit
het gebied dat nu Noord-Holland vormt. Dit is niet zo hoog als we bedenken dat
de meeste mensen eerder geneigd zullen zijn over korte dan over lange afstand
te verhuizen.
Opvallend
groot is het aantal immigranten dat afkomstig is uit gebieden rond de Zuiderzee;
de goede verbindingen over het water zijn duidelijk van invloed geweest. Vele
migranten zijn afkomstig uit Friesland, vooral Stavoren, Workum, Makkum, Lemmer,
Heerenveen en Leeuwarden scoren hoog. Evenals
de Overijsselse plaatsen Kuinre, Blokzijl, Vollenhove en Zwolle. Er vond
overigens een verschuiving in de tijd plaats; tot 1760 hadden immigranten uit
Friesland de overhand. Na dat jaar kwam het merendeel uit Noord-Holland.
Wat
de absolute aantallen betreft: het grootste aantal nieuwe poorters liet zich
inschrijven in de jaren 1750-1759, hetgeen met name gold voor het jaar 1752,
toen 151 personen zich als poorter lieten registreren, soms tot 27 per dag. De
oorzaak van dit hoge aantal nieuwe poorters in 1752 is niet geheel duidelijk.
Een groot aantal van hen zijn vrouwen, die zich zelfstandig - voor zover dit is
na te gaan niet in gezinsverband - in Enkhuizen vestigden. De inkomsten aan
poorterrecht van f 1296.- in 1752 zullen de stad in ieder geval niet onwelkom
zijn geweest.
De
in het Poorterboek vermelde aantallen personen omvatten echter niet de totale
immigratie naar Enkhuizen.
Ten
eerste zijn het vooral mannen, die het poorterschap hebben aangenomen, met
uitzondering van de reeds genoemde periode 1750-1759, toen het aantal vrouwen
toenam. Over het gehele tijdvak dat het Poorterboek beslaat, 1731-1818, werden
837 mannelijke poorters geregistreerd, 90 vrouwelijke en twee kinderen.
Ten
tweede registreert een Poorterboek in het algemeen de gegoede burgers.
Verondersteld kan worden dat dit in grote lijnen ook de immigratie van de
lagere sociale klassen weerspiegelt, hoewel waarschijnlijk een groter
percentage armen vanuit de nabije omgeving kwam dan de meer gegoeden. 6)
Voor
een vollediger inzicht in de migratiebewegingen naar en vanuit Enkhuizen moeten
ook ondertrouwregisters en attestatieboeken in de beschouwing worden betrokken.
Toch geeft het Enkhuizer Poorterboek een goede indicatie voor de schommelingen
in aantallen immigranten en hun plaatsen van herkomst in de jaren 1731-1818.
Dit
is des te meer van belang daar het hier een periode betreft die voor Enkhuizen
in vele opzichten als een tijd van verval beschouwd moet worden. Zowel in
sociaal-economisch als in demografisch opzicht kende Enkhuizen tussen 1630 en
1850 een tijd van voortdurende achteruitgang. Het bevolkingsaantal liep van
20.967 in 1622 terug tot 6.803 inwoners in 1795. Dit kan niet alleen
veroorzaakt zijn door een laag geboortecijfer, maar ook door een vertrekoverschot.
In
dit licht is het van belang, dat door de gegevens van het Poorterboek is
gebleken dat Enkhuizen ook gedurende langere perioden in de 18e eeuw nog een
aantrekkelijke vestigingsplaats was voor immigranten die van heinde en verre
kwamen.
Richtje
J. de Vries.
Auteur
van: “De achteruitgang van Enkhuizen -
bijdrage tot de historische nederzettingsgeografie van een Zuiderzeestad tussen
1650 en 1850.” Doctoraalscriptie VU, Amsterdam. 1981
Noten
5.
Richtje
J. de Vries: De achteruitgang van Enkhuizen - bijdrage tot de historische
nederzettingsgeografie van een Zuiderzeestad tussen 1650 en 1850.
Doctoraalscriptie VU, Amsterdam. 1981 pag. 96-99