Vooraf
Auteur: André Klukhuhn
Boek: De vreemde lus
Bron: athenaeum boekhandel leesfragment
Henri
Bergson
De Franse
filosoof Henri Bergson geeft in zijn in 1903 verschenen ‘Inleiding tot de
metafysica’ een uiterst bondige samenvatting van de geschiedenis van de
westerse wijsbegeerte.
Ondanks hun
schijnbare meningsverschillen zijn alle filosofen het er over eens dat er twee
manieren bestaan om de wereld te kennen:
- de eerste houdt in dat men als buitenstaander om de zaak heen draait,
- de tweede dat men er als deelnemer in binnentreedt.
Bergson
meende in alle wijsgerige stelsels zowel een redelijke, objectieve of
wetenschappelijke als een emotionele, subjectieve of artistieke visie op de
wereld te herkennen.
Maar ook,
omdat die tweespalt werd gezien als probleem dat opgelost diende te worden,
vergezeld van een verbeten streven naar vereniging van beide benaderingen in
één allesomvattend geheel, waarin met gebruik van één enkele methode van kennen
één universele waarheid wordt gediend.
En inderdaad, reeds Plato bracht een tweedeling aan tussen de wijsbegeerte van de rede die kan worden bewezen, en de leer die uit de mythologie kan
worden getrokken en zich aan redelijk bewijs onttrekt, maar dat de volmaakte
rationele Idee het enige nastrevenswaardige is.
Enkele voorbeelden
1. Plato’s leerling Aristoteles stelde, als eerste voetnoot
bij het werk van zijn leermeester, dat van mensen verwacht mag worden dat ze
- redelijke kennis opdoen, maar dat ze ook
- godsdienstoefeningen moeten bijwonen om het mysterie te ondergaan en niet om
iets te leren.
2. Twee millennia verder in de geschiedenis blijkt het ook in het belangrijkste
werk, de Ethica, van Nederlands grootste filosoof Baruch Spinoza te gaan om de voortdurende spanning tussen de rede
en de hartstochten.
3. Een eeuw daarna placht het Duitse kopstuk Immanuel Kant zich te verwonderen over twee onderscheidbare dingen:
de sterrenhemel boven hem en het geweten in hem, waarop hij zijn drie beroemde
Kritieken baseerde.
4. In navolging van Kant maakte Arthur
Schopenhauer in zijn “De wereld als
wil en voorstelling” een onderscheid tussen abstracte en intuïtieve kennis, met
daartussen ‘een brede kloof die alleen de filosofie kan overbruggen’.
5. Friedrich Nietzsche beschouwde de
ordelijke, apollinische wereld waarin we leven als een schepping van onszelf
die wij als een scherm tussen ons en de wereld plaatsen, terwijl de chaotische,
dionysische wereld-zelf daarachter zijn eigen gang gaat zonder zich iets aan te
trekken van onze waarden en verlangens.
Daarbij had hij de hoop dat wetenschap, kunst en filosofie zozeer in hem zouden
samenvloeien dat hij ‘eens centauren zou baren’: een mens en een dier in één
wezen verenigd.
6. Ludwig Wittgenstein brengt met de
laatste zin uit zijn Tractatus logico-philosophicus
een strikt onderscheid aan tussen wat er gezegd of redelijk beargumenteerd kan
worden.
En het mystieke dat ons door de kunst, in het bijzonder door de muziek, kan
worden getoond.
Hiermee
hebben we zeven van de meest vooraanstaande denkers uit de westerse
geschiedenis betrapt op Bergsons tweedeling tussen
een subjectieve binnen- en een objectieve buitenwereld.
Wie de tijd en de moeite wil nemen al dat werk tot zich te nemen kan bij een
bonte verscheidenheid aan denkers een vergelijkbare tweedeling aantreffen.
Kennis van de rede en de kennis van het hart, verschillend onder
woorden gebracht
- Opgesomd in min of meer willekeurige volgorde zagen Aurelius Augustinus,
Michel de Montaigne en Blaise Pascal een verschil tussen de kennis van de rede
en de kennis van het hart.
Hetzelfde
geldt voor Georg Hegel, Martin Heidegger, Martin Buber,
Jean-Paul Sartre, Erich Fromm
Carl Gustav Jung beweerde dat onze bewuste, logische en rationele benadering
van de wereld vanzelf een niet-bewuste tegenstroom van gevoelsmatig en
intuïtief begrijpen oproept;
Zelfs een van
de belangrijkste steunpilaren van het pure rationalisme, René Descartes, wist
dat er naast de door hem zo bewonderde redelijke kennis ook intuïtieve kennis
moet bestaan, zodat zijn beroemdste adagium ‘Ik denk dus ik ben’ eigenlijk ‘Ik
denk en ik ben’ zou moeten luiden.
De conclusie van Bergson
Het lijkt
erop dat wij de wereld op twee zeer verschillende manieren beschrijven:
- als de wereld waarvan wij deel uitmaken en als de wereld waarop wij handelend
inwerken.
Wij maken deel uit van de natuur en gehoorzamen aan haar wetten.
- Maar wij staan ook los van de natuur en maken keuzen waarvan wij menen dat
die vrij zijn.
Hoe anders de gebruikte termen bij al die denkers ook zijn:
- wetenschap versus kunst,
- rede versus intuïtie,
- verstand versus gevoel,
- feit versus fictie,
- kennen versus bestaan,
- zien versus zijn,
duidelijk is wel dat Bergson het met zijn samenvatting in eerste benadering bij
het rechte eind heeft, en dat alleen de noodzakelijkheid, de oorzaken en de
gevolgen van ons verscheurde bestaan in de verschillende filosofische systemen
anders worden benoemd en geïnterpreteerd.
Ook hebben vele denkers zich ingespannen om de als problematisch ervaren
verscheurdheid of tweespalt te herstellen, op te heffen of te omzeilen.
- Plato vond dat gevoelens onderdrukt en geëlimineerd moesten worden
‘door ze te laten verdrogen als een plant die je geen water meer geeft’.
En om de daad bij het woord te voegen wierp hij zijn als jeugdzonde geschreven
gedichten in het vuur om zich verder niet meer met zijn hinderlijke en
overbodige gevoelens, maar alleen nog met de zuivere, rationele Idee te kunnen
bezighouden.
- In de Romantiek beweerden filosofen juist het omgekeerde: de rede
staat onze ware, directe, intuïtieve kennis van de wereld alleen maar in de weg
en dient daarom het zwijgen te worden opgelegd.
Oplossing
Maar verreweg de meesten hebben het probleem van de verscheurde wereld waarin
we leven opgelost door het links te laten liggen.
Hoe een viertal leden van het selecte gezelschap er ieder op zijn eigen wijze
wél aandacht aan heeft besteed
– Immanuel Kant, Bertrand Russell, Richard Rorty en
Paul Feyerabend –,
welke hindernissen en mislukkingen erbij werden ondervonden en hoe die kunnen
worden voorkomen of opgelost, is het belangrijkste thema van het tweede deel
van De
vreemde lus.