Inhoud
II. De
Moderniteit, vanaf de Verlichting tot heden
Levinas, Verhaege, Taylor, Groot
III. De hermeneutische methode
Subjectieve interpretatie. Dilthey, Heidegger
IV. Geloofsvoorstellingen. Bultmann, Tillich,
Benjamins
3. Zelfoverstijging, de betekenis van geloven
Karel Deurloo, Rochus
Zuurmond
VI. Collectief onbewuste, Archetypen en Christendom
Carl Jung en Tjeu van den Berg
Mijn visie. Christus als geloofsvoorstelling
VII. Theologische verkenningen
1. Jezus’ appèl: ieder neemt zijn
eigen kruis op
3. Interpretatie van het hiernamaals
Naar een post-theïstisch
zondebegrip. Fokko Omta.
Post-theïsme en TeNaCH. Mijn visie
IX. De vraag naar de zin van het leven
Een zinvol leven. Martela. Frankl. Eger.
Ons bestaan als geschenk. Heidegger.
Je leven is maar ten dele maakbaar.
3. Opvoeding, levensbeschouwing en levensenergie
Mensen leven in een waardenwereld
De levensbeschouwing als opvoedingsbasis
De levensenergie van kind en volwassene
X. Mijn eigen spirituele wereld
1. Waaruit bestaat
mijn mensbeschouwing?
Mijn mensbeschouwing is gebaseerd op de filosofie, de theologie en de psycho-analyse. Het gaat mij in dit weblog om een indruk te krijgen van mijn eigen mensbeeld. Dit wil zeggen een doordachte voorstelling van wat het betekent mèns te zijn. Vragen daarbij zijn:
- Mijn leefwereld is een waardenwereld. Wat zijn mijn eigen waarden?
- Elk mens wil perspectief in zijn leven. Dit gebeurt via zingeving. Hoe geeft ik daar vorm aan?
- In hoeverre kan ik mijn diepe zelf
omschrijven?
- Mijn eigen levensloop voltrekt zich. Wat is mijn invloed daarop?
Hetzelfde omschreven
als proza-poëtische tekst
· ‘Elk mens die leeft waardeert. Een leefwereld is een waardenwereld. Want leven is liefhebben en haten en achteloos voorbijgaan. Leven is voorkeur en afkeer, onverschilligheid en intens met iets bezig zijn. Leven is dingen moeten doen, die je niet graag doet en dingen niet kunnen doen, die je dolgraag zou willen doen. Elke mens heeft zo zijn eigen wereldje’.
· ‘Waarderen is zingeven. Elk mens is een zingever. Iedereen brengt zingeving dagelijks in de praktijk’.
· ‘Elk mens is een eigen zijn, met een eigen aard. Dit eigen zìjn is geen vast omlijnd, massief blok. Het is eerder een kunnen-zijn, een taak die volbracht moet worden. Elk mens is een onbekend aantal mogelijkheden, die naar verwerkelijking dringen’.
· ‘Een mens leeft geschiedenis. Hij moet zichzelf voltrekken. Van elk mens is een biografie te schrijven. Het ‘ik’ is een levensgeschiedenis, die zich in verschillende fasen voltrekt.’ Bron
Bernard Sietses, 2021
Als
eerste stel ik de vraag waarom mensen meer en meer de kerk verlaten. Zelf was
ik een van hen, dus het onderwerp heeft rechtstreeks betrekking op mijn eigen situatie.
De kerk als drager van het christelijk geloof heeft het moeilijk. Steeds meer
mensen kiezen voor een eigen weg waar het gaat om hùn opvatting over het leven.
De oorzaak is dat de christelijke verkondiging niet meer aanspreekt. Mensen
vinden zichzelf er niet meer in terug.
In de tijd die achter ons ligt hadden mensen
zèlf de ervaring schuldig te zijn tegenover God.
De wortels hiervan liggen in de Middeleeuwen en in de tijd van de Reformatie
waar menselijke schuld als het grootste kwaad werd gezien. Christus kon ons
daarvan verlossen door zijn verzoening en kruisdood.
In onze tijd wordt schuldig-zijn niet meer op wijze deze ervaren. Zeker niet
door mijzelf.
Hierboven beschrijf ik waarom ik bezig was de kerk vaarwel te zeggen. Dat dit niet is gebeurd kwam door een bijzonder contact met ds. Hans Meijer. Na een kerkdienst hadden mijn vrouw en ik een goed gesprek met hem waarbij het ging over het Christelijk geloof in deze tijd. Al gauw merkte ik dat ik een achterstand had opgelopen, veroorzaakt door het feit dat het ‘geloof’ me niet veel meer te zeggen had.
Daarna, in 2018, nam ik deel aan zijn leerhuis waar het o.a. ging over
- de vraag waarom gelovigen zo vaak vast houden aan traditionele, orthodoxe kennis. Ook al is die verouderd. Waarom willen mensen niet eens weten welke nieuwe inzichten er zijn? 19
- de politieke geschiedenis van de Bijbel. 07
Nadat ik de betreffende boeken had gelezen verbaasde ik me over de nieuwe inzichten die de kerk te bieden heeft. Dit werd nog veel sterker toen ik kennis maakte met de inhoud van andere leerhuis-jaren. Bij mij brak het inzicht door dat de verhalen slechts een middel zijn om een veel diepere betekenis aan te geven. Het gaat om het begrijpen welke diepe waarheid achter een verhaal schuilt.
Literatuur die dit zeer goed ondersteunt is te vinden in
- het boek van Tjeu van den Berk, Het oude Egypte: bakermat van het jonge Christendom.
- de inhoud van Oude mythes en de Bijbel.
Het stuk ‘Oude mythes en de Bijbel’ begint met: ‘Recentelijk verschenen opmerkelijke boeken die ons uitdagen om de traditionele visie op de bijbel grondig te herzien. Bijbelverhalen – het geldt ook voor het evangelie – zijn gestoeld op oude mythen en dragen daarom ook zelf een mythisch karakter’.
Het was deze informatie die mij heeft gemotiveerd om studie te gaan maken van de hedendaagse theologie.
Daarvoor begin ik met een historisch overzicht.
Tot
de Reformatie in de 16e eeuw heeft de kerk het vol gehouden: de
waarheid werd in een geloofsleer verpakt en als
objectief aan de ‘gelovigen’ doorgegeven. Andersdenkenden werden gestraft.
Het probleem bleef echter dat ieder mens op een eigen, subjectieve, manier
waarneemt en denkt. Het bleek onmogelijk om iedereen op dezelfde wijze te laten
‘geloven’. Zie ook 12, hfd 3
In de Middeleeuwen werd de mens gezien als onderdeel van de groep, de samenleving waarin hij was opgegroeid. De filosoof Descartes bracht hier verstrekkende verandering in. Hij stelde de ratio – het redelijke verstand – voorop. Onder de naam rationalisme bloeide deze stroming vanaf de 17e eeuw en was het belangrijkste kenmerk van het denken tijdens de Verlichting, in de 18e eeuw. Hieraan verbonden kwam men tot het inzicht dat ieder mens op een eigen, subjectieve manier waarneemt en denkt.
Rationalisme
in de huidige tijd
De
gedachte dat ‘ieder mens op een eigen, subjectieve manier waarneemt en denkt’ wordt
tegenwoordig steeds meer bewaarheid. Steeds meer mensen zijn op zoek naar
datgene wat betekenis geeft aan hùn leven. Ze zijn van tijd tot tijd de weg
kwijt en vragen zich dan af wat de zin is van hun leven, waar ze bij horen en
waar ze heen moeten.
Nieuwe generaties keren de kerk meer en meer de rug toe. Toch is er wel zeker
behoefte aan het samen beleven van spiritualiteit. Lees een
artikel
hierover.
Vanuit het rationalistisch denken ontstond een nieuwe visie op religiositeit. Waarvoor zouden we God nog nodig hebben als ons eigen verstand toch ook antwoorden kan geven op onze zingevingsvragen? En, wat moeten we met een kerk die ons alleen maar wil overtuigen en van alles wil laten aannemen?
In de 19e eeuw werd dit de hermeneutische methode
genoemd. Deze veronderstelt dat een mens zichzelf en de wereld begrijpt door
die te interpreteren.
Ze veronderstelt dat mensen
interpreterende wezens zijn, die altijd 'iets' waarnemen 'àls
iets'. Vervolgens krijgt dit zijn plek in de wereld en begrijpt een mens
zichzelf 'als iemand'. 12, pg 19, 20
In de 18e eeuw ontstond de Romantiek. Dit onder invloed van de filosofie van Jean Jacques Rousseau, 1712-1778.
Rousseau ging ervan uit dat de mens bij de schepping goed was en pas later door de zonde werd bedorven. Echter, de oorspronkelijke toestand zou weer moeten worden hersteld en daartoe was ook de mogelijkheid aanwezig. De mens was namelijk niet helemaal bedorven. In hem leefde nog een 'goddelijk instinct', een ‘hemelse stem’ die hem steeds tot het goede aanspoorde. Dit was zijn geweten, zijn intuïtie, zijn gevoel. Bovendien bezat elk mens de vrijheid om naar deze stem te luisteren. Rousseau zag hierin de kern van de wezenlijke mens, dit was zijn ware natuur. De mens is dus in bestemming en naar zijn existentie aangelegd op het goede. 61 pg 91
Sinds het Rationalisme en de Romantiek, de Verlichting, leven we in het tijdperk van de Moderniteit. Deze periode is gebaseerd op een overwicht van de Rede en het Gevoel. Bovendien staat de mens als subject centraal. De mens die de wereld vanuit zichzelf waarneemt en betekenis geeft.
Van hieruit ga ik verder naar de ontwikkelingen vanaf eind jaren 1950.
Het
postmodernisme is een cultuurstroming die ontstond aan het eind van de jaren
1950. Kenmerkend ervan is de radicale twijfel aan waarheid zoals
die wordt opgeëist door systemen die hun eigen wetgeving vaststellen. Het gaat daarbij
om de ‘grote verhalen’ die waarheid claimen, zoals gebeurt in de politiek en in
orthodox theologische stromingen. Men proclameert het einde van de ideologieën.
In het gereformeerde milieu waarin ik opgroeide stonden de waarden en normen vast, ze waren een richtlijn voor mijn opvoeding. Ze domineerden zowel thuis als op school, in ‘onze’ politieke partij als in ‘onze’ krant. 52
De gereformeerde identiteit werd op mij als kind en jeugdige overgedragen. Mijn adolescentie en de jaren die daarop volgden vielen volop in de tijd van het postmodernisme.
In de vele gesprekken die ik had met familie en vrienden was ‘wereldbeschouwing’ nogal eens het onderwerp. Ik voelde me thuis in de gesprekken waar gereformeerde waarden onder de loep werden genomen. Niet alles voor zoete koek aannemen, maar vragen naar achtergronden. Om die reden vond ik de publicaties van de theoloog Harry Kuitert (1924-2017) bijzonder interessant. Hij bracht onder woorden wat ik - vaak latent- van belang vond.
Overigens bleek pas jaren later dat het kritische gedachtegoed uit de Verlichting door te dringen. In dat proces was Harry Kuitert één van de theologen met een baanbrekende rol!
De
psycholoog Abraham Maslow maakte op mij veel indruk. Hij richtte zich op een
optimale ontwikkeling van het mèns-zijn. Worden wie jìj bent. Opklimmen naar
zelfverwerkelijking en zelfs naar zelfoverstijging. De mens als individu stond
daarbij centraal. 23
Het postmodernisme heeft geleid tot persoonlijke emancipatie, het mogen zijn wie je bent, het ontwikkelen van je eigen talenten.
De keerzijde
is echter dat deze stroming gepaard gaat met
1. een op hol geslagen individualisme en weinig of geen interesse voor de
medemens. Met als gevolg sociale vereenzaming.
2. oppervlakkigheid, toenemend
materialisme en gericht op eigenbelang. Onvoldoende aandacht voor
ethiek, in het bijzonder het geloof in waarheid en de drijfveer deze ook toe te
passen.
Met
behulp van enkele denkers wil ik dit verder verduidelijken.
Levinas,
filosoof
Levinas
ziet als belangrijkste fenomeen van het mens-zijn de relatie met
zijn medemens. Hij vraagt zich af: ‘Wat gebeurt er als iemand mij aankijkt?'
Aankijken maakt je bewust van een ander, in zijn anders-zijn. Je kunt je het
beeld van de ander niet toe-eigenen en je kunt het ook niet ontwijken. Je moet
er wat mee. En dat is het begin van de onvermijdelijke dialoog.
De werkelijkheid verschijnt door interactie tussen ‘ik' en de ‘ander'.
Paul
Verhaeghe, psycholoog en psycho-analiticus
Paul
Verhaeghe (1955): ‘de opvatting dat een mens een individu zou zijn is een
grote misvatting. Wij zijn uitdrukkelijk sociale wezens. En alles wat wij doen
is in verhouding tot anderen.’ 24
Charles Taylor, filosoof en theoloog
‘De mens is zichzelf steeds meer gaan zien als een individu met het recht op een eigen levensstijl. Hij kan zijn eigen keuzes maken, zijn eigen geweten en overtuigingen volgen.
Bij
de huidige mens ontbreekt het gevoel om voor een hoger doel te leven. Mensen
zijn hun plaats in een transcendente orde kwijtgeraakt. Taylor denkt daarbij
aan de oppervlakkigheid waarmee men leeft. De hedendaags mens is
mathematisch, calculerend en stelt zichzelf primair de vraag wat iets kost en
wat het oplevert. Het economische denken voert de boventoon. Daarmee is de
ruimte voor een ethiek grondig uitgehold’. 41, 2000, pg 107 ev
Ger Groot,
filosoof
‘Hoe atheïstisch onze cultuur ook geworden mag zijn, ze is nog altijd diep gelovig. Ze is diep overtuigd van de waarheid van de mensenrechten, van de wetenschap, van de democratie, en eerst en vooral van de waarheid zelf’. 41,Voorwoord
Ger Groot wijst hier expliciet op het verschil tussen een rationeel taalgebruik en geloofstaal waarmee een ander waarnemingsniveau wordt bedoeld.
Als
verduidelijking verwijs ik naar Ricoeur en Kuitert,
ter Linden. Ze
wijzen erop dat geloofstaal zich in een andere
dimensie bevindt, anders dan rationele taal.
- Ricoeur beoordeelt geloofstaal als ‘een heilige dimensie’.
- Kuitert geeft geloofstaal een plaats in het geloofsverhaal, in de
religieuze mythe.
- Nico ter Linden: de verhalen in de Bijbel zijn niet echt
gebeurd. Het was altijd de schrijver die
zijn eigen visie, zijn eigen beleving onder woorden bracht.
De hermeneutische methode veronderstelt dat een mens zichzelf en de wereld begrijpt door die te interpreteren. Mensen zijn interpreterende wezens, die altijd 'iets' waarnemen 'àls iets'. Vervolgens begrijpt een mens zichzelf 'als iemand' en zijn omgeving ‘als iets’. 12, pg 19, 20
Een
toelichting door twee filosofen.
Wilhelm Dilthey (1833-1911) geldt als aartsvader van de hermeneutiek. Hij wil de geesteswetenschappen een passende plaats geven. Anders dan bij de empirische psychologie, zie bijvoorbeeld het werk van de psycholoog Kahneman, 21, gaat het om studie van geleefde ervaringen. Het menselijk denken, willen en voelen zijn daarbij verstrengeld.
Volgens Martin Heidegger (1889-1976) is het doel van de hermeneutiek het begrijpen waarom mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen. Waarom neemt iemand dèze specifieke houding aan en niet een andere? De wereld laat zich nooit neutraal of objectief zien maar verschijnt alleen als een wereld-van-betekenis.
Voordat we 'objectief' naar de wereld kijken, bewegen wij ons allang in de wereld en hebben we geleerd wat we op welke plek moeten doen en wat het belang ervan is.
De
relatie die een mens heeft met zijn omgeving bestaat uit meer dan concrete
waarneming. Een mens heeft ook zoiets als een buitenzintuiglijk besef. Dit is
niet zichtbaar, niet grijpbaar en zeker niet te produceren
Heidegger licht toe: “Es gibt Sein. Wie of wat 'geeft' dat Zijn? Niet God, een
echte gever is er niet. Als het bestaan een zin heeft, dan is die er slechts in
de mate waarin deze mij toevalt, ik kan die zin niet zelf maken. Vertrouwdheid
en overgave aan het bestaan zijn daarvoor noodzakelijk”. 40, 2017 pg 275
Subjectieve interpretatie
De
hermeneutische methode ontkomt niet aan een subjectieve interpretatie bij de bestudering
van de omringende wereld.
In dit weblog maak ik gebruik van deze methode wat inhoudt dat ik ervan uitga
dat ieder mens op een geheel eigen, subjectieve,
manier het ZIJNDE ervaart. Voor mij is dit ZIJNDE is verwant aan het goddelijke,
aan een kracht die mijn leven draagt.
De theoloog Rudolf Bultmann (1884-1976) is van mening dat de verkondiging van het evangelie inhoudelijk vernieuwd moet worden. ‘Mythologische geloofsvoorstellingen zouden moeten worden toegespitst op ons hedendaagse leven. Niet als waar gebeurde beschrijvingen van een werkelijkheid’. 12 pg 18
De mythologische voorstellingen zijn de verpakking van een boodschap die ons een nieuwe kijk op onszelf en op ons bestaan wil geven.
Neem als voorbeeld het ontstaan van de mens als een verantwoordelijk wezen:
Als kroon van zijn schepping creëerde God de mens, Genesis 1-3. Deze mens had
geen kennis van goed en kwaad, kende geen ethiek. In deze fase was hij een
ander mens, moreel neutraal en gestuurd
door zijn instincten.
Door het overtreden van een Goddelijk verbod kreeg hij wél de beschikking over ethische kennis en had daarmee de vrijheid om zijn eigen morele keuzes te maken. Deze vrijheid is in de filosofie bekend geworden als ‘Der Mensch ist der erste Freigelassene der Schöpfung’. Hij was dus niet meer overgeleverd aan zijn vóór-menselijke wijze van bestaan.
De consequentie van deze vrijheid is echter wel dat een mens tijdens zijn hele leven geconfronteerd zal worden met ethische keuzen en daar ook zelf de verantwoordelijkheid voor draagt. Zie ook 11, 1973, pg 218 ev
- Tijdens de Verlichting werd, mede onder invloed van Kant, Schleiermacher en Hegel, een omslag gemaakt in de waardering van de traditionele, geruststellende kennis. Er ontstond een kritische houding, nog sterker, deze houding werd een middel voor het verwerven van geldige kennis.
- De theoloog Benjamins schreef in 2016 dat ‘geloofsvoorstellingen in de meest
uiteenlopende situaties steeds opnieuw betekenis krijgen doordat ze voortdurend
opnieuw worden geïnterpreteerd met behulp van actuele filosofische ideeën’. 12 pg. 14
- In de protestantse kerk zijn het de ‘gelovigen’ zèlf die wel of niet open
staan voor herinterpretatie van Bijbelse teksten. Verder hierover in het
hoofdstuk ‘Mens durf te weten’.
Zelfoverstijging
De theoloog Rick Benjamins (1952) ziet God niet als een almachtige die de wereld naar zijn hand zet. Daarvoor in de plaats is zijn stellingname dat God een ZIJNDE is die in de mens zelfoverstijging opwekt. 12 pg 18
Zie ook het model voor menselijke ontwikkeling van Maslow waarbij zingeving, zelfoverstijging en zelftranscendentie op het hoogste niveau staan.
Geloven als
vertrouwen
De theoloog Tillich beschrijft het geloof als een vertrouwen in het leven, als de moed om te ZIJN. ‘De Bijbel geeft zelf de aanzet voor deze opvatting: het woord voor geloof dat in het Nieuwe Testament wordt gebruikt, betekent vooral vertrouwen’. 12 pg 49
Geloven als
overtuiging
Er bestaat een merkwaardig verschil tussen ratio en overtuiging. Het rationele is een product van het verstand, beargumenteerd, verklaarbaar en verdedigbaar. Een overtuiging overkòmt je, je neemt gevoelsmatig of intuïtief een standpunt in en geeft past daarna een toelichting op je keuze. Het recente boek van Kahneman gaat hier uitvoerig over. Zie 21.
Een
goed toegankelijk overzicht geeft bij McLean. Hij ontwikkelde een
schema
dat drie verschillende zones weergeeft van het menselijk brein. Je ziet daarin
het verschil tussen de ratio en de dieper gelegen gebieden die als
belangrijkste kenmerk hebben dat ze je overkòmen, zoals emoties, woede, liefde
en intuïtie.
Meerten
ter Borg “De vraag kan worden gesteld waarom gelovigen zo vaak vast houden aan
traditionele, orthodoxe kennis. Ook al is die verouderd. Er is moed voor nodig
om standpunten in te nemen die afbreuk doen aan datgene wat men gewend is. Het veroorzaakt
verwarring.
We zijn vrij om te geloven en ons geloof te kiezen. Het ‘durf te weten’
impliceert de harde waarheid dat we zelf verantwoordelijk
zijn voor ons geloof en onze traditie. Accepteer dat het geloof van
jou afhankelijk is”. 19, hfd II,5
Als ik als uitgangspunt neem dat ik ‘durf te weten’, wàt wil ik dan precies weten? Wàt zijn de onderwerpen die ik aan de orde zou willen stellen? De theologen van de Amsterdamse School geven mij zeer interessante informatie.
De Amsterdamse School is een stroming die veel nadruk legt op het verhaal in de Bijbel. Zij is in de jaren 1960 ontstaan binnen de theologische faculteit van de Universiteit van Amsterdam.
De betrokken theologen laten zien hoe mensen veel te snel, veel te oppervlakkig gericht kunnen zijn op een concrete werkelijkheid. Op zichzelf logisch, mensen hebben daar nu eenmaal hun zintuigen voor. Zó lezen ze ook de Bijbelverhalen, concreet en werkelijk gebeurd. Maar daar gaat het mis…
De ‘Amsterdamse School’ onderneemt actie
tegen dit misverstand en gaat terug naar de diepe waarheid die schuil gaat
achter de Bijbelteksten.
De
vraag ‘wie is God?’ moet je naar de opvatting van de theoloog Karel Deurloo
(1936-2019) beantwoorden door het vertellen een verhaal. Begin
niet met abstracte begrippen!
Vertel bijvoorbeeld het verhaal over de uittocht uit Egypte in het Oude Testament,
de Exodus, het uitgeleid worden uit ‘het diensthuis’.
Hoe
moet je zo’n verhaal vertalen naar de hedendaagse tijd?
Om te beginnen wisselen we het woord ‘diensthuis’ in voor ‘Machten’. Deze
‘Machten’ zijn in onze samenleving de ‘Goden’ van nu, denk aan de Economie, de Marktwerking en de Media. Het zijn deze machten die zó
vanzelfsprekend zijn dat ze bij ons niet als ‘Goden’ worden herkend. Hun gezag
wordt probleemloos als vanzelfsprekend ervaren. In de praktijk functioneren ze
echter precies als de goden in de oudheid.
Rochus Zuurmond (1930-2020), theoloog is van mening dat de Bijbelse boodschap opnieuw geijkt moet worden op haar oorsprong. De reden daarvoor is dat kernwoorden als ‘God, geloof, schepping, Zoon van God’ een betekenis hebben gekregen die op dit moment meer verduisteren dan verhelderen. 08, pg 84
Carel ter Linden (1933), protestants predikant: De voor
ons leven en onze samenleving essentiële grondwaarden,
zonder welke deze wereld in een chaos zou veranderen, komen ons niet van boven
of buiten ons bestaan aangevlogen; de mens heeft ze met vallen en opstaan
ontdekt als de enige weg om het leven met elkaar mogelijk te maken, en herkend
als eeuwige waarden.
Het
zijn dragende krachten zoals trouw, liefde en rechtvaardigheid
die het leven en deze wereld bijeen houden. Ze zijn transcendent van karakter.
Ze stijgen uit boven ons begripsvermogen. Ze komen niet uit ons voort, ze zijn
op de een of andere manier met dit leven verweven en gaan daarom aan ons
mens-zijn vooraf. De beeldende geloofsverhalen in de bijbel maken dit
duidelijk. 03, pg 130 ev
‘Het is wel waar, maar het is niet echt gebeurd’. Dat is kort samengevat hoe Nico ter Linden (1936-2018) protestants predikant, naar de Bijbelse verhalen keek. Hij geloofde niet in de Bijbel als geschiedenisboek. Bijbelse verhalen bedóélen iets, ze hebben iets te zeggen. Ze richten zich op de diepte van ons bestaan. Om die reden schreef hij de zesdelige serie ‘Het verhaal gaat ...’, een hervertelling van de verhalen uit de Bijbel. 04
Via
het Dagblad Trouw liet hij weten ‘Het
gaat niet om het geloof in Jezus; Jezus wilde het geloof in Israëls God nieuw
leven inblazen, zoals het tot hem kwam in de Thora. En als we het geloof van
Jezus in kaart brengen, dan komen we uit bij wat hij zag als de kern van de
Thora: ongeloof in de goden van geld, macht en andere verslavingen, zodat er
ruimte, tijd en geld vrijkomt voor daden van liefde, barmhartigheid en
gerechtigheid.’ Bron
Je kunt het transcendente, het goddelijke, eigenlijk alleen maar verduidelijken door het vertellen van een verhaal.
Echter…
Grote
delen van de bijbel bestaan uit metaforen, symbolen, religieuze mythen, allegorieën
en archetypen. Dit betekent dat de waarheid àchter de verhalen ligt.
Lees de Toelichting symbolen, religieuze mythen en
meer.
Carl
Jung, psycho-analyticus (1875 – 1961), schrijft dat een mens
naast een ‘bewuste’ en een ‘persoonlijk onbewuste’ deel uitmaakt van een collectief onbewuste.
Dit laatste is de machtigste kracht
in de persoonlijkheid en beïnvloedt hem daardoor hoge mate.
Welke voor een mens herkenbare krachten zijn afkomstig uit dit collectief
onbewuste? Het zijn de archetypen. (archè =
oorsprong). 30
De theoloog Tjeu van den Berk (geb. 1938) gaat hierop door. Hij onderschrijft dat de Christelijke boodschap is gebaseerd op universeel aanwezige ‘archetypen’. Met als opmerking dat de materie van de christelijke leer oeroud is en het format jong en eigentijds. 01
Waar moet je aan denken bij ‘archetypen’?
Het
zijn elementen die in beginsel oermenselijk en universeel zijn, zoals
goddelijk zoonschap, incarnatie, theogamie, maagdelijke geboorte, goddelijke
drie-eenheid,
verrijzenis uit de dood, verblijf in de onderwereld, onsterfelijke ziel,
mysterie-inwijding, rituele wassing, heilige maaltijd, geboortefeesten, paasfeesten, een moedergodin.
De inhoud van dit hoofdstuk sluit in hoge mate aan bij datgene wat aan de orde kwam bij het artikel Oude mythes en de Bijbel. Twee punten vallen daarbij op:
- het persoonlijk onbewuste, waarvan de menselijke geest deel uitmaakt, is verbonden met een collectief onbewuste. Dit is een ‘opslagplaats’ van latente beelden die de mens als soort heeft geërfd uit zijn verre verleden.
- archetypen beïnvloeden mensen in hun transcendente belevingen zonder dat een betreffende persoon daar zelf bewust van is.
Eén
archetype is dat van de Zonnegod. Veel religies hebben zo’n Zonnegod, een
God die wordt vereerd als de gever van het ‘Licht’. Als voorbeelden noem ik de
Oud-Egyptische god Horus en de godin Amaterasu uit de Japanse mythologie.
Evangelisten
in het Nieuwe Testament schreven hun teksten vanuit hun eigen geloofstaal. Dat
geldt ook voor een tekst als die van Johannes waar hij Jezus typeert met de
woorden ‘Ik ben het licht voor de wereld’ (Joh 8:12). Zie ook het beroemde icoon van Jezus.
Waarom kies ik voor Jezus Christus en niet voor goden als Boeddha, Hachiman, Vishnoe, Shiva, Amaterasu?
Dit is omdat
ik deel uitmaak van de Westerse cultuur waar het Christendom dè dragende kracht is geworden. Oorzaak hiervan is een
eeuwenlang durend epigenetisch proces. Dit proces verandert de functie van een
gen zonder dat zijn code verandert
De mens
Jezus
Binnen het Christendom is Jezus de centrale figuur. Jezus was een mèns die leefde in deze wereld. Hij wilde als Jood de God van Israël nieuw leven inblazen. Merkwaardig dat vele jaren later het idee opkwam dat hij naast een menselijke ook nog een goddelijke natuur bezat. 06, 1998
Kuiterts opvatting is dat Jezus zichzelf niet als een buitenaards mens heeft gezien, in het bezit van een goddelijke natuur, maar daarentegen als mens onder de mensen, zij het met een bijzondere opdracht namens Israëls God.
Doornbos (1946), protestants predikant, gaat in zijn boek ‘Achter een Joodse man aan’ ook uit van een ‘Jezus’ die uitsluitend mens was. Waar komt het idee om Jezus letterlijk als zoon van God te beschouwen eigenlijk vandaan? Ongetwijfeld door het veel te letterlijk lezen van Bijbelteksten. Men hield daarbij geen rekening met de totaal andere taalwereld van de schrijvers. Men zag onvoldoende dat er in geloofstaal werd geschreven te midden van de oosterse verhaalcultuur. 05, pg 109 ev
De
Goddelijkheid van Christus
Edward
van der Kaaij( 1952) protestants predikant, benadrukt in zijn
studie de Goddelijkheid van Christus. Hij schrijft
‘Of
Jezus letterlijk is opgestaan uit de dood doet er helemaal niet toe. Het gaat
er om dat je als gelovige zelf opstaat uit je (geestelijke) dood. En of Jezus
letterlijk blinden ziende heeft gemaakt is niet van belang, de genezing wil ons
ertoe brengen dat wij zelf onze blindheid zien. Of Jezus doven de oren heeft
geopend maakt niet uit, het gaat erom dat Jezus ons gehoorzaam maakt. Geen
enkel ‘feit’ uit het leven van Jezus doet er toe, het kan net zo goed niet echt
gebeurd zijn. Van de historische Jezus los, zou ik de verhalen zo uitleggen dat
de wonderen ons ertoe willen brengen dat wij in Christus gaan horen en zien en
in Christus uit onze dood opstaan. Dus dat hij de Levende in ons bestaan wordt.
De opstanding, maar ook het leven van Jezus Christus, moet worden uitgelegd als
metafoor van ons eigen ideale bestaan’. 14, pg 147
Vervolgens is te lezen dat ‘de apostel Paulus Jezus op spiritueel en
mythologisch niveau plaatst, dat Jezus eerder bestond op kosmisch dan op
historisch niveau. De messias van Paulus leek veel op de mysteriegoden in het
oude Egypte’.
En
daarnaast schrijft hij ‘Christus was uitsluitend een spirituele verlosser, die
verbonden was met een andere wereld’. 14 pg 173.
Soms wordt in Bijbelteksten gezegd of minstens gesuggereerd dat Jezus
letterlijk bij God zelf vandaan komt, uit de hemel. Hoe kan dit? Doornbos:
De evangelisten schreven hun teksten in geloofstaal. Het zijn stuk voor stuk achteraf geschreven verhalen
waarin mensen vertellen over hun ervaringen met Jezus en van hun geloof in de
weg die deze mens Jezus als hun leidsman is gegaan. 05, pg 112
In
het bovenstaande is sprake van een dubbele gelaagdheid:
1.
De mens Jezus. Beschreven door Kuitert en Doornbos.
2.
Jezus op spiritueel en mythologisch niveau. Beschreven door van der Kaaij.
Naar
mijn idee kunnen beide visies probleemloos naast elkaar worden gezet.
ad 1. Jezus als mens, als aardse werkelijkheid. Hij wilde als
Jood de God van Israël nieuw leven inblazen. Jezus zag zichzelf niet
als goddelijk.
ad
2. Als geloofsvoorstelling. Vele jaren later is Jezus wèl neergezet als
goddelijk, verbonden met een andere wereld. Deze doorbraak is een constructie
van de Christelijke Kerk en het Christendom.
Lees
hoe reeds in de 4e eeuw na Chr. de strijd over Jezus ‘God of mens’ zich afspeelde.
Er
bestaat veel onrecht in deze wereld, veroorzaakt door
- Individueel: hoogmoed, hebzucht, lust, jaloezie, onmatigheid, woede en
gemakzucht
- Collectief: heersende machten, met name vanuit de politiek en de economie
Hoe om te gaan met dit onrecht, met leugen en bedrog?
Heeft Jezus vanwege zijn kruisdood, waar hij stierf voor de zonden van de gehele mensheid, vrede en verzoening mogelijk gemaakt? De logica hiervan is voor mij niet te vatten.
Hieronder
enkele opvattingen die mij wèl een logische richting aanwijzen.
Marcus
Verloochen
jezelf en neem je kruis op.
Een individueel appèl: keer om op je egoïstische levensweg en ga mee op het pad van de waarheid, van het licht. In de Bijbel te lezen:
Marcus 8 : 34 ‘Jezus riep de menigte […] bij zich en zei ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aankomen’.
Origenes
‘Het kruis’
moet je lezen als allegorie.
Origenes, geb. 185 n.Chr. te Alexandrië, gaf antwoord op de vraag naar de diepere betekenis van het kruis. Hij zegt dat Jezus zelf een verklaring geeft ‘De Logos wordt gesymboliseerd door de rechte stam waaraan ik hang. De dwarsbalk van het kruis staat voor de menselijke natuur die lijdt onder de fout van de eerste mens, maar met behulp van God-en-mens zijn echte natuur terug krijgt. Precies in het midden bevindt zich de spijker van discipline, bekering en berouw’.
Levinas
Het appèl geldt
voor ieder persoonlijk.
De
Frans-Joodse filosoof Levinas, 20e eeuw schrijft dat ‘verzoening
in Christus’ niet verstaan zou moeten worden als een miraculeuze goddelijke vergeving van alle zonden maar veeleer als appèl aan
mij persoonlijk tot een Messiaanse levenshouding waarbij ik, bevrijd van het
kwaad dat mij isoleert en mij op mezelf richt, mij verantwoordelijk weet voor
alle anderen.
‘t Bovenstaande geeft mij niet alleen een logische interpretatie van ‘Jezus kruisdood’. Het raakt me ook gevoelsmatig.
In elk van de drie opmerkingen valt mij op dat een mensvriendelijke, een medemenselijke houding centraal staat:
- een mens die afstapt van zijn egoïsme en open staat voor kwetsbaarheid, zijn éigen kruis opneemt en daarmee een sociale, liefdevolle levenshouding aanneemt.
- het kruis als een allegorie waardoor een diepere, geestelijke betekenis wordt gegeven.
- De opmerking van Levinas intrigeert mij in het bijzonder waar hij zegt ‘De verzoening van Jezus aan het kruis is een appèl aan mij persoonlijk’.
Over het archetype ‘onsterfelijke ziel’, zoals hiervoor vermeld ga ik verder. Het fenomeen ‘onsterfelijke ziel’ komt voor bij Plato die het niet alleen heeft over een ‘nabestaan’ van de ziel, maar ook over een ‘vóórbestaan’ ervan.
Hoe wordt er gedacht over het hiernamaals? Welk verschil is er tussen een paar duizend
jaar geleden en de huidige tijd?
De filosofie van Plato (ca. 400 v Chr) is dualistisch: bovenaan een
ideeënwereld waarin 'het goede, het ware en het zuivere' bestaan. Daaronder
een leven op deze aarde. Wij mensen leven als gevangenen in een grot.
Plato omschrijft dit in zijn grotmythe. We denken dat we op deze aarde in de
werkelijkheid leven, maar onze menselijke werkelijkheid is slechts schijn.
‘Mensen kennen een verlangen om goed te doen, hebben een drang naar juiste
kennis en zoeken naar schoonheid. De ziel is drijfveer om te streven naar het
hogere, het onsterfelijke deel van de mens, het lichaam is een kerker, waaruit
de ziel bij de dood ontsnapt’.
Plato distantieert zich daarmee van het aardse leven en zoekt de ware
werkelijkheid in het rijk der ideeën die eeuwig zijn en onveranderlijk, dus
onaards.
De schrijvers van het Nieuwe Testament gingen door met deze gedachte. Hemel en
aarde bleven volstrekt gescheiden. Na zijn dood stijgt de menselijke geest op
naar die andere, hogere werkelijkheid.
Over
het ‘hiernamaals’ wordt in de bestaande culturen verschillend gedacht. Niet
alleen in globale zin, ook mensen denken er individueel verschillend over.
Welke opvattingen kom je in het liberaal Christendom tegen? Enkele theologen
aan het woord.
Kuitert, C ter Linden,
Zuurmond
Harry
Kuitert, theoloog. We zijn een tijd een plaats voor god
- De laatste adem
“Geest
en adem horen bij elkaar, de samenhang tussen die twee verduidelijkt waarom wij
voor een tijd een plaats van god zijn. Doodgaan is inleveren, adem inleveren.
Wij zijn - heel letterlijk - voor ons bestaan aangewezen op lucht, op de lucht
die we inademen. Is er geen lucht meer, dan stokt de adem en gaan we dood, en
omgekeerd is doodgaan ophouden met ademen. Aangewezen op adem, op iets van
buiten: dat element delen mensen met elkaar, zo handhaven ze zich. Zolang het
duurt, ademen houdt een keer op: een mens blaast de laatste adem uit, zeggen
we. We zijn 'plaats van god' af, als we doodgaan”. 06 2002, pg 195/196
In
zowel het Hebreeuws als in het Grieks wordt hetzelfde woord gebruikt voor
geest, adem en wind. Het Hebreeuwse woord 'ruach' en het Griekse 'pneuma'
kunnen dus al deze betekenissen aannemen. Het is de taak van de vertaler om te
beslissen welke hij gaat gebruiken. Als voorbeeld, vertaling NBG, Joh 3:8 ‘De wind
waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij
vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest
geboren is.'
- Elk mens is een tijdelijk verschijnsel
“Wij zijn onszelf een raadsel, weten niet waar we vandaan komen en waar we heen gaan. Waarom zijn we er maar even, en daarna niet meer? Elk mens is een tijdelijk verschijnsel. Zijn macht, waarde en waardigheid is begrensd door zijn tijdelijkheid.
Mensen zijn niet onsterfelijk, en hebben ook niet een onsterfelijke component. Als de levensgeest is geweken is het over en uit. Het hierNA-maals ruilen we in voor het hierNU-maals”. 06 2002, pg 206
- De geest keert terug
Kuitert “De troost van een hiernamaals in te ruilen voor de upgrading van het nu, dat is het waar ik de voorkeur aan geef. Als we het doodgaan aanvaarden als natuurlijk lot, blijven we bovendien dicht bij de ervaring van het werkelijke leven. Geest is niet ons eigendom, het doodgaan bewijst dat tamelijk rigoureus. Het fantaseren van een verlengstuk aan ons leven doet in elk geval niets af of toe aan het harde feit van dat 'inleveren'. De hemel kun je ontkennen, bijzetten bij de illusies, maar dat je de geest weer inlevert, daar kan geen mens omheen. Wie dood is is uitgepraat. 'De geest keert terug' is dus veel realistischer.
De uitdrukking stamt uit het boek Prediker, een bijbelboek van een auteur die alle verhalen over god, mens en wereld achter zich heeft gelaten, en desondanks in de bijbel terecht kwam. 'De geest keert terug tot God, die hem heeft gegeven', zegt hij (Prediker 12,7). We hebben hem maar even, zolang als we leven”. 06, 2002 pg 209
“Geest
is niet een bezit, mensen zijn geen eigenaars. Hij is er voor een bepaalde
tijd, en daarna en daarna houdt het leven op, en dat 'ophouden' is hetzelfde
als: de geest keert terug tot wie hem heeft gegeven”. 06, 2002 pg 210
Carel ter
Linden, protestantse predikant
- ‘Ik kan mij een perspectief
over de grens van de dood als gelovige niet indenken. En wel omdat God, het
levensgeheim, een geestelijke werkelijkheid is. De dragende kracht van deze
wereld en van dit leven’.
- 'Leven' betekent: mij in mijn leven voor deze krachten
openstellen, om hiermee in verbinding met God te blijven, en mijn roeping als
mens te kunnen vervullen. Maar ik kan die krachten niet los denken van ons
lichamelijk en geestelijk bestaan op aarde, waarmee ze onverbreekbaar verbonden
zijn. Als ik sterf,
houdt die verbinding op. Die krachten hebben dan hun werk gedaan.’ 03 pg 176
Rochus
Zuurmond, theoloog
“Als het over het hiernamaals gaat, moet worden bedacht dat 'leven' en 'dood' in de Bijbel geen primair biologisch gedefinieerde begrippen zijn, maar vooral sociale noties. 'Leven' is het goede, actieve leven, samen met anderen”. 08 pg 145
Voor mij is het duidelijk. De hierboven genoemde theologen geven mij een overtuigend antwoord. De levensloop van alles wat leeft, dus ook van de mens, bestaat uit drie fasen: groei, bloei en verval. Mensen zijn niet onsterfelijk en hebben ook niet een onsterfelijke component. Als de levensgeest is geweken is het over en uit. Het hierNA-maals ruil ik in voor het hierNU-maals. Hoe een mens doorleeft na zijn dood? In zijn kinderen, in zijn familie. En bij degenen die hem hebben gekend.
Een psalm of gebed waarin de door mijzelf gemaakte zonden centraal staan heeft mij nooit aangesproken. Ik kon er niets mee, niet in mijn adolescentiejaren en nu nog steeds niet. Om die reden waren de woorden van Kuitert voor mij een opluchting: ‘De christelijke religie heeft te lang mensen klein gehouden. Eeuwenlang heeft de kerk mensen zondebesef ingedruppeld, en daarmee het leven van miljoenen mensen geordend, bepaald, ook ontregeld, en vaak gefnuikt. Gewone mensen waren zondaars, en dat moesten ze weten: zondaars mogen niet te hoog van de toren blazen’ 06 2002, pg 159
Fokko Omta
Interessant is dat Fokko
Omta, theoloog, geb. 1956, een aantal jaren later in zijn dissertatie
(2019) een post-theïstisch zondebegrip centraal
stelt. Hij schrijft “er is onder veel Christenen een
verandering gaande waarbij men van het traditioneel theïstisch beeld van een
persoonlijke God verschuift naar het ‘goddelijke’ als een immanent principe,
als kracht of geest”.
Omta: ‘Zonde heeft te maken met een
persoonlijk-spirituele grens, die niet automatisch samenvalt met wat wel of
niet geoorloofd is. Het betreft een veel dieper liggende grens, die je als mens
juist wel of absoluut niet moet overschrijden. De vraag is: waar ligt die
grens? Ligt die tussen jou en een verre God boven je? - zonde tegen Iemand - of
ligt die grens in de mens zelf? - zonde tegen iets in jezelf’.
‘Van nature geneigd tot alle kwaad’, klinkt heel anders dan ‘de meeste
mensen deugen’. Juist als íeder mens deugt, is een kritisch zondebegrip
onmisbaar. Maar dan niet een zondebegrip dat aangrijpt bij menselijke
zwakheden, maar daarentegen is gericht op onze kracht. Zonde gaat
dan niet primair in tegen een goddelijk wezen maar tegen het meest wezenlijke
in je zelf. De tegenwoordige zondaar ‘vloekt’ niet naar boven, maar naar binnen. Bron
Klassieke theïsten geloven dat God zowel alwetend is als almachtig. Het is deze vorm van theïsme die langzamerhand wordt verlaten. Het ‘goddelijke’ is aan het verschuiven naar een immanent principe, als kracht of geest. De naam van deze vernieuwde geloofsinhoud is bekend als post-theïsme.
Dit post-theïsme heeft meer overeenkomsten met het Oude Testament dan je zou
denken. Tora, Profeten en Geschriften (TeNaCH) zijn in wezen niet theïstisch.
Wie is JHWH dan wel? Hij kan worden omschreven als de onkenbare, de
transcendente, de spirituele, de dragende kracht, een wezen dat zichzelf
openbaart met IK ZAL ER ZIJN. Zie Exodus 3:14. Er ligt een verbod op het maken
of beschrijven van de onkenbare. Zie Exodus
20:4 ‘Maak geen godenbeelden’
In de post-theïstische
zienswijze wordt de relatie tussen de ’onkenbare’ losgekoppeld van de ‘zondige
mens’. JHWH heeft beslist geen intentie om gelovigen te beangstigen en
te deprimeren.
Naar
mijn eigen overtuiging is JHWH een geestelijke kracht die in een mens aanwezig
is op zijn levensweg. In allerlei situaties waarbij gevoelens de overhand
hebben zoals opgelucht, verrast, vreugdevol, angstig, uitzichtloos,
problematisch en veel meer. Het zijn situaties die je overkomen en waar je weinig
of geen rationele invloed op hebt kunnen uitoefenen.
‘Wat de zin van mijn leven? Dit is een vraag die hedendaagse nadenkende mensen zichzelf stellen. De oorzaak daarvan is dat men zich heeft losgemaakt van bestaande ideologieën en om die reden zijn èigen weg moet zoeken. En dat is wat de moderne mens voor problemen zet. Het vaststellen wat de betekenis (de zin) is van jouw eigen leven heeft drie componenten. Zie ook 46, pg 13
a. Het geleefde leven. Je doet wat op je weg komt. Je leeft te midden van ‘waarden’ zonder daar bij stil te staan
b. Het gèsproken leven. Mensen praten in het dagelijks leven over geleefde waarden waaronder het roddelen over een bekende. Harari schrijft dat roddelen de meest primitieve verbale vaardigheid is in het evolutieproces. 51, 2015 pg 33
c.
Beschouwelijk niveau. Het onder woorden brengen van een eigen mensbeeld. Veel
studie en minder concreet, maar wel toepasbaar in meerdere situaties.
De psycholoog die mij aan het denken heeft gezet is Abraham
Maslow (1908- 1970).
Uit het overzicht dat hij geeft over de verschillende ontwikkelingsniveaus is af te leiden wat de rol is van het a. geleefde, b. gesproken en c. levensbeschouwelijke componenten.
Binnen de top van zijn piramide, de zelfverwerkelijking, ligt tevens het aspect van de zingeving en zelfoverstijging. Immanentie blijft daarbij echter wel zijn uitgangspunt. Dit houdt in dat een mens déze wereld centraal plaatst, zich richt op zijn aardse leven en niet op een betere en hogere werkelijkheid.
Kuitert zegt hetzelfde waar hij schrijft ”Als de levensgeest is geweken is het over en uit. Het hierNA-maals ruilen we in voor het hierNU-maals”
Mijn
conclusie is dat het de beschouwelijke mens is die tijdens zijn leven
de zingevingsvraag wil beantwoorden. Hij doet er goed aan zich aan te sluiten
bij een groep met min of meer dezelfde levensbeschouwing.
Wat je kan overkomen bij een gebrek aan zingeving? Een besef van doelloosheid,
zonder perspectief, verveling, een somber gevoel van ‘het leven hoeft voor mij niet
meer…’
Hierover enkele van deskundigen.
De Finse filosoof Frank Martela (1981) stelt voor: zoek niet naar dè zin van hèt leven, maar naar zin in je eigen leven. Hij schrijft daarvoor het boek ‘Een prachtig leven. Hoe vind je zin in je bestaan? 45
‘Bijna iedereen is weleens overvallen door het gevoel dat zijn bestaan volledig zinloos is. Dat kan gebeuren wanneer je je werk ervaart als nutteloos. Of dat je te maken krijgt met een groot verlies zoals de dood van iemand waar je heel veel van houdt. Ineens komt de gedachte bij je op: mijn leven stelt niets voor, mijn leven is zinloos geworden’. Bron
Hoe geef je
eigen leven opnieuw betekenis?
Het
zijn Viktor Frankl (1905-1997), psychiater 31 en Edith Eger (1927), psycholoog 32 die beiden Auschwitz hebben overleefd. Ze
hebben indringende ervaringen met mensen die wèl en niet de zin van hun leven
ervaarden. Na de oorlog hebben ze een therapeutische praktijk uitgevoerd met
als kern om patiënten weer lichtpunten te laten zien in hun leven. Het doel
daarbij is de betreffende mensen los te maken van hun uitzichtloze bestaan,
mensen met suïcidale neigingen weer tot positieve gedachten te brengen.
Patiënten zullen daarbij zelf met initiatieven moeten komen. Zowel Frankl als
Eger hebben de stelling dat het is volstrekt onmogelijk om voor een ander mens
de zingevingsvaag te beantwoorden. ‘Het antwoord op deze vraag
kun je alleen zelf vinden.’
Frankl en Eger hebben beiden ervaring met de verschrikkingen in helse concentratiekampen. Mede op basis van dié ervaringen gaven ze na de Tweede Wereldoorlog beiden hulp aan mensen die hun leven ervaarden als uitzichtloos. Mensen die er het liefst een eind aan zouden willen maken.
Martela’s
visie is dat een antwoord op ‘de zin van hèt leven’ niet is te geven, maar dat
je daarentegen wèl kunt werken aan de ‘zin van je éigen leven’.
Zowel Frankl als Eger passen dit in hun praktijk toe. Ze gaan ervan uit dat er
een direct verband is tussen het zingevend bewustzijn en psychische
stoornissen. Het is de patiënt zèlf die
zijn probleem onder woorden moet brengen om vervolgens, samen met zijn
hulpverlener, te gaan zoeken naar mogelijke oplossingen. De hulpverlener heeft
daarbij de rol om de patiënt vragenderwijze een bepaalde richting aan te geven
met als doel dat de patiënt zicht krijg op de nieuwe perspectieven.
Het beeld van een ‘maakbare
wereld’ is actueel. Mensen kunnen tegenwoordig veel, met name op het gebied van
de techniek, economie en geneeskunde. In onze huidige wereld leggen
we ons lot niet meer in de handen van een God, maar van onszelf. Ons tijdperk
is er een van individuele verantwoordelijkheid. We zijn bezig met
zelfbeschikking. We willen ook ons ZIJN regelen (wie ik in wezen ben) en de ZIN
van ons leven (het weten waarvoor ik leef). Maar daar gaat het mis. Hoe kan
dit? Heidegger en Hendrikse geven antwoord op deze vraag. Hieronder te lezen.
‘Zin’ geef je niet aan je leven. Zin is er of is er niet.
Ger Groot, filosoof (1954):
- Als het bestaan een zin heeft, dan is die er slechts in de mate waarin deze mij toevalt, ik kan die zin niet zelf maken. Vertrouwdheid en overgave aan het bestaan zijn daarvoor noodzakelijk.
- De wereld waarin ons bestaan zinvol kan zijn, wordt niet van begin af aan door onszelf ingericht. De verlegenheid van de moderniteit met dat hinderlijke gebrek aan zelfbeschikking weerspiegelt zich in de discussie rond wat vandaag de dag met een onthullend woord het ‘zingevingvraagstuk’ heet.
- ‘Zin’
geef je niet aan je leven. Zin is er of is er niet. Je kunt hem niet ‘produceren’ zoals
we dat doen met een gebruiksvoorwerp. Zin is meestal onopgemerkt aanwezig binnen
ons bestaan. 40, 2017, pg 275.
Klaas
Hendrikse, protestants predikant: ‘Je leven is geen eigen fabricaat, je hebt
jezelf niet gemaakt, en datgene waar je gelukkig van wordt ook niet.
De tijdgeest stelt de mens voor als een onafhankelijk, autonoom individu dat
zelf verantwoordelijk is voor het uitstippelen van de route naar een geslaagd
leven. Of het nu gaat om succesvol zijn, er jonger uitzien dan je bent,
veiligheid, welstand, geluk of bewondering, er leeft of heerst in onze
samenleving een collectieve veronderstelling dat we ons leven in eigen
hand hebben. Het ideaal is de vrije mens die heer en meester is over zijn eigen
leven’.
‘Dit is onzin’ schrijft Hendrikse: ‘je kunt wel zelf bepalen dat je morgen op
reis gaat, maar niet dat je levend terugkomt. Iedereen is afhankelijk van
omstandigheden die niet beheersbaar zijn. Je leven is maar ten dele maakbaar, het
is vooral kwetsbaar: het komt zoals het komt, met gebreken, mislukkingen en
teleurstellingen. Tragiek ligt altijd op de loer en er bestaat
geen God die je behoedt voor tegenslag en verdriet.’ 02, 2007, pg 100
We houden van gezelligheid, vriendelijkheid en genieten. Anders dan in voorgaande eeuwen kunnen we aan deze sfeer ook vaak vormgeven. Bij vorige generaties was dat nogal eens anders, het leven zat vol met kommer en kwel, vol treurnis en narigheid.
De laatste decennia zijn alle accenten in onze maatschappij gelegd op een economisch denken. ‘Als we ons best doen en genoeg geld verdienen kunnen we heel veel bereiken’, zo wordt er in deze tijd beweerd.
De moderne mens probeert op alle mogelijk manieren te ontkomen aan negatieve ervaringen en maakt daarin een goede kans van slagen. Het kan echter ook anders lopen dan je zou willen. Naast het genieten komen ook teleurstellingen en lijden op je levensweg.
De
vraag is of je daarop voldoende bent voorbereid. Op dit gebied speelt de
opvoeding een belangrijke rol.
De vraag of de jeugd in voldoende mate wordt
voorbereid op hun leven als volwassene wordt beantwoord door de pedagogiek. In
dit weblog sluit ik me aan bij de geesteswetenschappelijke stroming. Deze is gebaseerd
op het werk van de filosoof Dilthey en de pedagoog Langeveld. Beiden richten ze zich
op de door mensen
geleefde ervaring waar denken, willen en voelen met elkaar zijn
verstrengeld.
Opvoeding is nauw verbonden met menselijke
waarde-oordelen. Deze komen niet uit de lucht vallen, ze zijn een creatie van
de mens zelf. In de opvoeding beleeft een kind de waarden die hem omringen als
vanzelfsprekend. Er wordt voor hem gezorgd met als doel dat hij zich op den
duur zelf redt.
Welke rol spelen ‘waarden’ in de opvoedingssituatie? Antwoord ‘Een waarden-vrije opvoeding is een waardeloze
opvoeding’ Dit zegt genoeg. 60, pg 17
Een uitspraak van de 18e eeuwse filosoof
Kant ondersteunt dit: ‘De mens kan alleen mèns worden door opvoeding. Hij is niets anders dan wat zijn opvoeding
van hem maakt’
Welk doel heeft de opvoeding? Langeveld geeft
als antwoord: Opvoeden tot persoonlijke verantwoordelijkheid. Dit
is de kern.
Bij een waarden-vrije opvoeding is een kind en jeugdige niet in staat zich te
ontwikkelen tot een persoon met kenmerken als verantwoordelijkheid, kunnen
omgaan met regels, eerlijk, trouw, liefdevol, medemenselijk. En op basis
hiervan ruimte voor een ontwikkeling van een eigen identiteit.
In de huidige tijd ligt het gevaar op de loer dat kinderen niet in voldoende
mate worden opgevoed in het omgaan met teleurstellingen. Hierdoor ontwikkelen
ze geen of veel te weinig frustratietolerantie. En die heb je wèl nodig. Het
leven is nu eenmaal niet vrij van tegenvallers, mensen zeggen ook niet altijd
aardige dingen tegen je. Je moet ergens tegen kunnen, niet gelijk in de put
zitten.
Dirk De Wachter ‘We zijn gewend om onze
zin te krijgen, verwend te worden. Onze frustratietolerantie zakt weg naar een
nulpunt. En dat kan bij teleurstellingen die mensen in hun leven soms
tegenkomen extra hard toeslaan’.
Welke relatie is er tussen de levensbeschouwing van een opvoeder en de aan hem toevertrouwde onvolwassene?
Antwoord:
De levensbeschouwing die jij zèlf als opvoeder in de praktijk brengt, in woord
en daad, functioneert voor je kinderen als model. Kinderen identificeren zich
met hun opvoeders. Tot ca. twaalf jaar doen ze dat heel concreet, ze nemen de
identiteit van de opvoeder(s) als het ware over. Het is dan ook essentieel dat
de opvoeder zijn eigen identiteit heeft ontwikkeld. Eén van de kenmerken
daarvan is een eigen levensbeschouwing.
Tot nog toe gaat het over de rol van de opvoeders. Hierna wil ik het hebben
over de vraag hoe mensen tijdens hun hele leven aan levensenergie komen.
Is het kind een stuk klei dat door zijn
opvoeders wordt gekneed en daardoor in de gewenste vorm gebracht? Of heeft het
kind zelf een drijfveer, een persoonlijke energiebron, die hem de stimulans
geeft om zichzelf te ontwikkelen tot een volwassen medemens? Dit laatste lijkt
mij het enige juiste.
Maar wat is dan de oorsprong van die persoonlijke energie?
Een antwoord geef ik met behulp van de Hermeneutische methode. Vandaaruit
zeg ik ‘Levensenergie geef je niet
aan je leven. Levensenergie is er of is er niet.’
Ik denk aan vragen zoals ‘waarom wil een jong kind leren praten? Waarom vecht een adolescent voor een eigen identiteit?’
Maar de ontwikkeling gaat door nadat je volwassen bent geworden…
Een paar voorbeelden, in vragende vorm:
‘Waarom verlangen vroeg-volwassenen naar een eigen gezin?’
‘Waarom zijn mensen van middelbare leeftijd het meest productief in de samenleving?
En interessant is voor mijzelf, als maker van dit weblog, de vraag ‘Waarom wil ik mijn eigen mensbeschouwing onder woorden brengen?’
Het is de psychoanalyticus Erik Erikson (1902-1994)
die de ontwikkelingsfasen gedurende het hele leven van een mens in kaart
brengt. Lees
de verkorte inhoud hiervan
Na kennisname hiervan blijft de vraag naar de bron van de levensenergie die ik aan het begin stelde. Als antwoord herhaal ik mijn visie ‘Levensenergie geef je niet aan je leven. Levensenergie is er of is er niet.’
En gelukkig beschikken verreweg de meeste mensen over deze levensenergie!
Inleiding
In een spirituele wereld worden mensen aangedaan of aangeraakt door het
oneindige. De menselijke geest is verbonden met het goddelijke, het
irrationele. Deze komt in ‘kunst, religie en filosofie’ (Hegel) het meest diepgaand tot uiting.
Ik volg deze drie categorieën.
Harry Kuitert inspireerde mij om allerlei religieuze begrippen een plaats te geven waar ze thuishoren, namelijk in het verhaal van de religieuze wereld. Het gaat daarbij om begrippen als God, paradijs, engelen, hemel, e.d. 06, 2005, pg 190,192
a.
Klassieke muziek
Waarom
brengt de klassieke muziek mij zo dicht bij het spirituele? Ik kan het niet
verklaren, behalve dat het er is. Ik word opgetild in een wereld van muzikale
schoonheid. Als antwoord geef ik een variatie op Kuiterts woorden:
Het Goddelijke is van muzikale taal, de hemel is van muzikale
taal, het paradijs waar de engelen je naar toe mogen dragen, is ook van
muzikale taal.
Het is alles van taal en moet van taal blijven, wil het zijn betekenis houden.
’t Bovenstaande wordt op een geheel eigen manier verwoord door Dirk de Wachter. Een bijzondere beleving!
b.
Beeldende kunst
Waarom bezoek ik - samen met mijn vrouw - tijdens vakanties zo graag musea, kathedralen, kerken en kloosters?
Ik ervaar daar op willekeurige momenten een schoonheid die mij dicht brengt bij het religieuze.
Ook
hier dezelfde variatie op Kuiterts woorden als hierboven: het Goddelijke is van beeldende
taal, de hemel is van beeldende taal etc.
Zie als voorbeeld de kathedraal San Fermo in
Verona.
Binnen de context van de religieuze mythe bestaat de rite, de godsdienstige praktijk. In lied, gebed, prediking en sacrament wordt het verband gelegd tussen het verhaal en mijn eigen leven. Daar is de plaats waar het 'begrijpen' van de godsdienstige verhalen mogelijk wordt. Voor mij gaat het niet om de verhalen. Die ken ik in voldoende mate. Het gaat mij om datgene wat het verhaal mìj te zeggen heeft. Symbolisch, mythisch. Het mòeten geloven in wonderen roept bij mij weerzin op. Maar daar gaat het in de Christelijke religie ook niet om. Waar het wèl om gaat is dat ik het verhaal zo begrijp dat er met mìj een wonder gebeurt.
Na kennisname van het bovenstaande ben ik me gaan verdiepen in de meer recente theologie. Deze studie bleek verfrissend en gaf mij antwoord op veel van mijn vragen. Zie mijn boekenlijst 01-20
De filosofie heeft mij inzicht
gegeven in een fundamenteel andere manier van denken. Van Russell, 42 pg 15, weet ik dat filosofie een wetenschap
is die zich bevindt in een soort niemandsland
dat open ligt voor aanvallen van enerzijds de (dogmatische) theologie en
anderzijds de exacte wetenschappen.
Het waren de filosofiecolleges van de hoogleraar Dr J.G. Bomhoff die bij mij - eind jaren 1960 - een doorbraak in het denken hebben teweeg gebracht. Ik wist niet dat ‘filosofie’ zó verrijkend kon zijn in je leven, je zoveel nieuwe en volstrekt andere inzichten kon geven. Ik ben de liefde voor die tak van wetenschap dan ook nooit meer kwijtgeraakt.
Daarom interesseren filosofische thema’s me niet alleen, ze geven mij ook de spirit om verder te lezen en kennis te nemen van datgene waar mijn denken door wordt gevoed en opgetild. De boeken die mij op dit gebied iets te zeggen hebben staan op boekenlijst de nummers 30 tot 50.
Mijn mensbeschouwing is niet in één volzin te formuleren. Vandaar de verschillende componenten.
Psycho-analyse
- Het collectief onbewuste is de machtigste kracht in de persoonlijkheid. Het zijn de vroeg menselijke ervaringen die onbewust zijn. Daarbinnen geven archetypen de inhoud.
Pedagogiek
- Een mens wordt niet geboren. Hij kan alleen mèns worden door opvoeding. Hij is niets anders dan wat zijn opvoeding van hem maakt.
- Opvoeding
is nauw verbonden met menselijke waarden. Een waarden-vrije opvoeding is een
waardeloze opvoeding.
- Een waarden-volle opvoeding is gericht op de ontwikkeling van een verantwoordelijke persoonlijkheid.
Filosofie
- Mensen
zijn interpreterende wezens. Ze kunnen niet iets waarnemen zonder daar ook direct
een betekenis aan te geven.
- Als het bestaan zin heeft, dan is die er slechts in de mate waarin deze mij
toevalt, ik kan die zin niet zelf produceren.
- Vertrouwdheid en overgave aan het bestaan is noodzaak.
- Mensen willen weten wat de zin van hun leven is. Een gebrek aan zingeving leidt tot een besef van doelloosheid en verveling. Zonder perspectief lijkt niets meer van belang.
Theologie
- De diepe Bijbelse waarheid kan richting geven aan het leven van mensen. Bijbelverhalen geven meestal een oppervlakkige, begrijpbare indruk aan datgene wat als kern, moeilijk te verwoorden, wordt bedoeld. Vergelijkbaar met het menselijk bewuste en het diepe onbereikbare onbewuste.
- De Bijbel drukt de bedoeling van verhalen uit door middel van religieuze mythen, symbolen, metaforen e.d.
-
Mijn visie is post- theïstisch. Daarin verschuift het beeld van een
persoonlijke God naar
het ‘goddelijke’ als een immanent principe, als geestelijke kracht.
- In Christus is
zowel het vaderlijke als het moederlijke aanwezig: de geestelijke kracht en de geestelijke wijsheid.
- De vele diepliggende Bijbelse boodschappen zijn tijdloos. Het zijn
geen verhalen over datgene wat eeuwen geleden heeft plaats gevonden. Ze
gebeuren steeds, ook in déze tijd.
- Spirituele momenten overkomen je. Voor mij zijn ze er in situaties waarin kunst, religie of filosofie een rol spelen.
- Interpretatie van de Bijbel is tijdgebonden. Zelf ben ik de invulling van ‘de
zondige mens’ die ‘verlost moet worden’ voorbij. Wat mij betreft doet de kerk er
beter aan af te stappen van dit zonde - genade schema. In plaats daarvan zou de
keuze moeten vallen op de mens die ‘zoekt naar de zin van zijn leven’ en de
mens die ‘onderweg is naar het goede’. 11, 1969
- Ik ben ervan overtuigd dat een hierNA-maals niet bestaat. Ik ruil het in voor
een hierNU-maals. Als mijn levensgeest is geweken dan is het over en uit. Elk
mens is een tijdelijk verschijnsel.
-
In de huidige tijd neemt zinloosheid de plaats in van
het schuldig zijn. Niet de mens als zondaar maar als iemand zonder perspectief.
Dat is de grootste bedreiging.
Uit
bovenstaande mensbeschouwing leid ik een godsbeeld af.
Mijn godsbeeld is niet ‘de almachtige God die de hele wereld naar zijn hand zet of hij die mijn levensweg heeft uitgestippeld’. Wat dan wel?
De
God die ik voor ogen heb bestaat als een geestelijke
kracht die mij draagt met als kenmerk dat hij er altijd is
en zal zijn. In allerlei situaties met name op momenten van
intens verdriet, plotselinge opluchting en diepgaande blijdschap.
Neem de verantwoordelijkheid voor je eigen bestaan. Kom tot je ZÈLF. Maak het jezelf niet gemakkelijk door mee te liften met diegene die wèl een eigen gefundeerde godsdienstige opvatting heeft. Die ander ben jij niet en jij bent die ander niet. Wees jezelf!
Een
citaat van de filosoof Nietzsche dat overeenkomt met mijn eigen ervaring:
“Het blijkt dat het er bij ‘worden wie
je bent’ niet om gaat om een ‘ZELF’
te vinden waar je altijd al naar op zoek bent geweest. Jouw ZELF is voortdurend actief, een
doorgaand proces dat goed wordt weergegeven door het werkwoord worden. De blijvende en duurzame aard
van het mens-zijn is dat je steeds verandert in iets anders. Wat je bent, is in
wezen een actieve transformatie”.
Toch kun je niet uitsluitend op zoek zijn naar jezèlf. Er zijn ook waarden die je in acht hebt te nemen, of dit nu in je mensbeeld past of niet.
Welke waarden zijn tijdloos, gelden
altijd en overal?
Het zouden waarden moeten
zijn die minimaal moeten voldoen aan ethische en sociale eisen van de
samenleving. Bestaan deze mensoverstijgende waarden? Ik voel me thuis bij de
formulering van Carel ter Linden:
- De
voor ons leven en onze samenleving essentiële
grondwaarden, zonder welke deze wereld in een chaos zou
veranderen, komen ons niet van boven of buiten ons bestaan aangevlogen; de mens
heeft ze met vallen en opstaan ontdekt als de enige weg om het leven met elkaar
mogelijk te maken, en herkend als eeuwige waarden.
- Het zijn de dragende krachten zoals rechtvaardigheid, liefde, barmhartigheid, vergeving, trouw, bestrijding van onrecht die het leven en deze wereld bijeen houden.
Afsluitend
Dit
weblog is een weergave van een gaandeweg ontstane verdieping in de theologie en
filosofie. Ik constateer daarbij dat mijn visie veel kenmerken heeft van een Liberaal Christendom, een vrije en niet
dwingende vorm van geloven.
Overigens ben ik me ervan bewust dat, zolang mijn brein actief is, de invulling van mijn mensbeeld in beweging zal zijn.
Hiermee sluit ik aan bij een uitspraak van de Griekse filosoof Heraclitus (ca. 500 v Chr):
‘alles
stroomt, niets is blijvend’
‘Wat er is,
kun je vergelijken met de stroom van een rivier:
je kunt niet
twee keer in dezelfde rivier stappen’.
Opsteller van dit weblog
Bernard Sietses (1945)
studie doctoraal pedagogische wetenschappen, Universiteit Leiden
loopbaan docent Prot. Chr. Pedagogische Academie, Den Haag